donderdag 31 juli 2008

Dertig

Het gebruik van chloor in de schoonmaak is hier nog heel algemeen. Ik heb een benedenbuurvrouw (die ik van schoonmaakwoede verdenk) die wekelijks haar binnenplaatsje en haar balkon een frisse chloorbeurt geeft, waardoor bij mij de ogen beginnen te tranen en mijn plantjes amechtig om genade smeken. Ook de entree van onze flat krijgt van de concierge regelmatig een pittig sopje. De status die chloor hier kennelijk heeft als betrouwbare en effectieve vuilbestrijder zal veel te maken hebben met de wijze waarop het spul wordt verkocht, namelijk als een chloorzoutoplossing, hier lejía geheten, in jerrycans van bij voorkeur vijf liter met daarop de aanbeveling dat een paar druppeltjes uw kraanwater veilig drinkbaar maken, mevrouw. Als bleek blijkbaar goed is voor het lichaam, hoe zal het dan de omgeving schade toebrengen? De gebruikers van deze dunne glorix zijn in meerderheid vrouwen van de generaties die zich nooit met iets anders dan het huishouden hebben beziggehouden, een gestaag ouder wordende maar voorlopig nog nauwelijks in omvang slinkende groep. Hoewel in theorie voldoende van hen de kans hadden hun leven een wending te geven, was in de praktijk het dagelijks bestaan te sterk met de ouderwetse manvrouwverhouding doordesemd om de overstap naar de nieuwe tijd aan te durven. Zoals overal waar de maatschappelijke ordening drastisch omver is geworpen, is dertig een cruciale leeftijdsgrens gebleken. De jongeren waren flexibel genoeg om zich de nieuwe werkelijkheid eigen te maken, voor wie ouder was kwam de omwenteling te laat. Dertig jaar, het is uiteraard de gevoelde leeftijd, voor sommigen komt die pas na hun veertigste terwijl anderen er al op hun twintigste aan toe zijn, maar hoe dan ook is het een opmerkelijk harde grens. Ga maar kijken, overal waar de ene werkelijkheid door de andere is vervangen, en vergeet niet, als straks de consumptiemaatschappij niet meer bestaat kun je je maar beter twintigplus voelen.

woensdag 30 juli 2008

Alleen

Iedere vrijdagavond nemen tienduizenden Barcelonezen de wijk haar hun tweede huisje in de bergen of aan zee. Ik heb die wekelijkse vlucht de eerste jaren van mijn verblijf hier nogal vreemd gevonden, een tikje overdreven in elk geval. Je woont toch ergens omdat je daar woont en de stad heeft evidente voordelen boven het platteland. Alles is op loopafstand te vinden en als je wat verder moet is er het openbaar vervoer. Kom daar eens om in een dorp. Dat dwingt je om voor het minste of geringste de auto te pakken. Heb jij de sleutels gezien, schat? De stad zou meer moeten zijn dan de plek waar je je brood verdient. Maar toen ik na een korte vakantie op Menorca voor het eerst weer de binnenstad inging voor enkele affaires en aankopen, begreep ik de drang naar buiten opeens wat beter. Het valt niet te ontkennen dat we hier boven op elkaars lip zitten. Je bent in deze stad altijd en overal door mensen omgeven. Nooit is het leeg of stil. Waar je ook komt, je voelt de aanwezigheid van lotgenoten. Je voelt hun lijfelijke warmte, je voelt hun onrust, hun frustraties, hun gedachten. Hoe goed de Barcelonezen ook geleerd hebben om langs elkaar heen te leven, om zich niets van elkaars behoeften en verlangens aan te trekken, toch zijn ze zich voortdurend van elkaars nabijheid bewust. Het is onmogelijk om hier alleen te zijn, daarvoor is het simpelweg te druk. Alleen thuis in je eigen krapbemeten flatje kun je de illusie koesteren dat er verder niemand is. Zo gauw je de straat op gaat, deel je de atmosfeer met vele duizenden anderen. Overal ben je door hoge gevels omgeven, nergens vind je open ruimte of leegte of zelfs maar tijdelijke stilte. De weinige parken en plantsoenen zijn altijd vol. Vol, zo is het hier, van een heel andere orde dan ik gewend was. Na mij er uit nieuwsgierigheid en wellust aan te hebben overgegeven, voel ik inmiddels een zekere verzadiging. Ik wil ook wel eens naar buiten. Als een echte Barcelonees.

dinsdag 29 juli 2008

Fruitvliegjes

Om in Menorca te komen namen we op het pleintje om de hoek de metro die ons rechtstreeks naar halte Drassanes aan de voet van het standbeeld van Colon bracht. Zijn fier wijzende arm volgend kwamen we na tweehonderd meter lopen bij de kade waar de speedboat naar Ciutadella vertrok. Het was een tamelijk grote speedboat, met ruimte voor vijfhonderd passagiers plus een rijtje personenauto’s en vrachtwagens. Bij een gangetje van 35 knopen zou het schip er vier uur over doen, beloofde de dienstregeling. Die wordt eigenlijk nooit waargemaakt. Vijf uur is een reëlere inschatting, zeker als een allerlichtste zeegang een volle plané al onmogelijk maakt. Aan boord van de Ramon Llull (joej, niet lul), vernoemd naar de eerste grote schrijver en taalschepper van het Catalaans, die leefde van 1232 tot 1315, heerste een ijzige koude. Het was er letterlijk om te vriezen. Nadat de aanvankelijke ergernis in berusting was weggezonken, volgde het begrip. De deining wiegde het schip heen en weer en soms, als zee en schuit even niet op dezelfde golflengte zaten, volgde er een duik voorover. Her en der werden de eerste spuugzakjes uit het opbergvak in de stoel voor u gehaald en met de nodige onsmakelijke geluiden gevuld. Stel dat het aan boord 25 graden was geweest, zoals de norm aan land deze zomer voorschrijft, welk een weeë lucht zou dan de atmosfeer hebben doortrokken en hoeveel passagiers zouden dan niet het laatste verzet tegen de misselijkheid hebben moeten opgeven. Nu zaten de reizigers als een stel onderkoelde fruitvliegjes te wachten tot ze aan de overkant terug de hitte en het leven in mochten stappen (en als ze in de tussentijd aan een bestuivingsexperiment waren onderworpen, dan zouden ze te zwak zijn geweest om daar bezwaar tegen te maken). Een disneyfilm hield ondertussen het laatste restje hersenactiviteit in bedwang. Op de terugweg was de zee blak als een spiegel en inderdaad was de temperatuur een stuk aangenamer. De disneyfilm, voor wat hoort wat, wekte deze keer beduidend meer ergernis op.

