maandag 31 december 2007

Slaaptrein

De slaaptrein naar Barcelona vertrekt om half negen van Paris Austerlitz. Tot Orleans zijn we met z’n drieën. Daar voegt zich een vierde man bij ons gezelschap. De stewardess heeft een strenge manier van optreden. Persoonlijke voorkeuren en plotseling opspelende behoeften maken bij haar geen kans. Begrijpelijk, want alleen wanneer iedereen naar haar pijpen danst kan ze haar werkzaamheden snel afronden en met collega’s in de bar een sigaretje roken; of wat het maar is dat ze ’s nachts doet. Zodra de bedden zijn uitgeklapt volgt een spannend moment. Zijn er zweetvoeten bij? Dat valt gelukkig mee. Zelfs de onrustige dikke Fransman ruikt nauwelijks. Wij kruipen in onze bedden en proberen de slaap te vatten. Er wordt gezweet, gerocheld en gesnurkt. Na een uurtje stijgt de eerste wind op. Hij is merkbaar maar niet al te vies. De andere reizigers durven nu ook de darmen te ontspannen. Langzaam vult de krap bemeten ruimte zich met afvalgeur. De kleine deken reikt niet verder dan het borstbeen, maar het laken kan tot over de neus worden opgetrokken. Bij het licht van het bedlampje lees ik in het boek dat ik ga vertalen. Na vijftig bladzijden sust het zuurstoftekort mij in slaap. Ik laat een ferme scheet en vertrek naar dromenland. Tijdens mijn afwezigheid ruften de anderen er vrolijk op los. ’s Ochtends is de cabine van een klamme varkenswalm doortrokken. Niemand heeft zin om op te staan. Elkaar beglurend luisteren we naar het klikken van de wielen over de spoorlassen. Pas wanneer de stewardess even fris en ferm als gisteravond aankondigt dat we over vijftig minuten op Estació de França arriveren, kruipen wij tevoorschijn. Mompelend nemen we afscheid. We hopen elkaar niet weer te ontmoeten.

donderdag 27 december 2007

Panne

De ondergrondse reiziger staat met panne langs de digitale snelweg. Wij verwachten hem zondag terug met een verslag van zijn avonturen.

woensdag 26 december 2007

Buitenland

In Catalunya wonen 7 miljoen mensen die in meerderheid druk bezig zijn hun zelfbeeld te bevechten op het in Madrid heersende idee dat Catalanen onbetrouwbaar en gierig zijn. Dat laatste klopt trouwens wel, van het eerste heb ik nog weinig gemerkt. In Euskadi wonen 3 miljoen mensen die in meerderheid graag hun eigen boontjes doppen en moeten vechten tegen het geloof dat alle Basken afscheidingsbeluste terroristen zijn. Galiciërs zijn dom, Andalusiërs zijn lui en dom. In Catalunya helpen de media mee het zelfbeeld te bevorderen. Naast de verplichte nationale zenders stopt de kabel uitsluitend Catalaanse stations in het standaardpakket. Het buitenland kan alleen door eigen bril worden waargenomen. Het buitenland is hier klein. Het is ver weg en wordt voornamelijk op ludieke wijze beschouwd. Correspondenten berichten op Jan Brusse-achtige wijze over de laatste roddels of lezen persverklaringen voor. De weinige actualiteitenprogramma’s behandelen de verhouding tot Madrid. Voorzover die navelstaarderij tot erkenning van de eigen zwaktes leidt, is dat niet bezwaarlijk. Het is bovendien verfrissend om niet over elke willekeurige in verre buitenlanden spelende kwestie een even domme als aanmatigende mening voorgeschoteld te krijgen. Maar onwetendheid en gemakzuchtige opvattingen liggen altijd op de loer. Ik mis mijn buitenland. Ik mis de BBC, ik mis België en Duitsland, ik zou best wat Frankrijk en Italië of Portugal en Marokko op tv willen. Allemaal redelijk nabije landen met een deels overlappende, deels tegengestelde cultuur. Vooralsnog moet ik het met internet doen.

dinsdag 25 december 2007

Taalstrijd

Engelse les leverde een interessante discussie op. Angels wilde weten wat het woord voor senador was. Ik zei: senator. Ik vertelde er bij dat Engeland deze bestuursfunctie niet kent. En senadora? vroeg Angels. Ook senator. Wat? Hebben ze daar geen vrouwelijke vorm voor? Dat vond Angels zeer vrouwonvriendelijk. Angels is filóloga, taalkundige. Ze vertelde dat een vrouwelijke minister hier tot voor kort een señora ministro was, een mevrouw de minister. Voor de titel ministra was hard gevochten. Ik beweerde dat de Engelsen dat stadium allang waren gepasseerd. Een minister is een minister, ongeacht geslacht. Angels zei dat daarmee de geschiedenis van vrouwenonderdrukking ten onrechte uit de taal werd verwijderd. Ik brak een lans voor zulke onschuld. Wij waren het niet eens. Ik hield het na een pittige woordenstrijd in afwisselend Engels en Spaans op een cultuurverschil. In het Spaans heeft ieder zelfstandig naamwoord een geslacht. Er is een wereld van mannelijke woorden en een wereld van vrouwelijke woorden en het onderscheid is zeer herkenbaar. Ten behoeve van de emancipatie zouden sommigen graag zien dat al het mannelijke vervrouwelijkt wordt. Of hier van vervanging of aanvulling sprake zal zijn liet Angels in het midden, om mij niet voor het hoofd te stoten. Ik wilde dat zij begreep dat deze discussie in Engeland, dat op een enkele vaak archaïsche uitzondering na geen onderscheid kent, betrekkelijk zinloos is. Dat ging niet zonder moeite. Dat lukte eigenlijk niet. Later dacht ik over het Nederlands na. Daarin kiest men de Engelse oplossing. Mijn zus is advocaat, geen advocate. Wie weet nog of een wasmachine mannelijk of vrouwelijk is? We zijn die kennis kwijtgeraakt. We zijn te dom om te discrimineren. Ik ben nog niet zo verspaanst dat ik dat gevaarlijk vind.

maandag 24 december 2007

Stembusthermometer

Speelt hij wel of speelt hij niet? Dit weekend stond de klassieker op het programma, te verspelen in Camp Nou voor 98.000 seizoenkaarthouders. Barça – Madrid is de enige wedstrijd waarvoor geen kaartjes in de vrije verkoop worden gedaan. Die zijn er namelijk niet. Het is ook de wedstrijd die beide teams in thuistenue afwerken, een zeldzaamheid in de huidige voetballerij. Bordeauxblauw tegen wit, het kan, maar het is ook een diepe wens om in de clubkleuren de vijand in eigen huis te verslaan. De grote vraag was of Ronaldinho zou spelen. De trainer had hem op de bank gezet, maar een klassieker zonder Ronnie, dat kon toch niet? Iedereen bemoeide zich ermee. Een week lang gingen de sportpagina’s nergens anders over. Ronnie speelt niet en hij wil weg; hij speelt wel en wil voor altijd blijven. Om ook wat aandacht te vangen werd in Madrid de kwestie Guti opgeworpen. Het eeuwige talent is uit de gratie bij trainer Bernd Schuster, de culé die de vijand coacht. Hier konden we daar niet mee zitten. Men heeft in beide kampen alleen oog voor zichzelf. En voor het belang van de wedstrijd, uiteraard. Wij moesten winnen, om niet achterop te raken. Dat deden we niet. We verloren en Ronnie was slecht volgens de krant. Zelfs de steun van premier Zapatero kon daaraan niets veranderen. De regeringsleider is verklaard Barçafan. Daar wordt hij om uitgelachen in de hoofdstad, maar het helpt zijn onder druk staande populariteit in de ciudad condal op peil houden. Niet onbelangrijk met de verkiezingen in aantocht. Zo is Barça – Madrid (0-1) ook een verkiezingsresultaat geworden.

zondag 23 december 2007

Ongelovigen

Wij begonnen comfortabel aan onze reis naar Amsterdam. Per taxi naar Estació de França. Om 8.45 vertrok de Talgo naar Montpellier. Tot Perpignan hadden we gezelschap van een Russische die haar talen sprak. We wisselden wetenswaardigheden over onze landen uit. De overstap op de TGV naar Parijs leverde geen problemen op. Die begonnen pas voorbij Lyon. Wegens een technische storing in een andere trein stonden we een uur stil. De riante overstaptijd slonk onrustbarend. Uiteindelijk arriveerden we om 18.45 op Gare de Lyon. Nog 40 minuten om op Gare du Nord te komen. We wurmden ons door de menigte die om een treinkostenretourcoupon bedelde. Bij meer dan een half uur vertraging biedt SNCF die service namelijk. Na nog wat gesodemieter rond de aanschaf van een kaartje voor de RER kwamen we 5 minuten voor vertrek het perron op hollen. Aan boord werden we gewaarschuwd dat de reis vertraging zou oplopen. Er waren everzwijnen op het spoor gesignaleerd. Waar is de kroonprins als je hem nodig hebt? Inderdaad kwamen wij een half uur te laat in Brussel aan. Met een mannetje of tien raceten we door het station. De trein naar Amsterdam was net een minuut geleden vertrokken. Dat werd een uur wachten in een ijskoud en verlaten station. Om 22.20 ging met lichte vertraging de volgende trein naar Nederland. Bij Roosendaal werden we gesommeerd het voertuig te verlaten. Wegens een niet nader verklaard defect maakten de elkaar tegemoet komende treinen rechtsomkeert. Ik moest zoonlief wreed uit zijn dromen wekken. In de nieuwe trein stonk het naar verschaald bier. Er werd luid en omstandig over de spoorwegen geklaagd. Ik deed mijn oordopjes maar in. Om 01.15 kwamen wij aan op CS. Eerst wilde geen enkele taxi ons meenemen. Kort ritje, meneer, u begrijpt dat wel. Na wat vriendelijk soebatten toch maar mijn stem verheft en zowaar, dat hielp. Voor het basiszonetarief van 15 euro - nieuwe regel - werden we een paar straten verderop vervoerd. Een reis van 18 uur was ten einde. Het kan dus, ongevlogen door Europa reizen. Alle bordjes wijzen naar het vliegveld, maar je hoeft er niet heen. Je moet het wel heel graag willen.

zaterdag 22 december 2007

Rondedans

Twee weken geleden begon het hoesten. Op straat en in de metro hoorde je zo nu en dan een kuchje. Veel stelde het allemaal niet voor. Maar in de spits staan mensen dicht opeen gepakt. Vaak kun je nog je kont niet keren. Je wurmt je een al overvolle metro in – wachten op de volgende levert uitsluitend tijdverlies op – en waar je terechtkomt daar sta je dan. Je mag hopen dat wat zich pal onder je neus bevindt een beetje lekker ruikt. Nou wil dat meestal wel lukken, parfums vinden hier gretig aftrek, maar je kunt ook een mond treffen en als die mond begint te hoesten kun je geen kant op. Je bent weerloos en hebt niets anders dan je gezondheid om de virusaanval te weerstaan. Na een paar dagen had dit patroon zich zo vaak herhaald, dat je overal hoorde hoesten, soms zacht en soms venijnig hard. De kans dat je tijdens een metroritje met overstap nergens in je gezicht werd geproest was verwaarloosbaar geworden. Het weekend bracht verlichting, voorzover de kinderen geen dragertjes waren geworden. Op maandag begaf iedereen zich gesterkt de metro weer in. De virussen hadden ondertussen niet stilgezeten. Zoals virussen dat doen waren ze gemuteerd. Nieuwe varianten grepen hun kans om onze weerloze lijven te bespringen. Op dinsdag was iedereen ziek en op woensdag waren de compartimenten voor het eerst merkbaar leger. Op donderdag waren er zelfs zitplaatsen beschikbaar. Lacherig keken we elkaar aan. We schaamden ons die plekken in te nemen. Wij waren de overlevenden. Wij waren de sterken, wij hadden geluk, wij hadden onze portie al gehad. Met de kerstdagen in aantocht zouden we de dans wel ontspringen. Dachten wij.

vrijdag 21 december 2007

Ambtenaar

De firma Verpakkingen en Dozen in El Prat de Llobregat heeft indertijd een contract getekend voor de afname van vijftig uren Engels. Een deel van de kosten wordt betaald uit het fonds voor doorgaand onderwijs in Catalunya. De andere partij, het leerkrachtenuitzendbureau, is contractueel gehouden om te zorgen dat op de vooraf vastgestelde lesuren een docent en voldoende lesmateriaal aanwezig zijn. Die docent ben ik. Tweemaal per week tuf ik in mijn auto naar El Prat om Engelse les te geven. De afgelopen weken is het leerlingental plotseling en drastisch gedaald tot nul. Verpakkingen en Dozen doet in verpakkingen en dozen en daar is in de weken voor kerstmis veel vraag naar. Men heeft even geen tijd voor Engelse les. Of ik in januari terug wilde komen. Dat leek mij een goed idee, maar het uitzendbureau dacht er anders over. De subsidieverstrekker denkt er namelijk anders over. Die stuurt inspecteurs op pad om te zien of de gelden wel goed besteed worden. Ze zijn geïnstrueerd om feiten waar te nemen en niet naar mooie praatjes te luisteren. Ik dien dus op de afgesproken uren aanwezig te zijn, leerlingen of niet, want mijn opdrachtgever wil niet meemaken dat er juist die dag een inspecteur aan de poort klopt. Dus ben ik er. Ik zit op een bankje in de hal en kijk naar de luchtfoto van de fabriek aan de muur. Mooie foto. Soms komt een leerling voorbij schieten. Hé Jan, ook hier? Iemand geeft me een bakje koffie. Dat gaat al drie dagen zo. Vandaag is men op kerstdiner. De fabriek is vrijwel verlaten. Toch zit ik hier mijn verplichtingen na te komen. Daar word ik voor betaald. Ik ben een freelance ambtenaar.

