vrijdag 30 november 2007

Theedoek

In de Carrer de l’Arc de Sant Agusti, in de zijbeuk van de kerk, is een voedseluitgiftepunt voor zwervers en andere behoeftigen. Ertegenover is bodega Montse gevestigd. Je moet het weten, anders zou je achter de zwartgebeitste houten poort met de kleine deur erin geen activiteiten vermoeden. Binnen kun je aan een formica tafeltje zitten of gewoon ergens staan. De televisie schalt en er mag gerookt worden. Je zou haast zeggen: er moet gerookt worden. Van het plafond hangen enorme stofwebben neer, druipende zuilen van vuil, gedrenkt in de teer van vele duizenden sigaretten. De zaak wordt gedreven door een oude vrouw met een theedoek in haar handen en haar zoon van rond de dertig. Ik was er een keer om een glaasje wijn te pakken. Hij was zo te zien half debiel en zij maakte een bazige indruk. Ik durfde niet op voorhand te besluiten wie van deze rolverdeling de schuld droeg. Gelukkig zijn er dan verwikkelingen om klaarheid in de zaak te brengen. Ik bestelde in lijn met mijn voornemen een glas wijn bij de vrouw. Zij verwees mij naar haar zoon. Die kwam reeds op mij toe huppelen, zijn best doend om zijn stuurloze ogen op mij te richten. Ik herhaalde mijn verzoek. De jongen wierp een steelse blik op zijn moeder. Die luisterde naar een dronken redevoering, met de onthechte belangstelling die de ervaren kroegbaas kenmerkt. Gauw pakte de jongen een zo te zien gebruikt glas van de bar en tapte wijn uit het reusachtige vat achter zich. Hij zag dat ik zijn bewegingen volgde en plooide zijn gezicht in een verlegen glimlach. Zo gaat dat hier, leek hij te willen duidelijk maken. Vanuit zijn ooghoeken verzekerde hij zich ervan dat moeders niets door had. Helaas had hij buiten haar zesde zintuig gerekend, niet voor het eerst waarschijnlijk. Op het moment dat hij mij het glas wilde aanreiken, draaide de baas zich vliegensvlug om, krijste enkele onverstaanbare woorden en sloeg zoonlief als met een zweep met haar theedoek op zijn polsen. Wijn morste op de vloer. De jongen gilde en vluchtte achter de bar. De vrouw uitte zich in nauwelijks gemeende verontschuldigingen. Ik glimlachte haar toe. Het gaf niets. Voor de zekerheid stak ik een sigaret op.

donderdag 29 november 2007

Vriendschappen

Wanneer je moeder een dagje ouder wordt en je wilt haar niet in een bejaardentehuis doen maar zelf heb je geen tijd, dan huur je een latina in. Dat is hier een veel geziene combinatie, een stokoud Barcelonees dametje en een Latijnsamerikaanse vrouw van jonge of soms zelf al middelbare leeftijd. Ze duwen hun werkgeefster in een rolstoel voort of nemen haar aan de arm uit wandelen. Soms zijn de oudjes al ver heen – je haalt niet voor niets een dure oppas in huis – maar niet zelden zie ik zo’n duo in geanimeerd gesprek. Hun manier van doen straalt genegenheid uit, iets waar beiden elk om hun eigen redenen schijnbaar behoefte aan hebben. Dat het steevast vrouwen zijn die een latina in de arm nemen is niet verwonderlijk. Zij zijn van de generatie die langdurig verweduwd zijn. Hun mannen hebben hard gewerkt en veel gerookt en sterven nog steeds jong. Zelf zijn ze huisvrouw geweest – iets anders kon je als handelingsonbekwame vrouw onder Franco bijna niet zijn – en de moderne gezondheidszorg stuwt de levensverwachting flink op. De markt opent zich langzaam voor Afrikaanse vrouwen, maar latina’s hebben een streepje voor omdat zij van huis uit Spaans spreken. Ze laten zich ook inhuren voor de kinderen. Ik ken inmiddels aardig wat kinderen die door een hulp van school worden gehaald. Zelf hebben ze ook een gezin, maar hun eigen kinderen moeten zich maar zien te redden. Zo zijn de wetten van de markt. Overigens worden die kinderen vaak door opa en oma opgevangen. Daarvoor zorgt de in het Westen verdwenen gewoonte om met complete families bij elkaar te wonen.