maandag 28 juli 2008

2010

De sjieke kant van Menorca is zonder enige twijfel de westkust, met als stralend middelpunt het stadje Ciutadella. Het eerste wat bij binnenkomst opvalt is het ouderwetse straatbeeld. Nergens in de goeddeels autovrije binnenstad vind je schreeuwerige reclames of dito troepen toeristen. Hoewel het er als overal is vergeven van de aankopende wandelaars, gaat het er gemoedelijk en beminnelijk aan toe en kun je op je gemak de goed onderhouden zandstenen woonhuizen en kerkjes bekijken. Een rol hierin spelen de terrasstoelen die bij gemeentelijke verordening in hout en linnen zijn uitgevoerd en voor het gemak allemaal hetzelfde model regisseursstoeltje zijn. Die vreselijke uit een stuk gestanste plastic kuipen zie je nergens. Na een uurtje rondlopen valt op dat de talloze kunstnijverheidswinkeltjes in meerderheid mooie spullen verkopen. De Balearen waren altijd al een toevluchtsoord voor artistiekelingen en zoals overal is het niet iedereen gegeven om met Kunst een boterham te verdienen. Het gebruikelijke alternatief, geinige serviesjes en gordijnen ontwerpen, heeft in Ciutadella tot verrassende kwaliteit geleid. Een specialiteit van de stad is leerbewerking. De avarcas, leren en suède slippers, zijn in heel Spanje een begrip. Ook schoenen, jassen, tassen en riemen zijn bijzonder smaakvol en trendsettend ontworpen en met zorg en aandacht in eigen omgeving vervaardigd. Boodschappen doen, niet de favoriete bezigheid van de reiziger, wordt hier zowaar een aangenaam tijdverdrijf dat hooguit de bankrekening bezuurt. Uit eten gaan is al even prettig. Wie er een neus voor heeft, vindt een keur aan uitstekende restaurants met moderne mediterrane keukens die nauwelijks onderdoen voor wat er in het rijk voorziene Barcelona aan culinaire genoegens is te beleven. Ciutadella is klein. Je loopt er zo doorheen. Aan de rand worden steeds meer braakliggende perceeltjes in vrijstaande woningen met een erfje omgezet. In het centrum staat een groot aantal panden te koop. Voor binnenkort te pensioneren hippies is Menorca een ideale plek om de levensdagen te slijten. Rust, ruimte, frisse lucht en een blijmoedig uitgedragen geloof in schoonheid als leidend principe voor het menselijk handelen, het is hier allemaal aanwezig. Wees er snel bij.

zondag 27 juli 2008

Gewilde bestemming

Het strategisch gelegen eiland Menorca, halverwege Spanje en Sardinië, halverwege Frankrijk en Algerije, is altijd al in trek geweest bij omwonende volken. Om die reden is er vaak om gevochten. Deze zomer 450 jaar geleden vereerden de Turken het eiland met een bezoekje. Waarschijnlijk was het ze toch iets te ver weg, want ze beperkten zich tot wat moorden en brandschatten, waarna ze er met medeneming van vrijwel alle overlevenden (voor de verkoop) weer vandoor gingen. In de achttiende eeuw zaten de Engelsen er en daarna was het heel even de beurt aan de Fransen, maar nog onder Napoleon viel Menorca definitief aan de Spaanse kroon toe. Na de staatsgreep van 1936 was Menorca een laatste bolwerk van vrijheid en verzet. Pas in ’39 werd het eiland aan de fascistische eenheidsstaat toegevoegd, onder bemiddeling van de Engelsen die er gelijktijdig voor zorgden dat een groot aantal politieke vluchtelingen een veilig heenkomen vond. De Engelse invloed is vooral aan de oostkust nog goed zichtbaar. Overal forten en Engels aandoende landhuizen waar de eilandvoogden tijdens hun station verbleven. Wij logeerden in de voormalige woning van admiraal Collingwood, op de zuidoever van de baai van de hoofdstad Maó. Hoog op de andere oever was de admiraalswoning van zijn strijdmakker Nelson goed zichtbaar. Veel Engelse gasten, uiteraard, en de bijbehorende afschuwelijke koffie. De oudste resten van bewoning zijn gedateerd op zo’n duizend voor Christus en bestaan uit van grote vierkante en platte stenen gebouwde huizen en kapellen, meestal in een natuurlijke kuil of grot aangelegd. Eerst de Grieken en later de Romeinen hebben de bouwwerken die ze aantroffen aan hun eigen kunde en noden aangepast, wat het interpreteren van de steenstapels niet eenvoudig maakt. Menorca meet 40 bij 15 kilometer. Het hoogste punt is een 350 meter oprijzende rots vanwaar je het hele eiland kunt overzien. Op de droge graslanden grazen magere koeien en schapen. Hier en daar wordt akkerbouw gepleegd en er is een bescheiden wijnindustrie in opkomst. Soms kom je een idyllisch verscholen landhuis met fraai onderhouden tuin tegen. Opmerkelijk zijn de middelhoge muurtjes van gestapelde keien, aan de bovenzijde afgedekt met een laagje kalk, waarmee de vaak piepkleine percelen zijn omgeven. Het ziet er genoeglijk uit, maar het maakt van de landbouw naar hedendaagse maatstaven een onpraktisch bedrijf. Omdat Menorca in zijn geheel tot biosfeerreservaat is uitgeroepen, vormt behoud van de landschappelijke kwaliteit voor veel boeren een belangrijke inkomstenbron.