donderdag 20 december 2007

Haakje

De banken hebben een voorportaaltje waar de geldautomaat staat. Het is er warm en droog en je kunt de deur op het haakje doen om niet overvallen te hoeven worden. Al deze eigenschappen maken het voorportaal bijzonder geschikt als logeerruimte. Als je geen bezwaar hebt tegen slapen op een tegelvloer, tenminste. De meeste zwervers hebben dat niet. Die zijn allang blij dat er nog vrij toegankelijke warme plekken bestaan. Toen wij ’s ochtends op de bus stonden te wachten was zo’n zelfgenode gast juist bezig zijn toilet te maken. De deken werd opgerold en samen met het kussen in het meegebrachte boodschappenkarretje geborgen. Het hemd werd in de broek gestopt en de broek werd opgehesen, de mouwen van de jas gladgestreken, de woeste haardos in model gekamd. Het nam allemaal niet veel tijd in beslag. Toch stond buiten voor de deur een man zich danig op te winden. Hij deed of hij geduld betrachtte, maar zijn gelaatsuitdrukking zei voldoende. Ik dacht: ga naar een ander filiaal. Toen de zwerver de deur van het haakje deed en vertrok, bleek hij er te werken. Demonstratief zette hij de deur wijd open, daarmee de waarschijnlijk van specifieke geuren doortrokken warmte aan de ochtendkou prijsgevend. Ik heb de politie nooit een zwerver uit zo’n portaal zien halen. Het hoort er nu eenmaal bij. In zekere zin roepen de banken het over zich af, met dat haakje. Er hangt nergens een bordje dat het verboden is het haakje te gebruiken.

woensdag 19 december 2007

Spouwdopje

De ondergrondse reiziger kon de slaap niet vatten. Zijn verantwoordelijkheden riepen hem. Het eerste ochtendlicht viel door de kieren van het rolluik de slaapkamer in en tekende een patroon van horizontale lijnen, doorsneden door smallere verticalen, op de muur. Het leek wel een belangrijk schilderij. De ondergrondse reiziger kon zo gauw niet bedenken aan wie hij dit meesterwerk mocht toeschrijven. Vergeefs pijnigde hij zijn getergde hersens. In zijn hals blies een zachte tocht. Het herinnerde hem eraan dat het spouwdopje aan vervanging toe was. Het spouwdopje was zijn uitvinding, zijn eerste bijdrage aan de cultuur van het nieuwe land. Het rolluik wordt bediend met een rondlopend elastisch koord dat naast het raam hangt en via de spouw wordt teruggeleid. De kamer is dus via een kleine opening rechtstreeks met de spouw verbonden. Bij harde wind kwam er door dat gat een gierende tocht blazen. In de winter werd die een ijskoude straal lucht, pal boven zijn hoofdkussen. Blijkbaar stond de spouw in open verbinding met de buitenlucht. Waar kwam anders die tocht vandaan? Een tijdlang had de ondergrondse reiziger gewacht tot het voorjaar kwam, dat leek hem wel Spaans, maar al gauw duurde het te lang. Hij knipte een reepje karton uit, beplakte het met schuimrubber en vouwde het tot een dubbelwandige T waarvan hij het lange einde in het gat duwde. Dat hielp. De ondergrondse reiziger droomde van patenten. Zulke dromen duren bij hem nooit lang. Twee jaar later is zijn vinding aan vervanging toe.

dinsdag 18 december 2007

Dringen

Opnieuw daalt de kou over Barcelona neer, al voor de tweede keer deze winter. Inmiddels is de warmte volledig uit de huizen verdwenen. Vooral in de binnenstad zijn de dikke stenen muren van de eeuwenoude gebouwen ijskoud geworden. In de lente zorgen ze nog een tijd lang voor verkoeling en in het najaar houden ze de zomerhitte vast, maar inmiddels werken ze als koelblokken. Eenmaal van kou doortrokken is het tussen deze muren om te vriezen. En het maakt eigenlijk niet uit of je binnen of buiten staat, overal is de winter even nadrukkelijk aanwezig. Ik weet dat zo goed omdat ik dezer dagen een projectje heb lopen ten burele van Iniciativa per Catalunya Verds, zeg maar ons eigen GroenLinks. De partij zetelt schuin achter het gemeentehuis in een even fraai vervallen als slecht geïsoleerd voormalig koopmanshuis. De verwarming bestaat uit lucht blazende bakjes die ’s winters voor warme lucht zorgen en ’s zomers voor koude. Het helpt niet veel en het kost een berg energie. Ik kan dat weten want ik heb heel lang geleden op een boot gewoond die op dezelfde wijze onverwarmd werd. Ik trek maar een extra trui aan en probeer mij door de winterse omstandigheden heen te slaan. Heel lang kunnen die toch niet duren. Ondertussen is het in de zon nog altijd heerlijk toeven. De zon trekt zich van lage temperaturen niets aan. De kunst van het overwinteren is dus om op een bankje in de zon te gaan zitten, of een kantoor te hebben met door de zon beschenen raam. Die plekken bestaan. Het is er dringen geblazen.

maandag 17 december 2007

Rode kruis

Het embleem van Futbol Club Barcelona bevat de vlag van Catalunya en het kruis van Sant Jordi, patroonheilige van de stad. De club toont ermee haar verbondenheid met stad en land, zoals wel meer voetbalclubs dat doen. Het rode kruis op witte achtergrond is echter niet alleen het logo van de stad, het is ook het symbool van de kruisvaarders die Jeruzalem van de ongelovigen gingen bevrijden. Om die reden schijnt er in Saoedi-Arabië, waar Barçaprullaria al even populair zijn als in de rest van de wereld, een shirt met aangepast clubembleem te worden verkocht. Het kruis is geretoucheerd tot een verticale rode baan op witte achtergrond. Een Ajaxshirt, stelt de oplettende beschouwer dadelijk vast. Barça is een Catalaanse club die zich historisch verbonden voelt met een club uit Amsterdam, zo luidt de boodschap blijkbaar. Dit weekend berichtte La Vanguardia over de kwestie. Barça wast uiteraard de handen in onschuld, maar het kan niet ontkend worden dat het kruis van Sint Joris, een vierde-eeuwse martelaar, pas populair werd nadat de paus er zijn dapperen mee had getooid. Ook de stad Barcelona adopteerde het kruis pas nadat het christendom van een martelaarscultus definitief een evangelisch expansiegeloof was geworden. Een forse stap verder op het pad der gevoeligheden zette onlangs de Milanese voetbalclub Internationale. Om het honderdjarig bestaan te vieren had de club haar voetballers in een wit hemd met daarop een enorm rood kruis gehesen. Tegenstander die dag was de Istanboelse club Fenerbahçe. De Turken voelden zich nogal geïntimideerd door de onverwachte verschijning van het normaal in zwartblauw gestoken Inter. Men was diep gekwetst en diende bij de UEFA een formele klacht in. Wij westerlingen zijn gewend overal luchtig overheen te stappen, maar in de islamitische beeldcultuur spelen symbolen een belangrijke rol. De Catalaanse pers hoopt in elk geval opeens dat wij straks Fenerbahçe loten in de Champions League. Valt er wat te schrijven.

zondag 16 december 2007

Kerstdiner

Spanjaarden eten graag een hapje als er wat te vieren valt. Lekker eten en goede wijn, een groter genoegen is nauwelijks denkbaar. Het bedrijfsuitje bij uitstek is daarom dezer dagen het kerstdiner met de zaak. Maar liefst 15 miljoen Spanjaarden gaan in de weken voor de kerstvakantie met de collega’s uit eten. De meesten van hun eten iedere dag met elkaar. Grote bedrijven hebben een eigen kantine, de kleinere sturen hun medewerkers naar een restaurant om de hoek. Het traditionele middagmaal bestaat uit soep of groente, vlees of vis met wat friet, een glaasje wijn er bij en fruit of pudding toe. Van zo’n maaltijd moet je even bijkomen, vandaar dat de middagpauze twee uur duurt. Met de kerst gaat iedereen dus opnieuw met elkaar uit eten. Deze keer gaat het alleen wat feestelijker toe en de baas betaalt. Iedereen is op zijn best gekleed, de kapper is met een bezoekje vereerd en er mag vrijelijk worden ingenomen. Grote restaurants huisvesten wel vijf van zulke partijen gelijktijdig. Tegenwoordig zijn themadiners met verkleedpartijen populair. Wie durft doet wat geks en de lol kan niet op. Hoewel men onder elkaars neus uitgelaten zit te wezen, is het niet gebruikelijk dat er uitwisseling plaatsvindt tussen de tafels. Elk bedrijf zijn eigen cultuur. Mijn liefje had dit jaar twee kerstdiners. Op vrijdagavond met de zaak en op zaterdagmiddag met het radiostation waarvoor ze een kooprubriek verzorgt. De luisteraars waren ook uitgenodigd. Ikzelf vis dit jaar achter het net. Wanneer de ene opdrachtgever een partijtje geeft ben ik voor de andere aan het werk. Ik kan niet komen. Zo is het leven der autónomos. Je mag al blij wezen dat ze je werk willen geven. Je bent tenslotte maar een invalkracht. Maar goed, het is heel wat dat ik ben uitgenodigd. Ik hoor er steeds meer bij.

zaterdag 15 december 2007

Occidentexpres

Ik ging een treinkaartje kopen. Ik wil namelijk met de trein naar Amsterdam. Ik heb het met Pasen ook gedaan en dat ging toen prima. Vertrek om negen uur ’s ochtends, aankomst elf uur ’s avonds. Heerlijk gereisd, geen centje pijn. Het is alleen twee keer zo duur als vliegen. Milieubesparing mag wel wat kosten, nietwaar? Op zaterdag 24 november meldde ik mij aan het loket om kaartjes te reserveren. Men kon mij niet helpen. Vanwege de staking aldaar was er geen computerverkeer met Frankrijk mogelijk. De week daarop het zelfde verhaal. Nog steeds staking? De derde zaterdag alweer. Ik zei: verzin eens een ander verhaal dan die staking. Komt u dan op maandag terug, was het antwoord, doordeweeks gaat het beter. Inmiddels begon de tijd te dringen. Maar inderdaad, afgelopen maandag lukte het een retourtje Parijs te kopen. Van Parijs naar Amsterdam kan helaas niet, want de treinnummers zijn veranderd maar de nieuwe codes worden niet doorgegeven. Of zoiets. Zelf kopen via internet dan maar. Dat is lastiger dan je denkt. Je moet eerst invullen wat je wilt, om daarna te ontdekken dat deze keuze is uitverkocht. Waarom mag ik niet kiezen uit wat nog wel beschikbaar is? Na drie keer de verkeerde keuze te hebben begaan begon ik aardig op toeren te raken. Daar komt dan nog bij dat de reistijden zijn gewijzigd. De laatste Thalys naar Amsterdam rijdt tegenwoordig vlak voor mijn neus weg. Dat betekent dat ik naar Brussel moet en daar overstappen op een gewone intercity. Aankomst op CS ver na middernacht. Ik ben wel gek om niet het vliegtuig te nemen. Maar ik heb de afgelopen jaren zo vaak in zo’n rotding gezeten, ik wil niet meer. Ik eis het recht om per trein door Europa te reizen. Al kost het me mijn laatste cent.

vrijdag 14 december 2007

Naar de maan

Los Monegros zijn een woestijnachtig leeg gebied ten noorden van Zaragoza, ongeveer zo groot als een Nederlandse provincie. Met zijn vele grijstinten doet het op sommige dagen aan een maanlandschap denken. In dit unieke stukje Europa komen dieren en planten voor die je nergens anders vindt, meldt de website van de regio vol trots. Het zal niet lang meer duren. Los Monegros zijn gedoemd te verdwijnen. Hier wordt het Grand Scala Spyland uit de zandgrond gestampt. Een aan de internationale spionage – wat dat wezen moge – gewijd complex van 32 casino’s, 70 hotels en een golfbaan. Eentje maar, gek genoeg. Totale kosten 17 miljard. Dat is meer dan het dubbele van wat de Olympische Spelen in Barcelona kostten. José Ángel Biel, vice-president van Aragon en voorzitter van de Partido Aragonés, is opgetogen. De wereld zal Aragon leren kennen, juichte het dikkerdje op tv. Biel had van de contractondertekening met projectontwikkelaar ILD een groots mediafestijn gemaakt. Liefst 180 journalisten waren uitgenodigd. Maar weinigen stelden de logische vraag: en hoe zit het dan met het milieu? Hoeveel grondwater moet aan de bodem onttrokken worden om Grand Scala mogelijk te maken? Hoeveel miljoenen bezoekers moeten honderden kilometers rijden om de investeringen terug te betalen? Afgezien van Zaragoza woont er helemaal niemand tussen Barcelona en Madrid. Is zo’n project niet volstrekt onverantwoord, klimaat gezien? Daarop had Sr. Biel (lijfspreuk: wij geven ons niet aan pessimisme over) zijn antwoord klaar: de klimaatverandering wordt veroorzaakt door de rook uit de hoofden van de zeurkousen die tegen mijn project zijn. Ontzettend geestig, inderdaad. Wie huurt een internationale spion in om deze Biel een toontje lager te doen zingen?

