woensdag 6 augustus 2008

Darling

Alweer een tijdje geleden meldde de prettig leesbare gratis dagelijkse krant ADN (Spaans voor dna) dat Darling Vélez Salazar haar voornaam houden mag. De burgerlijke stand van Madrid had geweigerd deze volwassen vrouw, nieuw in het land maar in het bezit van de Spaanse nationaliteit, onder de naam Darling in te schrijven. In Spanje heten we geen darling, vond men in Madrid. Of ze er maar eentje wilde kiezen uit de heiligenkalender. Dat verdomde Darling. Ze bekloeg zich bij het ministerie van Justitie en dat gaf haar gelijk. Het directoraat-generaal van de registers en het notariaat oordeelde dat Darling als een fantasienaam moet worden opgevat en fantasienamen zijn, mits ze de goede zeden niet in twijfel plaatsen, geoorloofd. Vrouwen mogen tegenwoordig dus Darling heten in Spanje. Dat is nieuws. Spanje is een katholiek land, zeg maar gerust een oerkatholiek land. Het werd ooit gevormd door het huwelijk tussen de vrome Ferdinand van Aragon en de al even godsdienstige Isabel van Castillië. Samen besloten zij de ongelovigen (lees: de moslims en de joden) van het Iberisch schiereiland te verdrijven. De heilige inquisitie met zijn gedwongen bekeringen en ketterverbrandingen is de motor achter de Spaanse eenheidsstaat. Door de eeuwen hebben Spaanse kinderen luisterrijke katholieke namen gekregen, vooral de meisjes. Overwinning der engelen, maagd van de pilaar, onbevlekte ontvangenis, Maria beschermvrouwe, Maria tenhemelopneming, Maria lijdster, Maria vleeswording, Maria dankbaarheid, Maria devotie, eenzaamheid, Maria troosteres, heilige bron, wonderen, Maria loutering, drievuldigheid en uiteraard engeltje, ook in mannelijke vorm voorkomend. Je kunt het zo gek niet bedenken, of het is hier al eens bedacht. De draagsters van deze namen raken inmiddels op leeftijd. Tegenwoordig zijn heidense namen als Ana, Monica, Lucia en Paula populair. Ook erg gewild zijn Baskische namen, zoals Ainhoa en Itziar en Izaskun; voor de jongens Iker en Unai en Aitor. España valt steeds verder van haar geloof.

dinsdag 5 augustus 2008

Heel erg warm

Ook en plena crisis económica is een hittegolf het belangrijkste zomernieuws. Aan de kust valt het met een dikke dertig reuze mee, maar in la Mancha zuchten ze onder een bel Saharalucht die de temperatuur tot boven de veertig graden opjaagt. De reiziger was een keer bij zulk weer in die contreien. Hij was per bus onderweg van Alicante naar Madrid. Het betrof een keurige, van alle gemakken voorziene touringcar met televisie en airconditioning. De tv vertoonde een film die ook zonder kennis van de taal uitstekend te volgen viel en de airconditioning stond zoals overal in dit land op vol vermogen. Eerste voorzichtig hoogtepunt van wat een onopvallend tochtje beloofde te worden was de woestijnstad Albacete, meer precies het verkeersbord aan de rand van de bebouwde kom waarop Madrid stond aangegeven. Daaronder had een vertwijfelde geest met spuitverf geschreven: 5000 km. Zo voelt het blijkbaar om in Albacete te wonen. Het tweede hoogtepunt zou een kookpunt zijn. Terwijl we door stoffige vlakten met hier en daar oase-achtige tuinbouwgebiedjes reden, sloeg de kilte aan boord langzaam om in groeiende hitte. De airconditioning produceerde warmte in plaats van koude. Het werd geleidelijk om te stikken en voorzichtig morren sloeg al gauw in luidkeelse bezwaren om. De buschauffeur draaide aan de knoppen wat hij kon, maar niets hielp. Terwijl het buiten veertig plus was, zaten wij binnen bij een loeiende kachel. Of dat ding niet uit kon? Nee, dat kon niet, want dan raakte de motor oververhit en dan stonden we straks stil langs de weg en dat wou toch ook niemand. Er zat niets anders op dan door doorkachelen met de dakluiken open, in de hoop dat de aldus opgewekte lauwe bries verstikking nog net zou weten te voorkomen. Toen wij ten slotte laat in de avond bij het busstation in de hoofdstad arriveerden, beleefde ik de wonderlijke sensatie om een aangename koelte van zesendertig graden Celsius in te stappen. Het duurde overigens niet lang.

maandag 4 augustus 2008

Kleine sporten

Grond is hier schaars en dus duur en daarom zie je hier niet overal voetbalvelden liggen waar mannen tot diep in de vijftig met dikke buiken en roodaangelopen koppen op zaterdagmiddag de hartaanval nog even uitstellen of juist dichterbij halen. Een alternatief voor wie niet van ophouden weet is zeven tegen zeven op een kunstgrasveldje. Een soort zaalvoetbal zonder dak, dat minder ruimte vreet. Ook het hockey heeft zijn eigen grootsteedse variant. Veldhockey is de sport van de voorsteden achter de berg, van Terrassa en Sabadell, waar ruimte nog enigszins betaalbaar is. Hier doen we het met hockey patines. In het Nederlands heet het rolhockey en klinkt het als gehandicaptensport, maar dat is het niet. Het is ijshockey op rolschaatsen, van die ouderwetse vierwielige waar je goed op kunt draaien. De TV zendt soms een wedstrijd uit. Net als op ijs beperken de schaatsen de wendbaarheid en net als op ijs staat daar extra snelheid tegenover. Het is allemaal net wat minder ruig en flitsend dan ijshockey en per saldo blijf je achter met het idee niet naar de meest efficiënte manier van doelpunten maken te hebben gekeken, maar het is aardig om te zien en als voormalig veld- en zaalhockeyer kan de reiziger goed begrijpen wat er de lol van is. Meer nog dan veldhockey is hockey patines een strict lokale aangelegenheid. De finale van de Europacup was een Catalaans onderonsje en aan de open (Zuid-) Amerikaanse kampioenschappen deed het nationale team van Catalunya mee. Kijk, als er geen concurrentie is, dan mag Catalunya zich plotseling wel als eenheid presenteren. Uiteindelijk werd in de finale van gastland Argentinië verloren. Geen slecht resultaat, voor wie het interesseren mag.