maandag 21 juli 2008

Crack passé

Hij is weg. El Gaucho, el Crack, Ronnie, Dinho, Ronaldinho de Assis is vertrokken bij FC Barcelona. Geen onmogelijke passeerbewegingen met de linkervoet meer, geen splijtende passes uit stilstand, geen schitterende doelpunten, geen reclame voor toetjes en deodorant, zelfs geen wanhopige gebaartjes naar de scheidsrechter nadat steeds vaker een actie mislukt was. Ronaldinho verdwijnt van de Catalaanse televisie. Afgelopen week was de plaatsvervangend voorzitter van AC Milan op bezoek om hem te kopen. Al wekenlang wilde deze meneer Galliani, die met zijn grote kale hoofd en zijn dikke neus net een boef uit Kuifje lijkt, niet meer dan de helft betalen van wat Manchester City, zo’n beetje het FC Den Haag van Engeland, bood. Maar Ronnie naar de kou en de droefenis van de second city, dat kon toch niet? Of Galliani er in elk geval tien bovenop kon doen, dan mocht el Crack, de enige die in bewondering met Cruyff en Romario heeft kunnen wedijveren, naar het wereldse Milaan. En zo kocht AC Milan, eigendom van de man die minister-president is geworden om uit de gevangenis te blijven en al eerder op grandioze wijze figurerend in dit blog, na Ronaldo alweer een uitgedoofde Braziliaanse ster in España op. Van Roni hebben we na twee fraaie doelpunten op voetbalgebied nooit meer iets vernomen en Ronnie dreigt hardnekkig dezelfde weg op te gaan. Waarom is Milan bereid Real Madrid en Barcelona van hun waardeloos geworden investeringen af te helpen? Welke geheime afspraak steekt hierachter? Hebben ze soms geld teveel? Het is waar dat die jongens een fikse tegenwaarde in verkochte voetbalshirtjes en prullaria vertegenwoordigen, maar zeker in de top van de Olympus is roem zeer vergankelijk. Welke jongen wil nog een hemd van de oude Ronaldo aan? Hoeveel Ronaldinhoshirts zullen er verkocht zijn voor hij door de mand valt? De tijd zal antwoord op de laatste vraag geven. De eerste zal nog heel lang onbeantwoord blijven.

zondag 20 juli 2008

Oude knakker

Op een zwoele zomeravond galmt Bruce Springsteen door de wijk. Het op leeftijd rakende baasje treedt op in Camp Nou en dat horen wij hier even goed als een geslaagde voorstelling van de vaste bespelers van dit stadion, overigens alweer even geleden. De ondergrondse reiziger, net hersteld van een pittig griepje, is onvoldoende fan om liedjes te herkennen. Zijn geliefde en zijn schoonzus, toevallig op bezoek, hebben er minder moeite mee. Het is festivaltijd. In Benicassim, even boven Castellón de la Plana, vindt het jaarlijkse uit zijn krachten gegroeide voormalige hippiefestijn plaats en in Barcelona en Madrid wordt het op twee avonden tegen elkaar in geprogrammeerde Summercase gehouden. De ene helft begint hier en de andere helft begint daar en de volgende dag is de programmering precies andersom. Overal treden volop oude knakkers op. Blondie, The Sex Pistols, Nick Cave en de tweede generatie ouwe lullen van Tricky en Primal Scream, om een handvol te noemen. En dan was van de week Tom Waits ook nog in town. Als geen ander weten deze rotten het makkelijk juichende publiek te bespelen, al klinken de stemmen niet meer zo fris als voorheen en hebben de teksten in de afgelopen kwart eeuw een hoop aan zeggingskracht ingeboet. Dat mag niemand deren. Er zijn ’s zomers zoveel podia beschikbaar en wat er tegenwoordig tot de mainstream weet door te dringen is schijnbaar zo bedroevend van kwaliteit, dat het lijkt of iedere gek die beweert dat hij vóór negentientachtig een gitaar in handen heeft gehad een optreden kan regelen. Je zou haast de indruk krijgen dat een pruik en een zonnebril al genoeg zijn.

woensdag 16 juli 2008

De kunst van motorrijden

Halverwege Castelldefels en Sitges hoog in de heuvels boven de Middellandse Zee is sinds 1996 in een eclectisch buitenverblijf het boeddhistische klooster Sakya Tashi Ling gevestigd. De hier levende monniken wijden zich aan de verspreiding van geluk volgens de boeddhistische definitie van het begrip, te weten de afwezigheid van lijden. Daartoe zorgen de monniken om te beginnen dat ze zelf geluk ervaren, waarna er ruim voldoende tijd en energie overblijft om hun omgeving positief te beïnvloeden. Bekend zijn de monniken geworden met hun spirituele muziek, die twee jaar geleden hun heuse strandhit opleverde met het lied My spirit flies to you. Zie op youtube het clipje met een van geluk heel mooi geworden zangeresje. Een ander project is het handboek De gelukkige keuken, met recepten en tips om het hele jaar door gezond te leven op een mediterraan vegetarisch dieet, een voedselpatroon dat de reiziger van harte kan onderschrijven. Aan het omslag te zien speelt de haba, de door velen om zijn sterke smaak versmade tuinboon, hierin een centrale rol. In hun laboratorium, zoals ze het noemen, werken de monniken onvermoeibaar aan ons aller welbevinden. Hun nieuwste product is de weggedragverbeterende tantrische motorhelm. Een gewone helm geeft een onterecht veiligheidsgevoel. De berijder denkt safe te zitten met een helm op, waardoor hij zich gemakkelijk overgeeft aan roekeloos rijgedrag met een verhoogde kans op lijden. De boeddhistische motorhelm, ook geschikt voor brommerrijders, wekt door zijn uitvoering in de saffraankleuren geel en rood, met over de bovenzijde spiritualiteit bevorderende tekens, een verlangen op om ontspannen en gelukkig aan het verkeer deel te nemen. Aan de binenzijde van de helm is een mantra afgedrukt die helpt om in onverwachte situaties de juiste beslissing te nemen. Het bijgeleverde handboek Levende vrede geeft aandachtbevorderende wenken. De tantrische helm werd gisteren gepresenteerd in aanwezigheid van Pere Navarro, directeur-generaal Verkeer van het ministerie van Binnenlandse Zaken, die zich zeer gelukkig toonde met het initiatief. Een Oosterse rijhouding is volgens hem net wat de Westerse hardrijders nodig hebben.