donderdag 13 december 2007

Natuurlijk

Ik zag een man en een vrouw innig samenzijn in de metro. Ik stond er bovenop. Het was druk. Vooral zij was heel innig. Ze frunnikte aan zijn gezicht en sprak hem zachtjes bezwerende woordjes toe. Hij liet het zich welgevallen. Hij droeg een spijkerbroek met overhemd en had zijn krullende haar van achteren opgeschoren in vroege jaren tachtig back to the fifties look. Zij droeg een lang Indiaas gewaad met over haar schouder een kleurige doek gedrapeerd. Ik hield ze op Pakistani. Er wonen veel Pakistani hier. Ik was door zijn manier van doen getroffen, waarschijnlijk omdat ik mijzelf erin herkende. Hij leek om zo te zeggen op nieuwe avonturen voorbereid. Niet dat hij een vreemdganger was, meer een man voor wie eeuwige trouw een houdbaarheidsdatum heeft. Zij leek zich daarover zorgen te maken, vandaar misschien haar overgearticuleerde aandacht voor zijn welbevinden. Ik kon niet nalaten er een patroon in te herkennen. Ik ben altijd op zoek naar wat ons bindt. Individualisme is wat mij betreft nooit meer dan een noodzakelijk kwaad. Soms is eenzaamheid het hoogst haalbare, soms zijn de anderen onverdraaglijk. Soms is dat hetzelfde. Hoe dan ook, ik vond haar gepluk ingestudeerd overkomen. Haar ongetwijfeld oprechte vrees ademde culturele dwang. Hoewel ze weinig vertrouwen in een goede afloop had was het nu eenmaal haar taak om hem aan boord te houden, zoals het zijn taak was een air van onvervuld verlangen uit te dragen. Met al onze prachtige gedachten blijven we vastgeklonken aan de natuur. Dat zag ik pal voor mij worden uitgespeeld en ik kon niet nalaten dit te denken.

woensdag 12 december 2007

Wijnmaand

Het regent niet meer in Barcelona. Soms pakken donkere wolken samen boven de stad. De weersverwachting belooft neerslag en mensen nemen uit voorzorg een paraplu mee. Maar dan drijft de bui over. Het heeft alweer niet geregend. In november is 0,7 liter per vierkante meter gemeten. Dat is een fles wijn. In een hele maand. Omdat april en augustus bijzonder nat waren, lagen we tot en met oktober redelijk op schema. De normaal zo natte november brengt ons nu in verlegenheid. Is dit het begin van de ons in het vooruitzicht gestelde saharasering? Sahara is Arabisch voor zand, heb ik mij eens laten vertellen. De waterbekkens beginnen leeg te raken. In het bassin van Sau kun je dat aan de kerktoren zien. Voor dit stuwmeer werd indertijd een dorpje ontruimd. Wanneer het bekken vol is, steekt alleen de torenspits boven het water uit. Al enige tijd is zelfs de heuvel te zien waarop de kerk is gebouwd. Ondertussen blijven de overheidsmaatregelen beperkt tot loze woorden. Wij zitten hier op een gemiddeld drinkwaterverbruik van 150 liter de man per dag. Dat zal fors minder moeten worden en dat lijkt mij zonder zuinige wc of andere oplossingen geen eenvoudige zaak. Om mijn nutteloze steentje bij te dragen probeer ik niet na elke pisbeurt door te trekken, een vieze methode die niet erg populair is bij mijn huisgenoten en die om die reden nog niet tot serieuze besparingen leidt. Wie het ondertussen ook niet gemakkelijk hebben, zijn de parapluverkopers. Bij de eerste druppels duiken ze doorgaans op, bij metrouitgangen, voor warenhuizen of onder een boom. Hun handige wegwaaipluutjes heeft voorlopig niemand nog nodig.

dinsdag 11 december 2007

Knikkebollen

Een taxi nemen is niet duur hier. Het tarief ligt op ruim een euro per kilometer, ’s nachts op 1,40. Madrid is ietsje duurder, andere steden zijn goedkoper. Het gemiddelde ritje door de stad komt op vijf euro. Daar hoef je niet moeilijk over te doen. Dat blijkt wel uit het aantal taxiritten, ruim honderd miljoen per jaar. In Barcelona alleen. Uiteraard krijg je voor dat geld geen Mercedes. We doen het hier met Seat en Skoda. Om taxista te worden moet je een vergunning kopen, overnemen van een chauffeur die met pensioen gaat. Dat werkt hier net zo als het vroeger in Amsterdam ging vóór de liberalisatie, die door de huidige burgemeester van Almere losjes op de taximarkt geworpen daisy cutter die tientallen hardwerkende rijders van hun oudedagsvoorziening heeft beroofd. De prijs voor een vergunning ligt momenteel op een kleine twee ton. Dat zijn veertigduizend ritjes. Daar ben je wel een paar jaar zoet mee, zelfs als geld verdienen geen prioriteit voor je heeft. Dat heeft het voor een chauffeur uiteraard wel. Vandaar dat ze vaak zitten te knikkebollen achter het stuur. Zo leg ik althans hun rijstijl uit. Taxichauffeurs hier rijden onbegrijpelijk slecht. Ze blijven seconden lang voor het groene licht stilstaan, ze rijden op het verkeerde moment hard en trappen midden in een passeerbeweging boven op de rem. Ze hebben ook graag hun raampje open en zeggen geen stom woord. Als je het niet persoonlijk opvat zijn dat duidelijke tekenen van oververmoeidheid.

maandag 10 december 2007

Van culé, merengues en colchoneros

Het oude stadion van Barça, waar de club tot 1957 voetbalde, was aangelegd op een kolenveldje. Dat was te merken, want soms kwam er wel eens iets boven het maaiveld uitsteken. Vandaar dat de aanhangers van Barça culé worden genoemd, afgeleid van culer, iemand die col verbouwd, Catalaans voor kool. Overigens wil een ander verhaal dat culé van cul komt, oftewel kont, omdat veel bezoekers die in het kleine stadion geen plek konden krijgen op de omringende muur gingen zitten. Uit Madrid komen de merengues en de colchoneros. De eersten, aanhangers van Real Madrid, zijn niet naar de Caribische muziek vernoemd, wel naar geschuimd eiwit. Het is wit en opgeklopt, zo ongeveer gaat de etymologie. De fans van Atlético – roodwit shirt – worden matrassenmakers genoemd, omdat een colchon hier van oudsher roodwit gestreept was. Overigens doen in Madrid zelf twee andere namen de ronde. Die van Madrid zijn los Vikingos omdat de Londense Times het onverslaanbare Madrid van de jaren vijftig als een stel brandschattende vikingen omschreef, die van Atlético noemen zichzelf graag los Indios. In Valencia zetelen de che, in de eigen taal xe geschreven. Het betekent zoiets als vent of kerel en is dus op iedere man uit de regio Valencia van toepassing. De andere club uit Barcelona, Espanyol, wordt met los periquitos aangeduid, de parkieten. Het blauwwitte tenue herinnert eraan. De club ging zelfs zover een heuse parkiet in het embleem op te nemen. Los Vikingos gingen afgelopen weekend op bezoek in de Catedral van Athletic Bilbao en wonnen daar. De culé bleven in het spoor met winst op Deportivo de La Coruña.

zondag 9 december 2007

Troosteloos

Tossa de Mar is een vissersdorpje aan de Costa Brava. ’s Zomers wordt het dorp door toeristen overstroomd, ’s winters is er nog iets van de oude sfeer te vinden. Dorpelingen wandelen langs het strand, eten een hapje in een van de vele visrestaurants en klimmen na de maaltijd naar het op een rotspunt gelegen fort voor een blik over de immer vriendelijke Mare Nostrum. Mijn schoonvader woont in Tossa, dus ik kom er wel eens. De weg erheen leidt door Blanes en Lloret de Mar, beruchte oorden van gecommercialiseerd vermaak. Kartbaan, casino, blote meisjes en themafeesten, alles waaraan een mens behoefte schijnt te kunnen hebben vind je hier. En alles zo smakeloos opgediend als maar kan, dat spreekt voor zich. Op een kalme decemberdag bieden beide plaatsen de heerlijk troosteloze aanblik waarnaar mijn leedvermaak heeft uitgezien sinds ik eens tot elf uur ’s avonds tussen Tossa en Blanes in de file mocht staan. O, wat heb ik Lloret die avond leren haten. En hoe zalig is het dan om al die uitgestorven paleizen van plezier naakt en nutteloos de omgeving te zien ontsieren. Het lijkt wel of er een neutronenbom is ontploft, die wonderbom die ons een kwart eeuw geleden werd beloofd en die mensen vermoordde maar gebouwen in tact hield. Met stil genoegen kijk ik naar de laatste overlevenden, de dapperen die hier de nucleaire winter doorstaan om straks de paasdrukte te omarmen als een nieuwe kans voor de consumptiemaatschappij. Looft den Heer, alles komt terug: de jeugd, het geld, nieuwe maniertjes, oude hits. Ik hoef daar gelukkig niet bij te zijn. Ik woon in de stad. Er zijn dagen dat ik werkelijk uitgelaten van geluk ben dat ik in de stad woon.

zaterdag 8 december 2007

A la gallega

Ik ging met een vriend een hapje eten. Wij hardwerkende vaders moesten er even uit. Het werd een Galicisch restaurant in Carrer de la Mercè. Trapje af, voorbij de lange bar met vitrines waarin de heerlijkheden staan uitgestald naar het zaaltje achterin waarin dertig mensen bovenop elkaar gepakt zaten te eten, roken en schreeuwen. Op de hoek van de bar lag een reusachtige pop, een octopus, op toebereiding te wachten. De ideale sfeer al met al om de smaakpapillen te verwennen. Wij begonnen met pulpo a la gallega, in olie en zijn eigen vocht gesmoorde octopus met pittige paprikapoeder besneeuwd. Daar ging een volle, niet al te zware Rioja heel goed bij. Daarna chocos, gefrituurde brokken inktvis. Niet a la romana, dan wil je nog wel eens een hap pannekoek in je mond hebben, maar a la andaluza, dat wil zeggen alleen in melk en een heel klein beetje bloem gedoopt alvorens in de olie te gaan. Daarbij patatas bravas met een goede hete dip die niet te lang op de tong bleef hangen (weinig vet). Na dit alles namen wij gambas die in een zoetzure marinade hadden gelegen alvorens op de plancha te gaan. Daarnaast elk nog twee muslitos de mar, een gefrituurd bolletje kreeftepuree, voor de feestelijkheid op een kreefteschaartje gestoken. Het leek wel een zangvogeltje. Ter afsluiting kozen wij tarta de Santiago, je eet Galicisch of niet. Een kruimelige notencake die je met de vork kapotprakt om er een glaasje vermouth over uit te gieten. Een heerlijke combinatie. Zo’n maal vraagt erom te worden gedigesteerd met een lang, door drank omgeven gesprek, maar wij arme hardwerkende vaders konden geen pop meer zeggen. We gingen nog wel naar een cafeetje toe, dat hoort nu eenmaal zo, maar al snel moesten we bekennen dat wij daar in onze toestand niet veel te zoeken hadden.