zaterdag 2 augustus 2008

De verpletterende werkelijkheid

Dat de Eixample met zijn haaks op elkaar staande eenrichtingsverkeerstraten een genot is om doorheen te rijden, schreef ik al eens. Dat betekent niet dat het hier overal feest is. In de heuvelopwaarts gelegen wijken is autorijden een regelrechte verschrikking. Daarmee werd de reiziger gisterochtend weer eens geconfronteerd. Hij was door een van zijn banken uitgenodigd om een praatje te komen maken - vermoedelijk een geheel gratis advies om middels een bodemlozeputconstructie alvast een deel van het aanstaande bankfaillissement op zich te nemen - en omdat de auto dringend aan een schoonmaakbeurt toe was besloot hij er via de wasserette met het vehikel naartoe te gaan. Zo belandde de reiziger op de ringweg, alwaar hem de schitterende gedachte inviel om een afrit eerder te nemen en vervolgens naar eigen inzicht zijn bestemming te zoeken en al doende weer een stukje stad te leren kennen. Het bleek behalve een schitterende ook een heel onverstandige gedachte. Om te beginnen belandde hij in een laan zonder zijstraten met daarin een file die niet voor- of achteruit ging. Dat was met open raampjes en een muziekje nog net te doen. Dat vervolgens de stoplichten speciaal bleken afgesteld om de reiziger op de proef te stellen, deed zijn geduld geen goed. De afspraak was inmiddels over dertig seconden en het reisdoel was nog lang niet gelokaliseerd, laat staan in zicht. Maar goed, linksaf nodigde een fraaie avenue met weinig stoplichten de reiziger uit zijn ziel te komen masseren. Wat de avenue er niet bij zei was dat hij even verderop zonder waarschuwing onder de weg waar hij zijn moest werd doorgeleid. Hoezo hier geen oprit? Terug maar weer en een andere route proberen, een die in elk geval min of meer de goede richting uit ging. Meer min dan meer, uiteraard. Afijn, het crescendo is duidelijk. Het werd steeds later en het werd steeds heter en onze reiziger werd steeds bozer. En toen hij er eindelijk was, zijn afspraak allang verlopen, toen kon hij geen parkeerplek vinden. Moest hij dubbel parkeren met alle risico van een bon of zelfs te worden weggesleept, alleen maar om te worden aangeraden zijn laatste geld in waardeloos geld te investeren? Dat leek hem per saldo de gok niet waard. En zo keerde de reiziger verslagen huiswaarts, verpletterd door de werkelijkheid, maar wel een ervaring rijker. Mijd de wijk.

vrijdag 1 augustus 2008

Exposure

Voor de tijdens de hondsdagen snel tot oververhitting leidende morele verontwaardiging zorgt deze week Lluís Suñé, gemeenteraadslid in Torredembarra, provincie Tarragona, namens het linkse splinterpartijtje verenigd en alternatief links. Suñé had op zijn weblog een zelfgefabriekte poster geplaatst, opgebouwd uit een foto van twee verweesd kijkende kinderen met daaroverheen de tekst: Extremadura needs you, adopteer een kind uit Extremadura voor 1000 euro per maand. Zoals uit de kleine lettertjes op de afbeelding bleek, was de aanleiding voor deze schertsend bedoelde oproep de mededeling van het ministerie van Financiën een week eerder dat Catalunya per saldo Extremadura en andere noodruftige regio’s subsidieert. Dat is trouwens een publiek geheim en daar maken sommigen zich druk om terwijl anderen het prima vinden. Nu Suñé zich laat kennen als iemand die graag de draak steekt met de solidariteit tussen de regio’s, krijgt hij de wind van voren van zijn linkse broeders uit de rest van het land. De hoogste linkse baas van Extremadura, Pedro Escobar, heeft zijn bloedbroeders van GroenLinks Catalunya dringend verzocht de banden met Suñé’s partijtje te verbreken, want hoewel het formeel is toegestaan om nationalistisch en afscheidingsbelust te zijn, is zoiets onverenigbaar met het linkse gedachtengoed. Een aanklacht wegens smaad sloot Escobar desgevraagd uit, want hij ziet niet graag dat “deze sinjeur op onze kosten beroemdheid verwerft”. Zoals dat in de openbaarheid gaat, heeft Lluís Suñé inmiddels zijn excuses aangeboden voor zijn “ongelukkige uitlatingen”. Ach ja. Het voorval biedt in elk geval politici van alle gezindten de kans om stikkend van verontwaardiging met hun kop op tv te verschijnen. Zo midden in de komkommertijd, die ook in plena crisis económica gewoon zijn jaarlijkse beslag krijgt, is dat geen uitgemaakte zaak. Lluís Suñé wordt hartelijk bedankt.