dinsdag 15 juli 2008

Rekenwerk

In Catalunya wordt vaak en luid geklaagd dat de luiheid van Spanje wordt bekostigd uit de belastingopbrengsten van het nijvere volkje aan de woeste kust. Over de jaren 2002 tot en met 2005 werd per saldo 16 miljard euro meer aan de staat afgedragen dan teruggekregen in de vorm van investeringen en salarissen voor overheidspersoneel. Dat is 4 miljard per jaar en op een bevolking van 7 miljoen mensen, ofwel bijna 600 euro per hoofd van de bevolking, zeg 2.500 euro voor een doorsnee gezinnetje, ongeveer evenveel als een gemiddelde Amerikaanse family aan de oorlog in Irak meebetaalt. Ik wilde er juist een stukje over schrijven, toen een ogenschijnlijk niet gerelateerd bericht nieuw licht op de zaak wierp. Het blijkt dat in Catalunya 8% van de werknemers in de publieke sector werkt, waarvan de helft voor de regionale overheid en de rest voor gemeenten en staat en voor nog wat kleinere sectoren. De regionale ambtenaren zijn voor een groot deel in onderwijs en gezondheidszorg werkzaam. Landelijk gezien werkt bijna 13% voor de overheid en in het arme Extremadura zelfs ruim 22%. Daar stelt de particuliere sector op de landbouw na weinig voor. Maar goed, ik raakte vooral in het verschil met de landelijke trend geïnteresseerd. Wanneer je dat onderscheid tegen de omvang van de arbeidsmarkt afzet, blijken in Catalunya ongeveer 150.000 mensen minder in overheidsdienst te werken, een verschil dat deels wordt verklaard doordat sommige diensten aan particuliere organisaties zijn uitbesteed. De sociale verzekeringen bijvoorbeeld worden hier door de grote onderlinge verzekeraars beheerd. Stel dat die 150.000 personen gemiddeld 25.000 euro per jaar verdienen (de lonen zijn hier niet hoog), dan kom je aardig in de richting van 4 miljard. Kijk aan. Ik weet niet hoe de rekening van die verzekeraars op de betalingsbalans terechtkomt, maar het zou kunnen dat het nogal meevalt met de ongelijke verdeling. Wat overigens wel verschilt is de gemiddelde beloning. Die ligt landelijk rond de 15 euro per uur. In Catalunya verdienen we 17,50. Beter ben je af in Madrid, dat dan weer wel, waar 19,50 wordt opgestreken, evenveel als in die andere altijd ontevreden regio, Euskadi.

maandag 14 juli 2008

Tijdgenoten

Al doende leert de ondergrondse reiziger, niet alleen van de inspanning maar ook van de omgeving. Het verblijf in een toeleveringsfabriek van de automobielindustrie heeft hem nieuwe inzichten over deze bedrijfstak opgeleverd. Dat auto’s steeds meer op elkaar lijken had de reiziger met eigen ogen al vastgesteld. Sinds de Eend en haar tijdgenoten uit het straatbeeld zijn verdwenen en hij de laatst overgebleven exemplaren als oude vrienden is gaan leren kennen, heeft het verkeer fors aan charme ingeboet. De reiziger zag een tijdje terug een volledig van sierstrips en merktekens ontdaan stadsautootje voor zich op de snelweg rijden en hoewel het al een oudje was, duurde het even vóór hij er een Seat Ibiza in herkende. Wat heb je hier anders, tenslotte? Het logo vertelt je welk merk je ziet en in één moeite door of je het mooi of lelijk mag vinden. De reiziger weet nu ook waarom alles op elkaar lijkt. Ten eerste omdat er nog maar vijf autofabrikanten zijn die meerdere onderling concurrerende merken leveren en ten tweede omdat deze fabrikanten met elkaar hebben afgesproken de prijs van hun modellen constant te houden. Lopen de materiaalkosten op, dan dienen de productiekosten naar beneden te gaan en dat gaat het best door auto’s steeds simpeler te maken. Het gevolg is dat tegenwoordig iedereen in een Ford rondrijdt. Het heet misschien anders, maar het is het niet. Omdat de kosten voorlopig blijven stijgen en naar verwachting zelfs versneld toenemen, zet ook de trend naar eenvormige vormeloosheid krachtig door. Denk overigens niet dat daarmee het werk van de ontwerpers eenvoudiger is geworden. Het vraagt diepe denkkracht om een inwisselbare aardappel het aura van exclusiviteit mee te geven waarop ze verkocht worden. Dit bericht heeft op de foto na weinig met Barcelona te maken, maar ja, ook Barcelona is een stad ergens ter wereld, een in toenemende mate inwisselbare woon-en-werk-unit op planeet Aarde, een sferische bol waarvan er in het heelal miljarden, om niet te zeggen oneindig veel, zijn. Vive la différence.

zondag 13 juli 2008

Kopzorgen

Ik was al een tijdje op zoek naar een geschikte foto of poster van het televisieprogramma Polonia waarin met typisch Catalaanse zelfspot de eigen eigenaardigheden worden verheerlijkt, om aan de hand van de beelden de hoofdthema’s van de lokale cultuur door te nemen. De komst van een boek met grappen uit de serie biedt vanwege het omslag uitkomst. Omdat Catalanen in Madrid Polacos worden genoemd, bestaat het decor uit een sociaal-realistisch getekende flatstad waardoorheen op feestelijk-arbeideristische wijze wordt geparadeerd. We zijn hier immers sinds jaar en dag een stel communisten. De met lucht gevulde ezel die de massa’s meevoeren is el burro catalan. In Spanje hebben ze een stier, wij doen het met een ezel. De trein met de opwindsleutel verbeeldt de eeuwige problemen op het spoor. Er zijn hier voldoende treinen, maar vooral die van de Renfe staan voortdurend stil, zoals oplettende lezers zullen weten. De tomaten die de vliegtuigen rechtsboven uitwerpen verwijzen uiteraard naar het nationale bijgerecht, de pa amb tomaquet, brood met tomaat, in Madrid tegenwoordig in elke bar verkrijgbaar onder de exotische naam pamtomaca. En dan is er een hele reeks politici en andere vooraanstaande burgers zichtbaar, de een nog tevredener met zichzelf dan de ander. Op het tweede omslag, van een eerder boek, zijn nog de eigen communistisch paraderende tanks te zien, een grote fles cava op een onderstel waaruit met verwoestende kracht een kurk komt schieten. Wat ontbreekt zijn de slagbomen aan de grens, gemodelleerd naar de toegangspoorten van de tolweg. Polonia is de enige comunidad in Spanje waar je moet betalen om over een gewone snelweg, dus niet een als alternatief aangeboden kwalitatief betere autopista, te mogen rijden. Ja, die Basken die schreeuwen wel veel luider hoe oneerlijk het allemaal is, maar wij Polacos hebben het per saldo een stuk zwaarder. Gelukkig kunnen we erom lachen.