vrijdag 7 december 2007

Bonnie and Clyde

Saioa Sánchez is een mooie meid van achter in de twintig. Op foto’s die van haar verspreid zijn heeft ze een engelachtige gelaatsuitdrukking met een afwezige blik. Waarvan Saioa droomt is onbekend. Afgelopen zaterdag liep ze in het Zuidfranse Capbreton drie grensoverschrijdend opererende guardias civiles tegen het lijf. Saioa geldt sinds een jaar als een van de meest gezochte bandieten van Spanje. Zij zou aan het hoofd staan van het commando van Vizcaya, een aanslagen uitvoerende eenheid van ETA, en wordt beschouwd als een directe medewerker van hoogste baas Garikoitz Aspiazu, alias Txeroki. Saioa was in gezelschap van twee andere etarras. Al schietend sloegen ze op de vlucht, daarbij een agent dodend en een ander zo ernstig verwondend dat hij eergisteren is overleden. Via binnenweggetjes reden de drie in noordelijke richting naar Bordeaux. Daar scheidden zich hun wegen. Saioa ging alleen verder met Asier Bengoa, een op David Bowie lijkende dertiger met sikje en blonde krullen. Op maandag lieten ze een spoor achter in Gabillou, een dorpje ten zuiden van Limoges. Tevergeefs probeerden ze met getrokken pistool een Volkswagen Golf te stelen. Ze vervolgden hun tocht in zuidelijke richting met hun groene Renault Clio waarmee ze in de omgeving van Montauban een ongeluk kregen. Ze stapten ongedeerd uit en wisten een lift te krijgen naar Revel, halverwege Toulouse en Carcassonne. Vandaar ging het met openbaar vervoer in noordoostelijke richting naar Mende in het Massif Central. Daar trokken ze met hun Spaanse accent de aandacht van de plaatselijke politie. Toen die na een paar belletjes besloot voldoende reden te hebben om het tweetal te wantrouwen, waren Saioa en Asier reeds per taxi vertrokken. Ze kwamen tot het dorpje Châteauneuf de Randon, waar ze werden gesnapt toen ze op de bus stonden te wachten. Saioa en Asier gaven zich zonder verzet over en bekenden bij de schietpartij in Capbreton betrokken te zijn geweest. Ze droegen een pistool, een revolver en een flinke hoop geld in contanten bij zich. Hun droom is voorlopig voorbij.

donderdag 6 december 2007

Tombola

Er stond een auto op het zebrapad. De voetgangers konden er niet langs. De jongedame achter het stuur, druk bezig met haar mobieltje, reageerde verontwaardigd op de klachten van een oversteker. Waar moest ze haar kekke Peugeotje dan kwijt? Ze had gelijk. Het zebrapad is vaak de laatste plek waar een mens nog normaal kan parkeren. Mevrouw beantwoordde geheel aan het clichébeeld van de hardwerkende arrogante trut die geen tijd heeft voor consideratie. Ze zag er precies zo uit als haar evenbeeld van de reclame: blond, slank, jong, zelfingenomen, agressief. Zo moet je wezen, wordt ons ingeprent. Voor de meesten is het een onhaalbaar ideaal. Blonderen lukt nog wel, maar slank en arrogant ben je van huis uit of je bent het niet. Dus haalt men geërgerd de schouders op en accepteert een rol als tweederangsburger. En wie wel alle vereiste kwaliteiten bezit, die laat zich gemakkelijk door de geneugten van bewondering en bevoordeling verleiden. Het is van een stuitende domheid. En toch vallen we er allemaal voor. Een bijzonder ergerlijke bijkomstigheid is dat het ideaalbeeld zo sterk van de werkelijkheid afwijkt. Mevrouwtje behoort hier tot een zeer kleine minderheid. De reclame creëert doelbewust een elite van andere mensen, een kaste van uitzonderlijken waartoe normale stervelingen niet behoren. Aangezien reclame al lang en breed de belangrijkste cultuurdrager van onze samenleving is – reclame introduceert technische uitvindingen, reclame introduceert visuele trends, reclame vertelt wie je wezen moet - vervult dit beeld mij met woede. Het is uitgesproken racistisch. Gevolg daarvan is, dat ik het die trut kwalijk neem dat zij haar haar heeft geblondeerd. Terwijl zij ook maar een slachtoffer is, natuurlijk, zij het dan een slachtoffer met mazzel. Ik heb daarover heel lang geleden een boek geschreven.

woensdag 5 december 2007

Adeu

Als ik aan mijn cursisten vraag wat ze met hun Engelse les hopen te bereiken, antwoorden ze: dat ik mij kan verdedigen. Dat is Spaans voor begrepen worden, voor zeg maar leuk mee kunnen doen. Als je ergens de taal niet spreekt, doe je niet mee. Ik heb zelf mogen ervaren hoe dat werkt. Ik ervaar het nog steeds. Van een volslagen vreemdeling heb ik mij weliswaar opgewerkt tot de rangen der hispanohablantes, de Spaanssprekenden, maar aan Catalaans ontbreekt het nog steeds. Wanneer in het Catalaans het woord tot mij wordt gericht, voel ik mij naakt en machteloos. Ik lees en versta het wel zo’n beetje, maar ik voel mij gedwongen in het Castiliaans te antwoorden. Ik verdedig mij niet goed, inderdaad, ik sta mijn mannetje nog niet. Zoals wel vaker heeft het Spaans ook voor deze situatie een even plastische als treffende uitdrukking gevonden. Vooralsnog wordt mij deze onmacht niet kwalijk genomen. Zolang aan mijn Spaans nog goed te horen is dat ik uit een buitenland kom, hoef ik geen Catalaans te kunnen. Ik doe voldoende mijn best om te integreren. Helaas maak ik het mij niet gemakkelijk door simpele uitdrukkingen in mijn taalgebruik te adopteren. Wanneer ik met een welgemeend bon dia kom binnenzeilen, krijg ik meteen een wagonlading Catalaans over mij heen. En als ik dan, na mij tot het Castiliaans te hebben moeten bekennen, ten afscheid een verzoenend adeu laat horen, krijg ik een vinnig adiós toegevoegd. Aan halve Catalanen hebben ze hier natuurlijk niks.

dinsdag 4 december 2007

Iedereen vooraan

Afgelopen zaterdag liep toute Barcelona – 200.000 volgens de politie, 700.000 volgens de organisatie - door de Via Laietana om op te komen voor het recht om zelf te beslissen over de infrastructuur. De aanleiding vormde het gesodemieter rond de aanleg van de AVE, de snelle treinverbinding met Madrid. Tot verontwaardiging van Catalunya en de rechtse oppositie in het parlement, voor de verandering eensgezind, weigerde de minister van openbare werken haar verantwoordelijkheid te nemen en af te treden. Het kan niet zo zijn dat Madrid over onze infrastructuur beslist, aldus het organiserende platform. De meelopende politieke partijen zagen hun kans schoon om grote woorden te bezigen. De volgende keer eisen we het recht op om te beslissen of we nog wel tot het koninkrijk Spanje willen behoren, sprak de voorman van de linkse republikeinen ferme taal. En de leider van gedeeld perspectief vond dat Catalunya lang genoeg vernederd en mishandeld was. Zoals dat hier gaat, wilde iedereen vooraan lopen. Maar liefst 500 bekende persoonlijkheden voerden de troepen aan, merkte La Vanguardia daarover op. Onder hen was ook Joan Laporta, president van Barça, die zijn politieke aspiraties niet onder stoelen of banken steekt. Grote afwezige was de regerende socialistische partij van Catalunya, sateliet van de partij van premier Zapatero. De onlangs verkozen partijleider Carme Chacón, tevens landelijk minister van huisvesting en snel rijzende ster in de Spaanse politiek, riep vorige week op om Madrid te laten zien dat een slagvaardig bestuurd Catalunya in ieders belang is. Daar hoort de roep om onafhankelijkheid wat haar betreft niet bij.

maandag 3 december 2007

Oorverdovend

De dagelijkse sportkranten Marca en AS zetelen in Madrid en bezingen alles wat daar vandaan komt. Voor al wat naar Barça riekt heeft men slechts minachting over. In Barcelona worden Sport en El Mundo Deportivo uitgegeven. Daarin kun je lezen waarom het wel goed komt met het officieuze Catalaanse bevrijdingsleger, plus de laatste roddels over het andere kamp. Dit soort partijdigheid levert interessantere berichtgeving op dan onafhankelijke journalistiek. Zo kregen wij afgelopen week de waarheid voorgeschoteld omtrent het vliegtuig van Real Madrid. Madrid besloot van de zomer tot de aanschaf van een eigen vliegtuig om selectie, bestuur en bevriende journalisten naar uitwedstrijden te kunnen vervoeren. Andere clubs hebben daarvoor een vast contract met een chartermaatschappij, maar de merengues wilden meer. Bij een Oostenrijkse vliegmaatschappij werd een afdankertje op de kop getikt dat geheel naar de luxe wensen van de heren voetballers en directeuren werd verbouwd, in maagdelijk wit overgespoten en gedoopt met de naam la Saeta - de pijl – naar Madrids beroemdste clublid Alfredo di Stéfano, alias de blonde pijl. Wij kregen meteen al te horen dat de megalomanie van het hoogste kader ten koste van de veiligheid van de sporters zou gaan. Achter de luxe en de mooie naam ging een kreng van een toestel schuil. Nu weten we ook waarom Real Madrid sinds kort niet meer na de wedstrijd naar huis vliegt maar de spelers voor de nacht in een hotel onderbrengt. Omdat de heren daarom gevraagd hebben, luidt de officiële verklaring. Volgens Mundo Deportivo maakt la Saeta teveel lawaai om ’s nachts van een vliegveld te mogen vertrekken. Het hoongelach was oorverdovend.

zondag 2 december 2007

Goudappeltjes

Het is sinaasappeltijd. De hele winter liggen de fruitwinkels vol met heerlijk frisse navelinas, mandarinas en clementinas. Ze zijn er in uiteenlopende prijzen en kwaliteiten. Van de week vroeg een mevrouw bij de groenteboer om Torres. Geen familie van de wijn, wel een erkend merk. Ze kosten op dit moment twee euro per kilo. De Oekraïner wees haar op de navels van negenennegentig cent, die waren ook heel lekker. Haar verbazing om deze verkooptechniek – normaal gesproken worden je juist de dure varianten onder de neus geduwd – verloor het van haar zuinigheid. Enthousiast ging ze op zijn voorstel in. Inderdaad zagen de goedkope er prima uit, als je de wikkels verwisselde zou je het verschil niet zien. Voor de echt lekkere sinaasappels overigens moet je onder Valencia zijn, in het dit najaar door hoosbuien en overstromingen geteisterde Cullera. Het microklimaat alhier zorgt voor ideale groeiomstandigheden, volgens eigenaar Federico Aparici van Naranjas Lola. De tuinen van Lola leveren 150.000 kilo per jaar op, onvoldoende om van te leven wanneer je de vruchten via de veiling verkoopt. Dus besloot Aparici zelf een kring van eindafnemers, van sinaasappeleters, op te bouwen. Op zijn website kun je een kistje bestellen. Lola’s kwaliteitskeurmerk: we plukken pas als ze rijp zijn en leveren binnen 24 uur. Er zijn meer telers die volgens dit adagium werken, zie het internet, maar Lola heeft een streepje voor omdat het restaurant elBulli van Ferran Adrià en het koninklijk huis tot zijn klanten mag rekenen. Die betalen uiteraard grif voor hun appeltjes van goud. (Ik heb uit doorgaans betrouwbare bron vernomen dat Lola’s inderdaad een hemelse traktatie zijn.) Zo verdient Federico Aparici een goede boterham aan zijn schaarse opbrengst.

zaterdag 1 december 2007

Geraamte

Tegenover de school, aan de andere kant van de carretera de Collblanc, stond twee jaar geleden een schutting waarachter een belofte van activiteit schuil ging. Er was daar niks, maar je voelde dat het niet lang zo kon blijven. Nergens een hutje of een uitgebrande auto, het was er te steriel. En inderdaad groeide na een tijdje een betonnen geraamte boven de schutting uit. Toen het ding acht lagen hoog was werd er een gevel voorgeplakt, iets goedkoop modernerigs. Daarna bleef het stil. Er verschenen meer geraamtes, die na verloop van tijd eenzelfde uiterlijk kregen. Er verrees een complete woonwijk. Heel soms leken er via de achteringang materialen naar binnen te worden gebracht. Zonder dat dit aanwijsbaar was, schenen er op den duur toch flats in de dozen te worden gebouwd, op het stiekeme af. Sinds juni van dit jaar hangt er een groot bord aan de gevel. La Porta de l’Hospitalet staat erop. Het klopt inderdaad dat daarachter de voorstad Hospitalet begint. De drukke verkeersweg voor de deur vormt de gemeentegrens. In de lobby, de eerste ruimte die min of meer af is, is een maquette van het complex tentoongesteld. Ernaast zit in mantelpakje gestoken beetje dikke jongedame met geblondeerd haar de bestellingen op te nemen. Op het binnenterrein zou een zwembad zijn. Het is december en ik zie nergens gordijnen of een kroonluchter of andere bewijzen van bewoning. De schutting is nog niet weggehaald. Het loopt niet storm. De tot in het krankzinnige opgejaagde huizenprijzen schijnen sinds enkele maanden over hun top te zijn. Het eerste symptoom daarvan is onverkoopbaarheid, gevolgd door huisuitzettingen en structurele leegstand met in een later stadium verkrotting en kraken. Ik citeer nu even uit mijn Nederlandse geschiedeniscanon. Zou la Porta soms te laat worden opgeleverd? Maar waarom doen ze er dan zo lang over? De seinen stonden al twee jaar op rood. Wie verdient hier geld aan?