zaterdag 12 juli 2008

Lesseps

De zomer is de tijd dat gemeenten de afgenomen verkeersdrukte aangrijpen om gauw een paar wegen open te breken die vervolgens tot ver in het najaar voor een gigantische puinhoop zorgen. De langstdurende bouwput van Barcelona en vermoedelijk een van de oudere ter aarde is Plaça de Lesseps, bij bezoekers van Gaudí’s Parc Güell welbekend als het metrostation waar de klim naar boven begint. Om het pad te vinden moet je je eerst met gevaar voor lijf en leden door een slagveld van telkens doorkruiste ruimtelijke plannen ploeteren. Plaça de Lesseps is een plein aan de rand van Gràcia waar de Ronda del General Mitre, ook wel de cinturón genoemd, doorheen loopt. Deze ronda is een halfverdiepte binnenstedelijke ringweg die soms een stukje overdekt is. Bij Lesseps hebben ze niet kunnen kiezen, mede omdat de al aanwezige metrobuis diepgaan onmogelijk maakt. Mijn geliefde, die met een onderbreking van tien jaar sinds 1966 in Barcelona woont, kan zich niet heugen Plaça de Lesseps ooit af te hebben gezien. Steeds als je denkt: nu kan het niet lang meer duren, breken ze de heleboel weer open en beginnen opnieuw. Niemand weet waarom. Toen ik twintig jaar geleden voor het eerst op Lesseps was, kon je via een voetgangerstunneltje onder de gillend drukke weg doorlopen. Het zag eruit als een weliswaar lelijke maar modern-logische ingreep die op een oor na gevild was. Een paar jaar geleden was de puinhoop zo groot dat de auto’s van alle kanten tegelijk op de arme voetganger kwamen afschieten. Je kon maar het veiligst met een enorme boog om Plaça de Lesseps heenlopen. Tegenwoordig lijkt het plein weer bijna af. Voorbij de metrobuis is een soort kuil gecreëerd waar het doorgaand verkeer even doorheen moet schieten, zodat op die plek het wijkverkeer eroverheen kan. Fraai is het nog steeds niet, maar het functioneert min of meer en het lijkt wel alsof Plaça de Lesseps zeer binnenkort werkelijk af zal zijn. Maar dat is al vaker beweerd.

vrijdag 11 juli 2008

Een hele gekke tijd

Arme José Luis Rodríguez Zapatero. De lol begint onderhand van het regeren af te raken en het is hem aan te zien. Het kwajongensachtige hoofd maakt steeds vaker een opgeblazen, oververmoeide indruk. Tijdens de verkiezingscampagne kon hij tegenstander Mariano Rajoy nog in de maling nemen met diens gezeur over een crisis, maar sindsdien is de druk om toe te geven dat we inderdaad in plena crisis económica verkeren wekelijks toegenomen. Onlangs nog moest Zapatero tegenover een hem van rechts tot links vijandig gezind parlement beweren dat het begrip crisis iets persoonlijks is, want voor sommigen is het nooit crisis en anderen lijden er vrijwel altijd onder. Daar had hij natuurlijk gelijk in, zoals het ook waar is dat het weinig vruchtbaar is om elkaars toekomstverwachtingen de grond in te praten, zoals de oppositie op zulke momenten bij voorkeur doet. Het gelijk van de politicus is blijkbaar belangrijker dan het geluk van de mensen namens wie hij met praten zijn brood verdient. Afgelopen weekend was er even lucht. De arbeiderspartij hield zijn jaarlijkse partijcongres en vierde dat met wat leuke nieuwe benoemingen. Na in het kabinet de meerderheid voor hun rekening te hebben genomen, dringen ook in het partijbestuur de vrouwen tot de top door. Inmiddels dient de harde werkelijkheid zich weer aan. Voor het eerst in heel veel jaren is de werkgelegenheid afgenomen in de maand juni, toch de maand waarin de vakantiekrachten bij duizenden tegelijk een baantje nemen. De inflatie heeft ondertussen de 5% bereikt, waardoor het spook van de stagflatie door de nieuwsverslaggeving begint te waren. Ook Zapatero’s eigen ministers nemen daarom steeds vaker het woord crisis in de mond. Iedereen weet het toch al. Het zou misschien helpen als ze in een moeite door erkenden dat iedere economische crisis een energiecrisis is en dat de oplossing gewoonlijk gevonden wordt in nieuwe energiebronnen of in een spectaculaire uitvinding. Bezuinigen, snijden, ombuigen, afvloeien, dat maakt de mensen alleen maar armer. Met de stug doorgroeiende problemen rond de olievoorziening lijkt de tijd rijp om eindelijk werk te maken van zonne-energie. Dat zou in dit land, waar de koperen ploert bijna dagelijks zijn gezicht laat zien, vanzelfsprekend moeten zijn. Toch worden hier grote hoeveelheden olie verstookt om de zonnewarmte uit het leven te bannen. We zijn met z’n allen behoorlijk gek gaan doen.

donderdag 10 juli 2008

Overmacht

Wanneer ik zoonlief ’s ochtends met de bus naar school breng, komen we langs een tussen twee convergerende straten ingeklemd driehoekje dat op zeker moment werd kaalgeslagen en waar enkele maanden later activiteit ontstond. Er verschenen bouwkranen op het terreintje en aan de overzijde van de straat werd langs het plantsoen een betonfabriekje neergepoot. Via een onder de rijbaan doorgetrokken buis werd de natte massa naar de driehoek gespoten. Zoon en ik gingen een weddenschapje aan over de hoogte die het verwachte bouwwerk uiteindelijk zou krijgen. Ik hield het op acht verdiepingen, zoonlief vond voor zo’n klein plekje vijf wel genoeg. Voorlopig is onze nieuwsgierigheid nog niet bevredigd. Men begon namelijk met de grond in te gaan. Onder het aldaar aanwezige metrostation van lijn 5 wordt een station met overstapmogelijkheid aangelegd van lijn 9, een nieuwe lijn die met een grote slinger van het vliegveld via Hospitalet en de zona alta naar Badalona gaat lopen. Onderweg worden liefst 51 haltes aangedaan. Zo’n groot project moet wel vertraging oplopen. We zijn inmiddels twee jaar over tijd en de kosten zijn verdubbeld. Onvoorziene omstandigheden uiteraard, waarmee de begroters destijds onmogelijk rekening hadden kunnen houden. Wie bedenkt nou dat de graafmachines niet op tijd klaar zijn of dat ergens onderweg een fundering voor problemen zorgt? Dat is pure overmacht. En dat overal de prijzen oplopen, dat is marktgezien volstrekt tegennatuurlijk, dus dat mag ook niemand worden nagedragen. Lijn 9, het zal niemand verbazen, loopt van Noord naar Zuid.

woensdag 9 juli 2008

Te laat

Het gevaar dat je in deze stad over je afroept door op de fiets te stappen wordt voor een deel veroorzaakt door de onbekendheid met het fenomeen. Ik heb meermaals meegemaakt dat automobilisten me niet zien omdat ze er simpelweg niet op rekenen dat er iets zal zijn op de plek waar ik mij bevind. Dus word ik afgesneden door rechtsafslaande chauffeurs, die zich vervolgens (soms) in verontschuldigingen uitputten, en dus drukken auto’s die uit een ondergrondse parkeergarage komen hun neus pal voor mijn aanstormende fiets de rijbaan op, omdat ze dat zo gewend zijn en omdat het de enige manier is om in het drukke verkeer in te voegen. Het veiligst is hard fietsen, heb ik ontdekt. Door min of meer het ritme van het gemotoriseerde verkeer te volgen, verzeil je minder snel in hachelijke situaties. Met het huidige warme weer heeft dat evenwel een bijkomend nadeel. De hitte verdraagt de benodigde inspanning en aandacht niet. Zolang ik voortbeweeg en met mijn eigen snelheid een verkoelend windje opwek, heb ik niet in de gaten wat ik aanricht, maar wanneer ik dan op ongeveer tweederde van de afstand van huis naar werk ter hoogte van la sagrada família voor een stoplicht rem (door rood rijden is hier sterk af te raden) overspoelt me een golf van warmte, gevolgd door een uitbarsting van zweet die uit al mijn poriën ineens komt zetten. Te laat. Er is nu geen weg terug meer. Dat wordt aankomen met een rood aangelopen duizelig hoofd waar het zweet in straaltjes vanaf druipt. De kunst is dus om bijtijds je uitputting te herkennen en evenwicht te vinden tussen inzet en snelheid. Niet eenvoudig. Zo levert ieder ritje nieuwe kennis op, zoals de ontdekking dat taxichauffeurs hun reden hebben om bij een stoplicht tergend langzaam op te trekken. Dat komt omdat het ruitvormige pleintje dat gevormd wordt door de vier schuin afgesneden hoeken van de kruispunten in de eixample voor hen de ideale plek is om klanten af te zetten en op te pikken. In zo’n driehoekje tussen gevel en twee rijrichtingen kun je zonder het overige verkeer te hinderen stilstaan. Het is daarom ook bij uitladende vrachtwagens een geliefd plekje. Wanneer ze gedaan zijn scheuren ze pardoes de weg weer op, zonder aanstormende wielreizigers op te merken, vanzelf.

dinsdag 8 juli 2008

Broodje kwal

De vondst van een reusachtige kwal met een doorsnee van een meter, vorige zomer langs het strand van de provincie Granada, de costa tropical, heeft een onverwacht gevolg gehad. De opwinding in de plaatselijke pers over de monsterlijke medusa, zoals een kwal hier heet, bereikte het internet en stroomde vervolgens zoals dat gaat de hele wereld over. Ook in China spoelde het nieuws aan. In de Chinese keuken is kwal zeer gewild, mits groot genoeg. Voor kleintjes haalt men er de neus op. Inmiddels was het bericht zoals dat gaat zodanig vervormd, dat men meende dat een meter de gemiddelde doorsnee was van de aan de Granadese kust aangetroffen medusas. Reden voor de Chinese ambassade in Madrid om een diplomaat naar Motril uit te zenden om de berichten te controleren en te bezien hoe een transportlijntje naar China kon worden opgezet, waarbij de dieren vers dienden te arriveren. Wie wel eens een kwal op het strand heeft zien liggen, weet dat de sjeu er snel vanaf gaat. Groot was de teleurstelling bij de Chinese vertegenwoordiger toen de gemiddelde mediterrane medusa te klein bleek om een peperduur importinitiatief te rechtvaardigen. De gemeente Motril, die de onverwachte werkgelegenheid stevig omarmde, wilde de beoogde handelspartner graag wat hoop bieden. Afgesproken is daarom dat zodra zich een kwallenplaag aandient (dankzij de overbevissing een telkens gewoner fenomeen) er een mailtje uitgaat naar de ambassade om de omvang van de medusas te komen beproeven. Tot die tijd behoudt de hele geschiedenis iets van een broodje kwal-verhaal.

maandag 7 juli 2008

Waterlanders

¿Por qué no lloras? Waarom huil je niet? riepen boze socios Joan Laporta toe toen hij gisterochtend zijn stem kwam uitbrengen in de door de advocaat Oriol Giralt ingediende motie van afkeuring. In een ultieme poging om steun te verwerven voor zijn beleid en om heenzending door de leden van de club te voorkomen, had de voorzitter van FC Barcelona vorige week tijdens een toespraak zijn toevlucht genomen tot een van Hillary Clinton geleende tactiek: met verstikte stem en biggelende tranen laten weten dat je het heus goed meent met de mensen en dat je alles zult doen om ze gelukkig te maken. Dat is het niet het beeld dat bij veel aanhangers leeft. Die vinden Laporta een arrogante snob die het clubbelang ondergeschikt maakt aan zijn eigen politieke aspiraties en die niet bij machte bleek om in te grijpen toen de discipline in de kleedkamer trainer Rijkaard afgelopen seizoen volledig door de vingers glipte. Om de motie geldigheid te verlenen moest tenminste tien procent van de 118 duizend stemgerechtige leden opdagen om in Camp Nou zijn stem uit te brengen. Dat lukte met dertig procent ruimschoots. De vereiste tweederde meerderheid evenwel werd niet behaald. De voorstanders voor aftreden kwamen op zestig procent uit. Dat 24 duizend socios de moeite hebben genomen het aftreden van hun voorzitter te eisen, zal de positie van Laporta niet verbeteren. Toch mag hij tot de zomer van 2010, wanneer zijn ambtstermijn afloopt, blijven zitten. Het was Joan Laporta die acht jaar geleden met openlijke steun van de destijds nog zeer populaire Johan Cruyff op dezelfde wijze de langjarige voorzitter Nuñez naar huis stuurde. Gisteren werden Joan en Johan met boegeroep ontvangen. De troon is ernstig aan het wankelen gebracht. Of Laporta werkelijk die twee jaar nog vol maakt, is zeer de vraag.