vrijdag 30 november 2007

Theedoek

In de Carrer de l’Arc de Sant Agusti, in de zijbeuk van de kerk, is een voedseluitgiftepunt voor zwervers en andere behoeftigen. Ertegenover is bodega Montse gevestigd. Je moet het weten, anders zou je achter de zwartgebeitste houten poort met de kleine deur erin geen activiteiten vermoeden. Binnen kun je aan een formica tafeltje zitten of gewoon ergens staan. De televisie schalt en er mag gerookt worden. Je zou haast zeggen: er moet gerookt worden. Van het plafond hangen enorme stofwebben neer, druipende zuilen van vuil, gedrenkt in de teer van vele duizenden sigaretten. De zaak wordt gedreven door een oude vrouw met een theedoek in haar handen en haar zoon van rond de dertig. Ik was er een keer om een glaasje wijn te pakken. Hij was zo te zien half debiel en zij maakte een bazige indruk. Ik durfde niet op voorhand te besluiten wie van deze rolverdeling de schuld droeg. Gelukkig zijn er dan verwikkelingen om klaarheid in de zaak te brengen. Ik bestelde in lijn met mijn voornemen een glas wijn bij de vrouw. Zij verwees mij naar haar zoon. Die kwam reeds op mij toe huppelen, zijn best doend om zijn stuurloze ogen op mij te richten. Ik herhaalde mijn verzoek. De jongen wierp een steelse blik op zijn moeder. Die luisterde naar een dronken redevoering, met de onthechte belangstelling die de ervaren kroegbaas kenmerkt. Gauw pakte de jongen een zo te zien gebruikt glas van de bar en tapte wijn uit het reusachtige vat achter zich. Hij zag dat ik zijn bewegingen volgde en plooide zijn gezicht in een verlegen glimlach. Zo gaat dat hier, leek hij te willen duidelijk maken. Vanuit zijn ooghoeken verzekerde hij zich ervan dat moeders niets door had. Helaas had hij buiten haar zesde zintuig gerekend, niet voor het eerst waarschijnlijk. Op het moment dat hij mij het glas wilde aanreiken, draaide de baas zich vliegensvlug om, krijste enkele onverstaanbare woorden en sloeg zoonlief als met een zweep met haar theedoek op zijn polsen. Wijn morste op de vloer. De jongen gilde en vluchtte achter de bar. De vrouw uitte zich in nauwelijks gemeende verontschuldigingen. Ik glimlachte haar toe. Het gaf niets. Voor de zekerheid stak ik een sigaret op.

donderdag 29 november 2007

Vriendschappen

Wanneer je moeder een dagje ouder wordt en je wilt haar niet in een bejaardentehuis doen maar zelf heb je geen tijd, dan huur je een latina in. Dat is hier een veel geziene combinatie, een stokoud Barcelonees dametje en een Latijnsamerikaanse vrouw van jonge of soms zelf al middelbare leeftijd. Ze duwen hun werkgeefster in een rolstoel voort of nemen haar aan de arm uit wandelen. Soms zijn de oudjes al ver heen – je haalt niet voor niets een dure oppas in huis – maar niet zelden zie ik zo’n duo in geanimeerd gesprek. Hun manier van doen straalt genegenheid uit, iets waar beiden elk om hun eigen redenen schijnbaar behoefte aan hebben. Dat het steevast vrouwen zijn die een latina in de arm nemen is niet verwonderlijk. Zij zijn van de generatie die langdurig verweduwd zijn. Hun mannen hebben hard gewerkt en veel gerookt en sterven nog steeds jong. Zelf zijn ze huisvrouw geweest – iets anders kon je als handelingsonbekwame vrouw onder Franco bijna niet zijn – en de moderne gezondheidszorg stuwt de levensverwachting flink op. De markt opent zich langzaam voor Afrikaanse vrouwen, maar latina’s hebben een streepje voor omdat zij van huis uit Spaans spreken. Ze laten zich ook inhuren voor de kinderen. Ik ken inmiddels aardig wat kinderen die door een hulp van school worden gehaald. Zelf hebben ze ook een gezin, maar hun eigen kinderen moeten zich maar zien te redden. Zo zijn de wetten van de markt. Overigens worden die kinderen vaak door opa en oma opgevangen. Daarvoor zorgt de in het Westen verdwenen gewoonte om met complete families bij elkaar te wonen.

woensdag 28 november 2007

Vrije liefde

Afgelopen weekend werd in het hele land gedemonstreerd tegen seksueel geweld. In alle grote steden liepen mannen en vrouwen eensgezind door de straten, het liefst blootsvoets om hun solidariteit met de slachtoffers tot uiting te brengen. Het dodental staat dit kalenderjaar op 60. Dat is ruim een per week. Overheid en samenleving maken zich druk om dit cijfer en de televisie helpt een handje door alle gevallen breed uit te meten op de journaals. Omdat de schandpaal hier officieus nooit is afgeschaft, wordt uit de antecedenten duidelijk dat relatief veel daders en slachtoffers een buitenlandse achtergrond hebben. Machismo is vooral een probleem van mannen die hun normen en waarden door een grotendeels geëmancipeerde samenleving onder druk gezet zien. De postercampagne die momenteel in Barcelona is te zien, haakt in op die bevinding. L’Amor ha de ser lliure – liefde moet vrij zijn, luidt de pay-off. En daaronder: vrij van machisme, vrij van ruzie, vrij van jaloezie. We zien een hippieafbeelding van een jongen en een meisje. Hij gaat grotendeels achter haar schuil, zij is enorm Spaans. Grote ogen, grote kin, zware wenkbrauwen, bleke huid, een onbevangen uitstraling. Een beetje jongensachtig, zoals haar kapsel onderschrijft. Om haar hals draagt ze een vlindertje en een leren riem met een metalen ring erin. Je kunt haar zo aan een boom vastbinden. Dat is dus niet de bedoeling en dat is in elk geval die schat van een vriend van haar niet van plan. Wat een doetje. De vrouwen hier hebben het moeilijk met hun mannen. Ze zijn te soft en nemen geen initiatief. Buitenlanders zijn leuker, ze zijn rauwer en stoerder en echter. Ook lastiger in toom te houden, helaas. Misschien is de campagne ook wel een boodschap aan Spaanse meisjes om fijn zo’n softie te nemen. Als je die dumpt is hij niet eens jaloers.

dinsdag 27 november 2007

In goede banen

In het buurthuis hangt een fotoreportage over de Ronda del Mig, om precies het stuk van deze binnenstedelijke ringweg dat door onze wijk gaat en hier Gran Via de Carles III heet. Op de foto’s is te zien hoe de Ronda in fasen werd overdekt. De interessantste foto is de eerste, waarop een half verdiepte bak van een snelweg boordevol walmend verkeer is te zien. De herrie spat van de foto af. Tegenwoordig ligt de ronda keurig ondergronds. Je kunt er maar op weinig punten op of af. Een van die punten ligt bij de kruising waar wij iedere ochtend met de bus langs komen. Soms is de kruising leeg en rijdt de bus in een keer door. Soms is het een grote chaos van auto’s waarin stoplichten geen enkele orde meer kunnen brengen. De toevoerwegen naar de kruising staan over een lengte van honderden meters vol. Twee opeenvolgende bussen van lijn 54, die om de tien minuten komt, staan soms op nog geen honderd meter van elkaar. De oorzaak is de oprit naar de ringweg. Om de ringweg op te komen moet je via een heel kort strookje invoegen. Sommige rijders komen op snelheid aankoersen en drukken hun voertuig pardoes in de stroom. Anderen remmen eerst en wachten tot er ruimte is om vanuit stilstand in te voegen. Het zijn deze voorzichtige rijders die bovengronds voor problemen zorgen. De problemen verergeren wanneer ondergronds iedereen keurig rechts houdt. Om in- en uitvoegen te bevorderen zou iedereen eigenlijk zoveel mogelijk links moeten rijden. Ik dacht aanvankelijk te kunnen voorspellen wanneer de drukte het grootst zou zijn. Bij regen een bus eerder nemen om op tijd op school te komen, zeg maar. In werkelijkheid valt er geen peil op te trekken. Het moment waarop een infarct optreedt is van te veel toevallige factoren afhankelijk. Het is dit onvermogen om het toeval in goede banen te leiden dat verkeersplanologen tot wanhoop drijft, evenals de driftig toeterende en gebarende weggebruikers.

maandag 26 november 2007

Koningsdrama

Toen ik zaterdag uit Canuda komend de Ramblas overstak, stapte ik pardoes een theaterscène in. De Maradona nam wraak voor een poging tot karaktermoord door een Ronaldinho. Die leek langzaam te beseffen wat hij op zijn geweten had. Steeds slapper hingen zijn armen langs zijn lijf neer, de spotzieke bravoure van de komiek maakte plaats voor schaamte en vernedering. Ten slotte droop hij af, wankelend en zwalkend alsof hij dronken was, niet wetend waarheen hij moest gaan met zijn loden last. Met behulp van feiten en fantasie valt de volgende reconstructie te maken: een levend standbeeld was op het idee gekomen om Ronaldinho na te doen. Leuk plan. Je trekt een Barçapakje aan, smeert handen en gezicht met bruine schmink in, zet een enorme zwarte pruik op en prikt een lekke bal op de punt van je schoen. Kun je net doen of je een balletje hooghoudt, da’s lachen. De toeristen vinden het enig. Die vinden alles enig. Dus het levert vast een hoop poen op. Het standbeeld moet een vreemdeling zijn geweest, anders had hij wel geweten dat uitvoering van zijn plannetje problematisch ging zijn. De Ramblas namelijk zijn het werkterrein van de Maradona, alias Joan Sabaté, een voormalig profvoetballer die op zijn 64ste nog altijd moeiteloos een uur lang een balletje hooghoudt. De Maradona is een instituut, die zet je niet in de zeik. Dat drong na een tijdje ook tot de Ronaldinho door. Dat tanige kereltje dat naast hem was komen staan kon echt iets. Hij was maar een faker, een nepper, een vreselijke lul eigenlijk. Zijn publiek begreep niets van zijn verwarring. Leuk, Ronaldinho, net echt, moet je kijken, heb jij een euro? Hè, nou gaat ie weg. Dat hebben wij weer.

zondag 25 november 2007

Karaoke

Op Estació de Sants stappen dagelijks vele duizenden forenzen over op de metro. De gewelfde gang tussen de stations van lijn 3 en lijn 5 is altijd druk. Een goede plek dus voor muzikanten om wat te verdienen. Ik schreef al over de niet meer zo jonge gitaarheld. Maar er zijn er meer. Elk heeft zijn vaste momenten. Sommige zie ik een keer per week, andere twee of drie keer. Er is een saxofonist bij die ik ook elders in de stad aantref en die met veel gevoel en gemak Charlie Parker blaast. Er is een Japanse violist die een Japanse viool bespeelt, een shamisen, en er is de onvermijdelijke panfluitist die een of ander elektronisch voortgebracht Andesmuziekje van soms zeer summiere begeleiding voorziet. Bij hem kun je ook cd’s kopen. Mens en machine, die combinatie zie je vaker. Niet zelden verwordt het tot een soort karaoke op de dwarsfluit. (Vul hier uw favoriete instrument in.) Het fraaiste, even tragische als kolderieke voorbeeld uit deze categorie is de Russische organiste. Ze is de gelukkige bezitter van een elektronisch huiskamerorgeltje, compleet met namaaklederen zitbank en fikse versterker. Het moet een heel gedoe zijn om dat zwikje op zijn plaats te krijgen. Eenmaal geïnstalleerd is het een kwestie van de juiste knop indrukken en er schalt van die communistische kerkmuziek door het prima galmende gewelf, het soort gejengel dat zelfs in Duitsland in de jaren zeventig niet meer mocht. De organiste, blijkbaar niet gehinderd door muzikale ontwikkeling, vindt het schitterend. Ze gaat volledig op in de met industriële ijver voortstuwende klanken. Daarbij begeleidt ze zichzelf volgens het Rhia éénvingersysteem. Ze ziet de mensen die langslopen niet en zij zien haar, naar de weinige dubbeltjes in haar rieten mandje te oordelen, in meerderheid evenmin. Dat schijnt om een of andere reden niet erg te zijn. Zij blijft komen en ze is gelukkig, lijkt het wel.

zaterdag 24 november 2007

De ook in Nederland bekende modeketen Mango, voor jonge vrouwen met een net iets duurdere smaak, voert een reclamecampagne op billboards en stadsbussen met Penélope Cruz in de hoofdrol. Overal staren de grote ogen van Pé, zoals ze hier liefkozend wordt genoemd, mij aan. Pé kreeg landelijke bekendheid toen ze luidkeels mocht klaarkomen bij Javier Bardem in Jamón, jamón van Bigas Luna, zeg maar de Spaanse Spetters. Daarna oogstte ze succes als serieus actrice met een melodramatische rol in Todo sobre mi madre van Pedro Almodóvar. Ze speelde een naïef jong meisje, een non nogal, dat haar eerste avontuurtje met een HIV-besmetting moest bekopen. Sindsdien is ze een ster. Penélope is heel mooi. Ze heeft echt een prachtig gezicht. Ze is zo mooi, dat je haar als vanzelf een uitzonderlijke intelligentie toeschrijft. Helaas is dat niet zo. Haar ogen staan een beetje dof, alsof er daarbinnen iets ontbreekt. Dat zal per saldo wel meevallen, ze zorgt goed voor haar carrière, maar het gebrek aan brille stoort omdat ze verder zo mooi is. Bijna volmaakt, dat steekt. Haar ouders gaven haar de naam van een klassieke schoonheid mee, per ongeluk naar het schijnt, maar je ziet dat ze gewoon een viswijf uit Madrid is, zoals dat lekker ordinaire zusje Monica van haar dat van de bekendheid van Pé een graantje probeert mee te snoepen. Ik zou er niet over begonnen zijn als niet die reclame telkens werd verlengd. Al sinds juli staren de ogen van Penélope mij aan. Ik word er gek van. Nog even en ik denk dat zij mij wil. Zij kijkt alleen naar mij, mijn Pé. Sukkel, die ik ben.

vrijdag 23 november 2007

Gratis nieuws voor u

Uit onderzoek van de Fundació Jaume Bofill is gebleken dat de uitval van middelbare scholieren in Catalunya schrikbarend hoog is. Een derde van de leerlingen gaat zonder diploma van school. Zij verkiezen het snelle geld van een gemakkelijk baantje als koerier of vakkenvuller boven huiswerk maken. De gratis krant 20 Minutos – die lees je in twintig minuten – berichtte er gisteren over. De krant somde de schuldigen van deze tragedie op: de overheid investeert te weinig geld; de onderwijsinspectie inspecteert niet; de leraren zijn slecht opgeleid; de ouders zitten hun kroost onvoldoende achter de broek. Dat leek mij een onvolledig rijtje. Want hoe zit het met de pullfactoren? Waarom wil de jeugd zo graag geld verdienen? Wie houdt haar voor dat er in dit leven niks leukers bestaat dan kopen en weggooien en weer kopen? Wie vangt de jeugd in haar netten omdat zij goedkopere arbeidskracht vormt dan die vervelende volwassenen met hun hinderlijke rechten? Wie lokt de jeugd van school en smijt haar zodra ze te oud wordt weer op straat, zonder diploma of carrièrevooruitzichten? Die dader wordt in het artikel niet genoemd. Daarom even gecheckt wie hier onvolledig was. Volgens La Vanguardia noemt Jaume Bofill de aanzuigende werking van gemakkelijk verkrijgbare baantjes in de snel groeiende economie van Catalunya een doorslaggevende factor. Kijk aan. Het artikel ademt een hoog persberichtgehalte (nergens een quote). 20 Minutos zal dus dezelfde informatie onder ogen hebben gehad. Waarom zegt die er dan niks over? Is de economische werkelijkheid geen nieuws? Houden de adverteerders zulke kritiek tegen? Willen de spotgoedkope medewerkertjes van zo’n gratis krant niet zien wat henzelf ook boven het hoofd hangt? Wantrouw wat gratis is.

donderdag 22 november 2007

Ballenhijser

In Collblanc, waar Barcelona en l’Hospitalet naadloos in elkaar overgaan, ligt een plantsoen met tussen de bomen negen petancabaantjes. Petanca is Catalaans voor petanque. Na de recente renovatie zijn de banen aan de uiteinden van een houten beschot voorzien, zodat de ballen niet doorschieten. In de namiddag komen de bejaarde mannen uit de buurt hier een kogeltje werpen onder het genot van ongedwongen conversatie. Wie niet wil praten, steekt er een grote sigaar bij op. Ik zie ze wanneer ik aan het eind van de dag zoonlief van school haal. Ze gaan gekleed in het vrijetijdstenue van hun generatie, een tot over het embonpoint gehesen wijd vallende grijze pantalon waarin de klepel vrij spel heeft en een heel licht getint overhemd, liefst lichtblauw maar groen of roze mag ook. Wanneer het koud is kan daaroverheen een vest of trui gedragen worden. Liever geen jas, een jas is zo fabriek. Als kind gingen ze samen naar school, daarna dreven de maatschappelijke verschillen hen uiteen, en nu zijn ze weer min of meer gelijk. Alleen aan de sieraden laat zich zien dat sommigen meer verdiend hebben dan anderen. Een enkeling bukt niet meer zo lekker en draagt daarom een magneet aan een koordje bij zich. Heel handig, je hijst de ballen zonder moeite op. Aan de zorgvuldige afwerking te zien hoort dit apparaat tot de standaarduitrusting van de ervaren speler. Met lichte jaloezie neem ik hun geluk waar. Het is jaloezie uit nieuwsgierigheid. Wil ik dat ook wanneer mijn tijd is gekomen? Met vrienden rond zo’n zandbak staan ginnegappen, het doet denken aan de middagen die ik rond de biljarttafel sleet. Ik was jong en had geen haast. Maar dan mag ik eerst aan mijn fysiek werken. Kort en breed zal ik wel nooit meer worden, maar een maatje dikker moet kunnen.

woensdag 21 november 2007

Ingekleurd

Tegenover mij zat een rechtsradicaaltje, een would be fascistje, hoe noem je zo iemand. Hij droeg een zwart petje met een Duits legerkruis erop gezeefdrukt en daaroverheen een koptelefoon van een Duits merk, Sennheiser. Dat vinden ze heel belangrijk, de rechtsradicaaltjes, om Duitse merken te vereren. Hij straalde een enorme woede uit. Hij deed echt zijn best zo woedend mogelijk te zijn. Er stapte een bruine vrouw in. Ze ging tegenover hem zitten. Ik zag de vonk door zijn lichaam sidderen. Het liefst vloog hij haar hier naar de keel. Ik wierp een blik opzij. Ze was inderdaad prachtig. Slank en lang, met een enorme bos zwart haar. Haar fijn getekende gezicht had iets mannelijks. Was ze soms verbouwd? Dat zou het woedende gosertje nog verder in verwarring brengen. Ik moest erom lachen. Haar vrijheid om te zijn wie ze was, overtrof moeiteloos zijn voorgeprogrammeerde kleinburgerlijke boosheid. Volgens de krant zijn er 10.000 rechtsradicalen in dit land. Dat zijn er best veel. Vijftienhonderd van hen waren afgelopen weekend bijeen in de Vallei der Gevallenen, een falangistische begraafplaats in de heuvels ten westen van Madrid waar ook de hoogste generaal zelf ligt begraven. Die vierde deze week zijn sterfdag. In hun zwarte pakjes met rode pet marcheerden ze onder het enorme, al van verre zichtbare kruis. Het was voorlopig de laatste keer, want met ingang van komend jaar is het verboden om monumenten te gebruiken voor het houden van herdenkingsdiensten en demonstraties die een aanvechtbare visie op historische gebeurtenissen uitdragen. Zo ongeveer omschrijft de nieuwe wet op het verleden het. De tv was er daarom bij om de kijkers van dit historische ogenblik te laten meegenieten. Het zag eruit als een ingekleurde zwartwitfilm, helemaal in overeenstemming met het geloof van destijds om iedere banaliteit van politieke lading te voorzien.

dinsdag 20 november 2007

Anders

Wij mochten mee met de bevriende directrice van een veelgelezen modetijdschrift, die door een Japans restaurant was uitgenodigd de toverkunsten van de nieuwe chefkok eens te proberen. In ruil voor een keur aan lekkernijen werd zij dan geacht in een van haar kolommen een vriendelijk stukje over de keukenprins te schrijven. Omdat wij gast aan tafel waren, geef ik hier het adres: Carrer del Comte d’Urgell 272. In die straat is trouwens een leuk verkeersreliek te bewonderen: een zuil met een vierzijdig stoplicht erop die middenop het kruispunt staat. Misschien dat ik zo’n ding ooit als kind heb gezien, maar ik herken het alleen uit verkeerstheorieboekjes. Hier staan er nog twee in het echt op een paar honderd meter van elkaar. Het restaurant was keurig strak aangekleed, zoals je van een Japanse gelegenheid verwacht. Houten tafels met rechte stoelen, industrieel aandoende vierkante muurpanelen en terloops uit reten en kieren tevoorschijn springende verlichting. Het was die avond bitter koud. Wij hadden allevier onze winterjassen tevoorschijn gehaald. Normaal gesproken hang je hier je jas over je stoel, als je al zoiets onhandigs als een jas meeneemt. Gelukkig was er in de meterkast een kleine garderobe ingericht waar onze jassen nog juist inpasten. Hoe anders is dat in Finland waar de garderobe vaak groter is dan het toilet. Het eten was overigens heerlijk. Een soepje van zeewater met algenblad, kleine garnaaltjes om met huid en haar te verschalken, gefrituurde groenten, gestoomde rijst met ei en tot slot een houten dienblad vol rauwe vis en kuit. Het hapte allemaal even zalig weg. Na een toetje van sakésorbet en een maaglikeurtje stapten wij de ongebruikelijke kou weer in.

maandag 19 november 2007

Zonder betekenis

Spanje heeft zich na enkele even noodzakelijke als fraaie overwinningen weten te plaatsen voor het Europees kampioenschap voetbal komende zomer in Alpenland. Het elftal lijkt in de greep van een krachtig wijgevoel dat de toch goed betaalde sterren beweegt een stap extra te zetten voor hun medespelers. Dat was vroeger wel anders. Toen gaf een Barçaspeler uit principe geen pass op een Madrileen. Misschien heeft de trainer de hand in deze opmerkelijke teamgeest. Hij besloot het elftal rond spelers van Valencia op te bouwen en erkende vedetten als Raúl en Guti van Real Madrid niet langer op te roepen. Aanvankelijk oogstte hij daarmee hoon en nederlagen, vooral omdat hij hardnekkig weigerde zijn twee grootste talenten, Iniesta van Barcelona en Fabregas van Arsenal, speelminuten te geven. Nadat die twee een aantal keren met een invalbeurt in de laatste tien minuten een zekere nederlaag hadden afgewend, mochten ze eindelijk de brave zwoegers van Espanyol en Betis vanaf het beginsignaal vervangen. En zie, de overwinningen regen zich aaneen. Denemarken en Zweden werden met speels gemak aan de kant gezet. Nu wacht dus het EK. Daarin zal Spanje opnieuw geen rol van betekenis spelen. Kort voor het toernooi breekt namelijk toch weer de pleuris uit. Octavos de final, oftewel de laatste zestien. Dat is al sinds jaar en dag het eindstation van nationale voetbalelftallen. Er is, ondanks de ongetwijfeld door commerciële stations gehypete verwachtingen, geen enkele reden om aan te nemen dat het deze keer anders zal zijn.

zondag 18 november 2007

Bolwerk

In het begin van de jaren negentig vond op Mallorca een lang geheim gebleven bijeenkomst plaats van schrijvers, hoofdredacteuren en enkele kopstukken van de Volkspartij. Daar werd besloten dat alle middelen geoorloofd waren om de toenmalige premier Felipe González van het pluche te verdrijven. Sindsdien zijn op geruchten en pertinente leugens gebaseerde lastercampagnes gemeengoed geworden in de krant El Mundo en op de radiozenders van het door de kerk bestierde mediabedrijf COPE. Onder Aznar betoonde men zich uiteraard regeringsgezind maar sinds Zapatero in het Moncloa zetelt gaat het weer van dik hout zaagt men planken. Het meest beruchte voorval van de afgelopen jaren is de poging om ETA betrokkenheid bij 11 M toe te schrijven. Lang leek er partijbrede consensus over deze manier van politiek bedrijven in de Volkspartij te bestaan, maar met de parlementsverkiezingen in aantocht ontstaat er onrust. Burgemeester Gallardón van Madrid werpt zich al enige tijd als aantrekkelijk alternatief op voor de buiten eigen gelederen weinig populaire partijleider Mariano Rajoy. Steeds vaker klappen vooraanstaande leden uit de school over weer een opzetje tussen hoogste leiding en El Mundo. Nieuw is het gesodemieter in hof van constitutie. Op basis van een artikel in El Mundo besloot het Volkse blok een drietal socialistische collega’s te wraken, daarmee het functioneren van dit orgaan onmogelijk makend. Hoger doel hiervan is om de door de Volkspartij gevraagde grondwettelijke toetsing van het Estatut van Catalunya tot na de verkiezingen op te schorten, zodat tegen die tijd een Volksregering het document zonder omhaal in de prullenmand kan werpen. Nu is naar buiten gekomen dat het El Mundo-artikel een onzinverhaal was en dat de wraking nergens op is gestoeld. Toch wil een meerderheid van de vanwege hun juridische voortreffelijkheid aangestelde leden doorzetten. Een minderheid wordt dit te dol. Scheuren in het conservatieve bolwerk, schrijft El País hoopvol. Of de scheuren onoverbrugbare kloven worden moeten we afwachten.