zondag 6 juli 2008

Anker

Plaça George Orwell is een onbebouwd driehoekje waar de Carrer dels Escudellers, een smalle steeg die haaks op de Ramblas staat, afbuigt naar de Carrer d’Avinyó. Vroeger was dit een van de minste buurten van de stad en nog altijd zijn aan de zuidgevel twee beruchte cafés te vinden. Voor de rest is de hedendaagse binnenstadnegosie van kledingswinkels en eetcafeetjes in opkomst. Het plein wordt bevolkt door een mix van toeristen en buurtbewoners die op de drie terrassen zitten en zwervers en newpunkers die met hun schurftige honden op de stoeptegels zitten. Je kunt er op een ongevaarlijke manier sfeer proeven. Toen Plaça George Orwell nog bebouwd was en de naamgever nog niet geëerd werd als chroniqueur van de burgeroorlog, werd de ondergrondse reiziger op deze plek beroofd. Hij was met zijn toenmalige liefje wezen eten in een restaurantje in Avinyó en werd op weg naar Plaça Reial door een opstootje aangetrokken. Er werd driftig geschreeuwd en geduwd en het was onmogelijk je daar niets van aan te trekken, want de kluwen mensen vulde Escudellers over de volle breedte. Terwijl ze wachtten tot er ruimte kwam om verder te lopen, gluurden de reiziger en zijn reisgenote over schouders naar de bron van alle opwinding, die zich in een in stikduistere brandgang scheen te bevinden. Even later op Plaça Reial bleek de portemonnee uit het schoudertasje van de reisgenote te zijn gelicht. De schade viel mee, nog geen tweeduizend pesetas, waardoor de bewondering over het stille gemak van de operatie overheerste. Dankzij die ervaring van inmiddels negentien jaar geleden voelt de reiziger een moreel recht om op George Orwell onder de bomen te zitten, een beetje te schrijven en wat om zich heen te kijken. Hij voelt een ongestoord gemak, kun je ook zeggen. Hij is er naar eigen inzicht nooit te veel of te gewoon. Het offer heeft een anker geslagen.

zaterdag 5 juli 2008

Negro

Wanneer je de Ramblas afloopt, wijkt vlak voor je bij Colon bent aan je linkerhand de gevel terug. Op het zo gevormde halve pleintje zijn een drukbezocht terras en een pizzabar gevestigd. Erachter gaat een wonder verscholen. Een eenvoudig bord aan de deur vermeldt dat twee trappen op een hommage aan Dalí te vinden. Ik nam de moeite en belandde in de huiskamerstudio van Quimet Sabate, een autodidactisch schilder die door de grote meester uit Figueres geïnspireerde kunstwerken vervaardigt. De keuken is als atelier ingericht, de overige vertrekken hangen en staan barstensvol prachtige figuratieve doeken. Quimets tweelingbroer Joan leidde mij rond, terwijl Quimet zelf een luchtje schepte op het balkon. Hij was doende een sterk naar oplosmiddelen geurende grondlaag op een doek aan te brengen. We zijn precies gelijk op ons schildertalent na, deelde Joan mee. Hij heeft alles gekregen en ik niets. De vlotte prater Joan houdt zich met de verkoop van zijn broers werk bezig, waarvan beide inmiddels 72 jaar oude maar goed geconserveerde mannen prima kunnen rondkomen. Ik was vooral verrukt van enkele grote naakten waarin de kop van Dalí en van hem bekende elementen figureerden. Quimet was nog bijna een negro voor Dalí geworden, vertrouwde Joan me toe. Een negro is in dit geval een ghostpainter. Dalí heeft meer gemaakt dan een mens in een leven kan schilderen, beaamde ik. Dat nam Joan voor mij in. Aangemoedigd beweerde ik zelf eens als negro te hebben opgetreden, waarmee ik verwees naar de romans die ik heb geredigeerd en ook wel naar de roman die ik onder pseudoniem heb geschreven. Ik voelde hier op dit moment meer goed dan kwaad mee te doen. Joan drukte mij een curriculum vitae in handen waaruit bleek dat Quimet als jongeman naar Tetuán is vertrokken en later in Mexico zijn eerste succes heeft beleefd. Terug in Spanje kwam hij in de jaren zestig met Dalí in contact. Een paar van zijn doeken hangen in het stedelijk erotisch museum. Verder is hij vooral onbekend. Zijn topstukken springen eruit qua penseelvoering en compositie, maar ook de voor het dagelijks brood geschilderde doekjes zijn met zorg vervaardigd. Voor nog geen honderd euro heb je al een ambachtelijk geschilderd portret van Dalí, compleet met waanzinnige oogopslag, aan de muur hangen. Ik was op de fiets op weg naar Plaça George Orwell, waar ik wilde schrijven in de buitenlucht, en zocht een stalling die ik pas aan het einde van de Ramblas vond. Zo kwam ik per ongeluk in het atelier van Quimet Sabate terecht. Mijn dag kon niet meer stuk.

vrijdag 4 juli 2008

Voorbij

Van alle opmerkelijke gebruiken in deze stad mag zeker de gewoonte niet onvermeld blijven om posters waarop culturele evenementen worden aangekondigd te lang te laten hangen. Concerten, theatervoorstellingen, bijzondere exposities, ze worden geadverteerd op abri’s, in metrostations en op plestik vaantjes die van lantaarnpalen wapperen, keurig met vermelding van de betreffende data. Ze hangen er meestal ruim op tijd, wat met het oog op het tijdig aanschaffen van kaartjes wel zo handig is. Tot zover is alles begrijpelijk. Maar het gekke is dat ze er ver na afloop van het evenement nog steeds hangen. Niet een dag of twee, nee, echt weken. Toen me dat voor het eerst opviel, veronderstelde ik dat van een vergissing sprake was. Toen ik het nogmaals opmerkte, besloot ik er eens op te letten. Al gauw herkende ik een patroon. De aankondigingen hangen er altijd te lang. Je ziet het alleen met reclame voor dit soort toch vrij strikt aan vooraf vastgestelde data gebonden cultuuruitingen. Bedrijfscampagnes voor auto’s, mode, telefoons, vliegvakanties en de pas begonnen uitverkoop zijn meestal vrij snel weer verdwenen. Waarom blijven dan die bij uitstek tijdgerelateerde kunstannonces telkens hangen tot ver na de dag waarop de mededeling nog waarde heeft? Waarom moeten we weten wat we hebben gemist? Wat wordt ons hier ingepeperd? Dat we a-culturele sukkels zijn? Wordt ons op deze manier verzocht een volgende keer scherper op te letten? Kost het de gemeente soms niets om de stad met aanplakbiljetten vol te hangen? De meeliftende sponsors zullen toch wel voor hun patronage betalen, mag je aannemen. De ondergrondse reiziger kan denken wat hij wil, en zoiets levert vaak verrassende antwoorden op, maar per saldo blijft het een duistere zaak. Goed op de data letten, luidt het devies.