zaterdag 17 november 2007

Overstekende ouders

De school staat dicht bij een T-kruising. Wie over het dak van de T komt aanlopen en in de verte het roomwitte ronde gebouw al ziet, kan uit twee routes kiezen: doorlopen tot voorbij de zijstraat en dan éénmaal oversteken; of meteen de hoofdstraat oversteken en daarna de zijstraat. Het is logisch om voor de eerste optie te kiezen. Het is gemakkelijker en veiliger en daarnaast is het uit educatief oogpunt beter je kinderen voor te spiegelen hoe zij het autogevaar op eenvoudige wijze kunnen inperken: niet onnodig oversteken. Toch kiezen veel ouders de andere route. Ik heb lang nagedacht over de vraag waarom en ik ben tot de slotsom gekomen dat de school, zodra die in het oog springt, hen als een magneet naar de overkant trekt. Hier ben ik, kom gauw! Het is voor alle duidelijkheid niet korter om twee keer over te steken. Het gaat ook niet sneller. Deze ouders lopen dus op hun gevoel in plaats van met hun verstand. Zij leren hun kinderen om emotioneel op uitdagingen te reageren. Om het gevaar in te dammen zijn sinds september bij alledrie de oversteekplaatsen voetgangerslichten geïnstalleerd. Nog altijd loont het om één keer over te steken en nog altijd kiezen de meeste ouders de route met twee keer oversteken. Nieuw is, dat ons gevraagd wordt om voor het rode licht te wachten. Dat levert een verdeling in drie groepen op. Groep een loopt stug door rood als er niet net een vrachtwagen aankomt. Groep twee wacht met de kinderen op groen en loopt op de terugweg zelf door rood, daarmee de laatkomertjes het slechte voorbeeld gevend. Groep drie, de veruit kleinste groep, wacht onder alle omstandigheden voor rood. De kinderen pikken de nieuwswaarde feilloos op: wie wacht heeft lelijke schoenen.

vrijdag 16 november 2007

Momentopnamen

Om mijzelf te wapenen tegen de aanzwellende oorlogsretoriek heb ik in de Fundació Antoni Tàpies een tentoonstelling van de Iraanse fotograaf Bahman Jalali bezocht. Jalali heeft vanaf eind jaren zestig het dagelijks leven in zijn vaderland vastgelegd. Daarnaast beheert hij de archieven van eerdere fotografen. Ik zag een diareportage over de revolutie van 1979. Je kon zien dat iedereen de shah weg wilde hebben maar dat niet iedereen een imamfan was. Blijkbaar waren sommigen bereid een hoge prijs te betalen of lieten zij zich bedwelmen door het moment. Er waren ook foto’s van de oorlog met Irak, van vissers en van lang geleden, mooie portretten van trotse maar ook verrassend kwetsbare mannen. Aan de getoonde verzamelingen zag je hoe cultuur de mensen vormt. De tijd waarin ze leven speelt een belangrijke rol, vooral tot uiting komend in de afhankelijkheid van techniek. Daarnaast spreken de op klimatologische omstandigheden geënte gebruiken een woordje mee, evenals het geloof en de politiek van wie er maar de baas is. Wie is een vriend, wie is een vijand? Aan de oogopslag van die honderden geportretteerden kon je aflezen met hoeveel kracht hun gedachten waren voorgevormd. Zo is het en niet anders. En omdat het overal weer anders is – zie bovengenoemde redenen – kent elk land zijn eigen kenmerkende gelaatsuitdrukking. Alleen kinderen zijn anders. Kinderen kijken als zichzelf uit hun ogen, overal en altijd, onafhankelijk van hun omgeving. Kinderen lijken daardoor op elkaar. Op een dag gaan ook zij voor de bijl, natuurlijk, de een wat eerder dan de ander. De ultieme valbijl is de oorlog. Oorlog maakt snel volwassen. Oorlog laat geen ruimte voor twijfel of vrijdenken. Iran heeft er in het recente verleden al een paar mogen meemaken. Het wachten is nu op het volgende buitenland dat ze inpepert tot welke cultuur ze behoren.

donderdag 15 november 2007

Provincialen

Barcelona is aan twee zijden door hoge heuvels omgeven. Naast het centrum direct aan zee ligt dan nog de eenzame berg Montjuic. Omdat de straten hier veelal kaarsrecht zijn en haaks op elkaar staan, kijk je op tal van plekken tegen een berghelling aan. Je kijkt met andere woorden zo de stad uit. Het is een vreemde gewaarwording die de stad iets dorps geeft. Hoe druk het ook is, hoeveel mensen hier wonen en door elkaar krioelen, hoeveel auto’s er rijden, de stadrand is nooit ver weg. Kijk maar, we wonen vlak bij de provincie. Het is een vorm van optisch en mentaal bedrog waaraan de Barcelonezen met veel genoegen toegeven. Vrijdagavond verlaten ze massaal de stad om het weekend aan de kust of in de bergen door te brengen. Op zondag komen ze allemaal weer terug. Dat heeft lange files tot gevolg, vooral wanneer een gunstig vallende feestdag een extra lang weekend meebrengt, een zogeheten puente. Dan gaat het zondagse journaal over weinig anders dan de eindeloze rijen auto’s die terug de stad in drommen. Er zijn zelfs speciale namen bedacht voor die verkeersstromen: operatie vertrek en operatie terugkeer. Een heel team van verslaggevers wordt eropuit gestuurd om de volksverhuizing van commentaar te voorzien. De senior reporter mag in de warroom van de verkeerscentrale staan, de beginners worden langs een snelweg geposteerd. Opnamen van snelwegen, die vinden ze hier prachtig. En met dank aan de camerawildgroei krijgen we steeds vaker integraal dodelijke ongelukken voorgeschoteld. De mensen flink aan het schrikken maken, daar geloven ze hier nog altijd in.

woensdag 14 november 2007

Bloemetjes en bijtjes

Een tekenaar en een redacteur van het satirische weekblad Donderdag zijn wegens majesteitschennis veroordeeld tot een boete van 3.000 euro elk. De reden: een afbeelding op het omslag van het blad waarop kroonprins Felipe en zijn vrouw Letizia te zien zijn terwijl ze op zijn hondjes de daad verrichten. Daarbij refereert Felipe aan de door de regering ingestelde premie van 2.500 euro voor ieder nieuwgeboren kind. “Nog nooit in mijn leven heb ik iets gedaan wat zo op werken lijkt,” laat een breedgrijnzende kroonprins al doende optekenen. De cartoon verscheen in juli. De magistratuur kon er niet om lachen. Het koningshuis is heilig hier, zoals ook bleek uit de welwillende reacties op het toch weinig majesteitelijke optreden van koning Juan Carlos op de Iberisch-Amerikaanse top van afgelopen week, waarbij hij de linkse zuiger Hugo Chávez toebeet zijn kop te houden. Het zal de cartoonisten worst wezen dat zij nu veroordeeld zijn. We mogen aannemen dat Donderdag die boete graag voldoet. Het blad heeft door alle gratis publiciteit een flinke omzetstijging beleefd. Overigens mag de zelfcensuur die Donderdag destijds pleegde niet onvermeld blijven. Na alle ontstane en met genoegen in ontvangst genomen ophef kwam Donderdag de week daarop met een rectificatie. Dat wil zeggen, een rectificerend omslag. We zien een bijtje waarin het gezicht van Felipe herkenbaar is en een bloemetje dat Letizia voorstelt. Dit is het omslag dat we eigenlijk hadden willen maken, luidt het bijschrift. Die aanvulling is bij mijn weten niet in de rechtszaak meegenomen. Men wilde zichzelf niet nodeloos in zijn hemd zetten, vermoedelijk.

dinsdag 13 november 2007

Onaf

Poble Nou was vroeger een arbeiderswijk waar woonkazernes en fabrieken kriskras door elkaar stonden. Van het roemruchte vierkante grid van Barcelona was dit het slordigst ingevulde deel. Toen kwamen de Olympische Spelen en werden de fabrieken – of wat daar van over was - de stad uitgejaagd. Poble Nou werd vervangen door luxe nieuwbouw. Steeds meer krotten vielen onder de schoffel van de stadsvernieuwing. Na vijftien jaar zijn bij Glòries de laatste overblijfselen van vroeger te zien: vervallen huisjes langs een kinderkopjesstraat die eindigt tegen een blinde muur. De was hangt van het balkon neer, voor de deur staat een kapotte Ford geparkeerd. Het heeft er iets Belgisch. Honderd meter verderop verheft zich de erectie van de beurseconomie, de al eerder ter sprake gekomen Torre Agbar, voorop in de strijd tegen gisteren. Om het beeld te completeren hebben de junks uitgerekend dit laatste binnenstedelijke toevluchtsoord van de havenots uitgekozen om hun handel te drijven. Hier lopen ze schreeuwend achter elkaar aan, hier verrichten ze langs de straatrand hun noodzakelijke handelingen en hier liggen ze voor pampus te wachten tot hun lijf weer wil opstaan. Ik zag een jongen en een meisje bezig. De routine en de verveling straalden er vanaf. Toch behouden junks voor eeuwig die rebelse trek die hen ooit deed besluiten een eerste spuit te zetten. Lastige kinderen die liever op straat leven dan in zo’n mooie airconditioned kantoortoren. Als lastige kinderen gaan ze voortijdig dood. Die zijn nog niet klaar, denk je dan.

maandag 12 november 2007

De scheidsrechter beslist

Johan Cruyff had het in zijn dagen als voetballer en coach geregeld aan de stok met Spaanse scheidsrechters. Spaanse scheidsrechters, aldus de man die op het hoogtepunt van zijn roem alleen door the Beatles in naamsbekendheid werd overtroffen, zijn de slechtste ter wereld. Na twee jaar Spaans voetbal kijken kan ik zeggen dat die stelling ietwat overtrokken is. Spaanse scheidsrechters zien het spel in het algemeen goed. Ze hebben alleen de ergerlijke neiging zichzelf als de wet te beschouwen. Ze zijn opzichters op een schoolplein. Wanneer ze een verkeerde beslissing nemen en dus de ene partij benadelen – en scheidsrechters nemen voortdurend foute beslissingen – nemen ze het recht in eigen hand. Dan volgt er opeens een wonderbaarlijke penalty of krijgt iemand voor een onschuldig vergrijp de rode kaart voorgehouden. En begrijpt de scheids dat hij te ver is gegaan, dan volgt de compensatie al snel in de vorm van een meevaller de andere kant op. Marchanderen heet dat. Cruyff had het niet op zulk gedrag en liet uiteraard niet na daar op te wijzen. Toch had hij per saldo niet veel te klagen. Cumulatief onderzoek mijnerzijds leert namelijk dat scheidsrechters de grote clubs ten koste van de kleintjes bevoordelen. Real Madrid profiteert hiervan het meeste. Wie van Madrid wil winnen mag de scheidsrechter geen aanleiding geven om de wedstrijd te beslissen. Goede tweede op de voorkeurlijst is Barcelona (al was dat, moet ik toegeven, in de jaren zeventig wel anders), gevolgd door Valencia en Sevilla. Onderaan bungelt sinds jaar en dag Athletic Bilbao, om redenen van Baskzijn. Het is een logische rangorde. De rijke clubs hebben het meest te verliezen, dus verdienen zij het meest bescherming. We zouden niet willen dat de Ronaldinhos en Robinhos het land uit genivelleerd worden.

zondag 11 november 2007

Nieuws

La Bisbal del Penedès is een dorpje van 3.000 inwoners in de wijnstreek Penedès, halverwege Barcelona en Tarragona. Burgemeester Josep Maria Puigibet heeft het nieuws gehaald door een bouwbesluit van zijn voorgangster terug te draaien. Dat bestond uit de aanleg van een bedrijventerrein plus 1.200 woningen in stapelbouw. Puigibet kreeg steun van een onafhankelijk raadslid en zette daarmee de traditioneel sterke socialistische partij en CiU te kijk. Wij wonen hier tot ons genoegen in een landelijke omgeving en wij laten ons door de stad geen bouwprogramma’s opleggen, motiveerde de burgervader zijn besluit. Het grote nieuws is feitelijk dat het nieuws is. Sinds jaar en dag wordt er geklaagd over de ongebreidelde bouwzucht van aannemers en bestuurders. De kust verdwijnt langzaam onder de urbanizaciones, met een pennestreek worden waardevolle natuurgebieden prijsgegeven. Naar aandacht hengelende politici roepen dapper dat illegaal gebouwde hotels weer moeten worden afgebroken, maar ondertussen gebeurt er niks. Dat wil zeggen er wordt vrolijk verder gebouwd, in afwachting van het moment dat de op woekerwinst parasiterende bedrijfstak eindelijk implodeert. Nu komt dus een klein burgemeestertje tegen de voortschrijdende vanzelfsprekendheid in het geweer. Ik voer slechts ons verkiezingsprogramma uit, zegt Puigibet bescheiden. De kiezers hebben zich voor duurzame ontwikkeling van onze gemeente uitgesproken, en daar hoort dit soort speculatie niet bij. De verwijzing naar het electoraat is een speldenprik aan zijn voorgangster die per burgemeesterlijk besluit, dus buiten de raad om, haar goedkeuring gaf aan de nu vernietigde plannen.

zaterdag 10 november 2007

Overboord

Hoe doen schipbreukelingen onder elkaar? Julian Barnes fantaseerde erover in zijn boek A history of the world in 10½ chapters, in het hoofdstuk gewijd aan het schilderij Het vlot van de Medusa, van Eugène Delacroix. Barnes stelde zich voor dat het vlot aanvankelijk afgeladen was geweest, zo vol dat iedereen moest staan en men elkaar ’s nachts onverhoeds in zee kieperde om ruimte te maken. Op het doek van Delacroix zijn we de onvermijdelijke afloop al dicht genaderd. Dat Barnes het goed had gezien, blijkt uit het relaas van Leidi Fall, een 29-jarige Senegalees die als enige een mislukte oversteek van Mauretanië naar de Canarische eilanden heeft overleefd. Op 3 oktober jongstleden vertrok schipper Fall met 56 opvarenden plus proviand in een open schuit uit de havenstad Nuadibú. Zijn loon: 200 euro plus twee zitplaatsen om naar eigen goeddunken aan de man te brengen. Op 157 kilometer van Gran Canaria, aldus de GPS, was het tijd om diesel bij te tanken. Toen bleken de geleverde jerrycans water te bevatten. Ze waren gefopt. Iedereen schreeuwde, sommigen begonnen te bidden, anderen huilden als kleine kinderen, vertelde Leidi Fall aan El País. Stuurloos dreef het bootje op de stroom mee, in de brandende zon. De passagiers raakten onderling slaags. Wie in slaap viel werd gauw door een ander overboord geduwd, zonder dat de rest ingreep. Toen de laatste hap rijst gegeten was, sprongen tien Malinezen spontaan in zee. De overigen vielen een voor een in slaap om nooit meer wakker te worden. Aanvankelijk wierp Fall de doden na een kort gebedje in zee, maar op het laatst had hij daar de kracht niet meer voor. Zo werd hij na 21 dagen ten zuiden van Kaapverdië gevonden. Met opgetrokken knieën, de enige houding die hij nog kon verdragen, lag hij te wachten tot God redding zond. Die kwam in de vorm van de Spaanse viskotter Tiburon III. De vissers zagen een scheepje dobberen met acht lijken erin. En toen stak een van de lijken zijn hand op, vertelt visser José Maria Abreu.

vrijdag 9 november 2007

Karikatuur

Er stond een moordenaar in de metro. Ik zag het aan de kleine dingetjes. Hij had mooie fijne handen. Waarschijnlijk was hij vroeger een heel mooi knaapje, een schattig jongetje dat door zijn verliefde moeder net even te veel talenten was toegedicht. Hij had haar teleurgesteld, het knaapje. Zijn vingers waren nog even slank, maar zijn polsen waren dik en harig geworden. Zijn kin had iets onbehouwens gekregen, zijn mooie grote kinderogen waren steeds verder gaan uitpuilen, zijn haar werd al dunner. Hij was een karikatuur van een kind geworden. Hij verfde sinds kort zijn haar. Dat stond hem goed, al kon het niet verhullen dat zijn jeugd hem voorgoed had verlaten. Hij zou nooit meer die gevierde violist worden. De mislukking hing als een zure lucht om hem heen. Het was hem niet eens gelukt een vrouw te vinden die af en toe een flesje after shave voor hem kocht. Hij stond er alleen voor. Niemand wou hem helpen. Ze liepen allemaal in de weg. Het was begonnen met zijn moeder, die hem met haar onredelijke verwachtingen van de wijs had gebracht. Zijn moeder was nu dood. Dat was een hele opluchting gebleken. Maar het was niet genoeg. Daarom stond hij in de metro, de moordenaar, op zoek naar verlossing. De twee veiligheidsbeambten hadden niets in de gaten. Die waren op heel andere kenmerken geïnstrueerd. De vrouw vlak naast hem zag het wel. Ze voelde het gevaar maar was niet bang. Hier kon hij immers niks beginnen. Als hij al het talent bezat om zo’n opdracht tot een goed einde te brengen. Daarvoor leek de geur van mislukking te sterk.

donderdag 8 november 2007

Afvalverwerking

Evenals Italië is Spanje in trek bij Roemenen. Misschien moet je zeggen dat ze uit wanhoop hun land ontvluchten en op zoek gaan naar een plek waar weer en taal aanknopingspunten bieden. In de bouw is veel vraag naar Roemenen. Ze kosten weinig en stellen geen vragen over levensgevaarlijke werkomstandigheden. Waar Roemenen komen, daar laten de zigeuners niet lang op zich wachten. Roemenen en hun zigeuners: ze zijn als ruziënde echtelieden tot elkaar veroordeeld. De zigeuners leggen zich toe op de afvalverwerking. Ze gaan met een boodschappenkarretje langs de vuilcontainers en vissen er plastic voorwerpen en brokken metaal uit. Als ze geluk hebben staat er een computer of een reparabel bankstel op straat. Dankzij het toenemend aantal huisuitzettingen hebben de zigeuners steeds vaker geluk. In mijn buurt opereren twee vrouwen van onherkenbare leeftijd. Ze kunnen evengoed twintig als vijftig zijn. Dragen ze al jong de ouderdom in hun gezicht, of houden ze iets jeugdigs? Allebei, eigenlijk. Gisteren hadden ze twee mannen bij zich. Ik zag ze verheugd een oude radio uit het restvuil vissen. Met een schroevendraaier nam een van de mannen het apparaatje onder handen. Wie heeft daar nog belangstelling voor, vroeg ik mij af. Ik besefte dat hun grotendeels Oosteuropese kennis niet tegen de nieuwste generatie gadgets is opgewassen. Bij een gemiddelde omloopsnelheid van een jaar houdt trouwens niemand de ontwikkelingen bij. Zou die hier weggeworpen radio straks in een Roemeens provinciestadje te koop staan in een kraampje langs de weg? Met heel veel moeite en geduld is dan weer een euro verdiend. De kosten drukken, dat lijkt de beste strategie.

woensdag 7 november 2007

Deken

Ik moest gisteren in El Prat zijn. El Prat is een groeikern langs de rivier de Llobregat, ingeklemd tussen twee werkgeefgebieden, het gelijknamige vliegveld en het industriegebied van Barcelona. Ik was bij de firma Verpakkingen & Dozen, waar ik sinds kort tweemaal per week een in company cursus Engels verzorg. Vanuit het vergaderzaaltje waar de bijeenkomsten plaatshebben, had ik uitzicht over de Zona Franca en daarachter Montjuic met de radiotoren en het Museu Nacional. Het panorama ging gehuld in een sluier van stof, overdekt met een kameelkleurige deken die als een soort deksel op de pan lag. Als ik niet had geweten wat ik zag, had ik evengoed niets kunnen zien. Iedere dag worden hier enorme hoeveelheden zwavel en stikstof de lucht in geblazen. Bij mooi rustig herfstweer, zoals we nu al een tijdje hebben, blijft die rotzooi lekker hangen onder de koudere luchtlagen erboven. Het is wachten op regen of een snijdende bergwind die de troep naar zee blaast. Ondertussen vindt dat wachten vooral in de auto plaats. De uitval van het treinverkeer heeft de laatste OV-gelovigen in de auto gejaagd. Alleen wie niet over zo’n ding beschikt laat zich met de bus vervoeren. Als straks over twee maanden – de politiek belooft een maand, keer twee – de treinen weer normaal rijden, zal de vertrouwenscrisis onherstelbare schade hebben toegebracht aan de gezondheid. Niets zo wurgend als onzekerheid. Mensen staan liever iedere dag geheid een half uur in de file dan het risico te moeten lopen hun trein niet te halen. En dat alles omdat er een tunnel instortte. Hoe sneller de economie groeit, des te wankeler het kaartenhuis dat zij bouwt.

dinsdag 6 november 2007

Praten in kringen

Voetbal is belangrijk, maar nog veel belangrijker is praten over voetbal. Het praten begint op zondagavond tijdens het eerder genoemde tvprogramma Vertel me nou niet dat je niet van voetbal houdt. De oud-spelers Jorge Valdano en Albert Ferrer becommentariëren de wedstrijden van gisteravond en laten alvast doorschemeren wat ze van de op dat moment gespeelde partijen vinden. Later op de avond wordt deze opzet op La Dos nog even nagedaan. Maar het grote praten in kringen, hier een tertulia genoemd, begint op maandag. De tertulia is bij uitstek een regionaal programma. Allemaal dezelfde favoriete club hebben, dat maakt een gesprek wel zo aangenaam. Laat je een culé en een merengue over voetbal beginnen, dan heb je oorlog. Vorig seizoen gold de wijde kring zonder tafel als ideaal. De presentator heeft aan weerszijden minstens vier naar het studiopubliek gekeerde deskundigen zitten – waarbij het zijn van vriendin van een voetballer ook als deskundigheid wordt aangemerkt – en vraagt een van zijn gasten commentaar te geven op een krantenkop of andere belangwekkende cafékwestie. Vervolgens begint de aangesprokene te praten. Wat hij zegt doet niet ter zake, het gaat erom dat hij praat. Want als hij praat is hij in beeld en wordt hij misschien nog eens uitgenodigd. Na vijf minuten geouwehoer beginnen de andere gasten zich dat ook te realiseren. Zij willen ook in beeld. Ze gaan dus meepraten. Sommigen weten het zwenkend cameraoog te vangen, anderen schreeuwen gewoon op de achtergrond. Alles kwekt door elkaar heen, tot de presentator een nieuwe vraag stelt, die iedereen tegelijk begint te beantwoorden. Dit seizoen is de stamtafel weer in de mode, maar aan het wezen van het kringgesprek verandert dat weinig. Het blijft een zinloze chaos, die maar tot één conclusie leidt: el fútbol es así.

maandag 5 november 2007

Trots op Amsterdam

Ik was weer even in de oude stad. Ik trof het. Ik mocht een weekend mee op de slippen van de zelfbeoogde nachtburgemeester Alfredo Ex, alias Dr. Freakenstein alias de Bogeyman. Ik was onder de indruk van zijn leeftijd en zijn ruime ervaring, onontbeerlijke eiggenschappen voor een dergelijke verantwoordelijke functie. Zo kwam ik nog eens ergens. Ik stelde vast dat sommige nachtvlinders zijn uitgevlogen en dat er nieuwe exotische exemplaren rondfladderen. Ik hoorde de gebruikelijke jammerklachten over het verval der zeden aan – omdat de toeristen zich niet weten te beheersen mogen de kabouters opeens geen paddestoelen meer plukken – maar ik proefde ook een zekere strijdbaarheid, een bij steeds meer mensen postvattende gedachte dat nu de bodem van de put wel is bereikt en dat de tijd is gekomen om een positieve, mens- en natuurvriendelijke leefwijze uit te dragen. In de tram dacht ik daar langer over na. De roep om eensgezinde opvattingen heeft inmiddels zoveel verdeeldheid geoogst, dat een verdeelde opstelling – ik ben anti – niet langer revolutionair genoemd kan worden. Het is juist heel erg establishment om anti te zijn, het systeem is immers tegen iedere vorm van verdraagzaamheid gericht. Iedere poging tot onderling begrip wordt door politiek en media kapotgepraat. Daar heeft een groeiende groep mensen genoeg van. Door onzichtbare schakels verbonden laten steeds meer mensen zich door al dat gesodemieter niet langer de kop gek maken. Dat deed mij goed.

woensdag 31 oktober 2007

Porno

De rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachten van 11M, de aanslagen in Madrid op 11 maart 2004. Een paar hoofdverdachten ontbraken, want die bliezen zichzelf enkele dagen na hun wandaad op in een flat in de voorstad Leganes, op dat moment op de hielen gezeten door de politie. De nu veroordeelden waren vooral de tweede ring, de aandragers, de klusjesmannen en een enkele voor brein gehouden medestander. Tijdens de rechtszittingen, die dit voorjaar plaatsvonden, probeerden zij de rechter te overtuigen van hun onschuld. Dat ging dan ongeveer zo: Hé man, ik heb het niet gedaan weet je. Ik ben geen terrorist. Ik ken geen terorristen. Je hebt van mij geen last. Ik ben een junk, weet je, gewoon een junk. Hashiesj en zo, en heroïne, en ook cocaïne. Ik neem het allemaal. En ik heb porno in huis, pornobanden weet je, ga maar bij me kijken. De rechters vonden dat geen leuke manier van doen. Ze wonden zich er vreselijk over op. En dan moesten ze ook nog de schertsvertoning van de organisatie voor terrorismeslachtoffers weerstaan. Hun advocaten probeerden tot het uiterste te bewijzen dat de ETA bij de aanslagen betrokken was. Daarbij kregen ze hulp van de meest fantastische samenzweringstheorieën in de krant El Mundo, plus financiële steun van de Volkspartij. Uiteindelijk zijn alle wanhopige pogingen om een link met ETA te leggen weerlegd. Toch wil de Volkspartij haar vergissing (lees: opzettelijke misleiding) niet toegeven. Men roept al om nieuw onderzoek. Het is van een ongekend hufterige minachting voor het functioneren van de democratische instituties. Maar ja, democratie, dat is la otra España, daar hebben zij uit principe niets mee te maken. Groeten uit Barcelona. Ik duik een paar dagen onder en ben er maandag weer.