donderdag 3 juli 2008

Kwakzalfje

Dat meloenen een positieve uitwerking op het libido kunnen hebben, zal sommigen al langer bekend zijn, maar nu is wetenschappelijk vastgesteld waarom. Het gaat specifiek om de watermeloen, in het Spaans sandía geheten en hier als een aparte vrucht zonder etymologische stamverwantschap beschouwd. In de sandía zit een stof die de bloedvaten ontspant, waardoor de bloedtoevoer naar de extremiteiten verbetert. Hetzelfde effect derhalve als viagra en al die fijne pillen die de gemiddelde computergebruiker via zijn email van allerlei met exotische namen getooide afzenders krijgt aangeboden en die de koper een leven vol aanranding en zalig bruut geweld beloven. Uiteraard werkt sandía niet zo plotseling als een pil, maar regelmatige consumptie geeft hetzelfde resultaat en de bijwerkingen blijven achterwege. De sandía, die heerlijke zomerse dorstlesser, blijkt een wondermiddel voor de gezondheid te zijn. Met ieder nieuw onderzoek wordt de lijst van positieve eigenschappen langer, juicht een medewerker van Texas A&M University, ontdekker van de werkzame stof. Sandía sterkt het hart, helpt afvalstoffen uit het lichaam verwijderen en schraagt het afweersysteem. Een klein probleempje is dat al die schitterende ingrediënten vooral in het wit te vinden zijn, die bittere rand tussen vruchtvlees en schil. Dun snijden dus, wanneer je sandía eet.

woensdag 2 juli 2008

’s Zomers deftig

Het is al een aantal dagen zo warm, dat de mussen van het dak zouden vallen als ze er nog waren. Hun taak is overgenomen door de duiven. Er liggen opvallend veel gave lijkjes op straat, met de snavel tussen de borstveren, te wachten tot ze in een stilleven worden opgenomen. Nu de hele stad van hitte is doortrokken, schaamt niemand zich nog om er bloot, dat wil zeggen met weinig kleren aan, bij te lopen. Onder vrouwen zijn kleine hemdjes en lange hippieachtige jurken met een nekbandje populair. Beide drachten laten de borsten goed zien. Om ze aantrekkelijk te presenteren wordt eronder een strapless push-up bh gedragen. De zogenaamd onzichtbare plestik schouderbandjes zijn dit jaar gelukkig taboe. Wat je ook veel ziet is de korte zijden kamerjas, waarbij het ene pand losjes over het andere wordt geslagen en de punt van de V tot ruim onder de borsten doorloopt. Je kijkt moeiteloos naar binnen. Op minder warme dagen zijn het vooral Zuidamerikaanse vrouwen die hun handel ruimhartig etaleren, maar nu de hitte regeert doet iedereen aan deze mode mee. Niet iedereen heeft evenveel in de aanbieding en met de vrolijk doorstijgende gemiddelde leeftijd van de stadsbevolking is wat je te zien krijgt niet allemaal even appetijtelijk, maar dat mag de pret niet drukken. Het is zomer en dan gelden in deze toch wat deftige stad andere normen. Per saldo valt er genoeg fraais te bewonderen op straat en in het openbaar vervoer. De snijdende kou in metro en bus blijft een door onbegrip aangewakkerde kwelling, maar daar staan momenten van pure levenslust tegenover.

dinsdag 1 juli 2008

Er zijn

Wanneer je rijk geboren bent en verder geen bijzondere talenten of aandrang tot presteren bezit en je woont in een aangenaam klimaat of je durft de stap aan je in zo’n klimaat te vestigen, dan kun je altijd nog dandy worden. De aanvullende vereiste voor deze levensvervulling is dat je jezelf een mooie jongen vindt en dat je je verschijning met zorg onderhoudt. Een eerste harde voorwaarde voor de dandy is haar, liefst golvend, al mag steil of krullend ook, zolang het maar op de hoofdhuid blijft zitten. Vervolgens is slank zijn onontbeerlijk, gevolgd door een gebruinde teint, een duur horloge en dito zonnebril en een liefst zo opvallende ring dat het haast aanstootgevend is. Kledingkeuze licht conservatief, met leren schoenen. Uiteraard rook je onophoudelijk, wat overigens het slankheidsideaal ten goede komt. De rest is gek genoeg franje. Sportwagens, speedboaten, een jonge meid aan je zijde, het lijken de verworvenheden bij uitstek van de tevreden nietsnut, maar feitelijk doen ze er niet toe. Eenzaam ben je toch wel, dat brengt het vak nu eenmaal met zich mee, en eenzaam kun je evengoed in je eentje zijn; is wel zo goedkoop. Het hoeft namelijk zo duur niet te zijn, de dandy uithangen. Ik ben tot deze ontdekking gekomen doordat er flink wat van deze luxe zwervers rondlopen in mijn middenklassewijk. De meeste van hen zijn niet meer zo jong. De ooit zo egaal gebruinde huid wordt zoetjes aan wat vlekkerig en haar is inmiddels een pijnlijk onderwerp. Toch houden ze manmoedig aan hun jeugdigheid vast. Wat moeten ze anders? Er zijn ook derdegeneratiedandy’s bij, oudere heertjes die na een arbeidzaam leven een deel van hun pensioen ineens hebben laten uitkeren om zich de parafernalia van het dolce far niente aan te meten. Je haalt ze er ogenblikkelijk uit. Zo oud als ze zijn, brandt in hun ogen een jongensachtig geluk om de vervulling van een levensdroom. Dat hoort natuurlijk niet. De ware al wat oudere nietsnut heeft de uitstraling van een blok eikenhout. Niets raakt hem. Hij raakt niets. Hij is slechts aanwezig.