woensdag 28 november 2007

Vrije liefde

Afgelopen weekend werd in het hele land gedemonstreerd tegen seksueel geweld. In alle grote steden liepen mannen en vrouwen eensgezind door de straten, het liefst blootsvoets om hun solidariteit met de slachtoffers tot uiting te brengen. Het dodental staat dit kalenderjaar op 60. Dat is ruim een per week. Overheid en samenleving maken zich druk om dit cijfer en de televisie helpt een handje door alle gevallen breed uit te meten op de journaals. Omdat de schandpaal hier officieus nooit is afgeschaft, wordt uit de antecedenten duidelijk dat relatief veel daders en slachtoffers een buitenlandse achtergrond hebben. Machismo is vooral een probleem van mannen die hun normen en waarden door een grotendeels geëmancipeerde samenleving onder druk gezet zien. De postercampagne die momenteel in Barcelona is te zien, haakt in op die bevinding. L’Amor ha de ser lliure – liefde moet vrij zijn, luidt de pay-off. En daaronder: vrij van machisme, vrij van ruzie, vrij van jaloezie. We zien een hippieafbeelding van een jongen en een meisje. Hij gaat grotendeels achter haar schuil, zij is enorm Spaans. Grote ogen, grote kin, zware wenkbrauwen, bleke huid, een onbevangen uitstraling. Een beetje jongensachtig, zoals haar kapsel onderschrijft. Om haar hals draagt ze een vlindertje en een leren riem met een metalen ring erin. Je kunt haar zo aan een boom vastbinden. Dat is dus niet de bedoeling en dat is in elk geval die schat van een vriend van haar niet van plan. Wat een doetje. De vrouwen hier hebben het moeilijk met hun mannen. Ze zijn te soft en nemen geen initiatief. Buitenlanders zijn leuker, ze zijn rauwer en stoerder en echter. Ook lastiger in toom te houden, helaas. Misschien is de campagne ook wel een boodschap aan Spaanse meisjes om fijn zo’n softie te nemen. Als je die dumpt is hij niet eens jaloers.

dinsdag 27 november 2007

In goede banen

In het buurthuis hangt een fotoreportage over de Ronda del Mig, om precies het stuk van deze binnenstedelijke ringweg dat door onze wijk gaat en hier Gran Via de Carles III heet. Op de foto’s is te zien hoe de Ronda in fasen werd overdekt. De interessantste foto is de eerste, waarop een half verdiepte bak van een snelweg boordevol walmend verkeer is te zien. De herrie spat van de foto af. Tegenwoordig ligt de ronda keurig ondergronds. Je kunt er maar op weinig punten op of af. Een van die punten ligt bij de kruising waar wij iedere ochtend met de bus langs komen. Soms is de kruising leeg en rijdt de bus in een keer door. Soms is het een grote chaos van auto’s waarin stoplichten geen enkele orde meer kunnen brengen. De toevoerwegen naar de kruising staan over een lengte van honderden meters vol. Twee opeenvolgende bussen van lijn 54, die om de tien minuten komt, staan soms op nog geen honderd meter van elkaar. De oorzaak is de oprit naar de ringweg. Om de ringweg op te komen moet je via een heel kort strookje invoegen. Sommige rijders komen op snelheid aankoersen en drukken hun voertuig pardoes in de stroom. Anderen remmen eerst en wachten tot er ruimte is om vanuit stilstand in te voegen. Het zijn deze voorzichtige rijders die bovengronds voor problemen zorgen. De problemen verergeren wanneer ondergronds iedereen keurig rechts houdt. Om in- en uitvoegen te bevorderen zou iedereen eigenlijk zoveel mogelijk links moeten rijden. Ik dacht aanvankelijk te kunnen voorspellen wanneer de drukte het grootst zou zijn. Bij regen een bus eerder nemen om op tijd op school te komen, zeg maar. In werkelijkheid valt er geen peil op te trekken. Het moment waarop een infarct optreedt is van te veel toevallige factoren afhankelijk. Het is dit onvermogen om het toeval in goede banen te leiden dat verkeersplanologen tot wanhoop drijft, evenals de driftig toeterende en gebarende weggebruikers.

maandag 26 november 2007

Koningsdrama

Toen ik zaterdag uit Canuda komend de Ramblas overstak, stapte ik pardoes een theaterscène in. De Maradona nam wraak voor een poging tot karaktermoord door een Ronaldinho. Die leek langzaam te beseffen wat hij op zijn geweten had. Steeds slapper hingen zijn armen langs zijn lijf neer, de spotzieke bravoure van de komiek maakte plaats voor schaamte en vernedering. Ten slotte droop hij af, wankelend en zwalkend alsof hij dronken was, niet wetend waarheen hij moest gaan met zijn loden last. Met behulp van feiten en fantasie valt de volgende reconstructie te maken: een levend standbeeld was op het idee gekomen om Ronaldinho na te doen. Leuk plan. Je trekt een Barçapakje aan, smeert handen en gezicht met bruine schmink in, zet een enorme zwarte pruik op en prikt een lekke bal op de punt van je schoen. Kun je net doen of je een balletje hooghoudt, da’s lachen. De toeristen vinden het enig. Die vinden alles enig. Dus het levert vast een hoop poen op. Het standbeeld moet een vreemdeling zijn geweest, anders had hij wel geweten dat uitvoering van zijn plannetje problematisch ging zijn. De Ramblas namelijk zijn het werkterrein van de Maradona, alias Joan Sabaté, een voormalig profvoetballer die op zijn 64ste nog altijd moeiteloos een uur lang een balletje hooghoudt. De Maradona is een instituut, die zet je niet in de zeik. Dat drong na een tijdje ook tot de Ronaldinho door. Dat tanige kereltje dat naast hem was komen staan kon echt iets. Hij was maar een faker, een nepper, een vreselijke lul eigenlijk. Zijn publiek begreep niets van zijn verwarring. Leuk, Ronaldinho, net echt, moet je kijken, heb jij een euro? Hè, nou gaat ie weg. Dat hebben wij weer.

zondag 25 november 2007

Karaoke

Op Estació de Sants stappen dagelijks vele duizenden forenzen over op de metro. De gewelfde gang tussen de stations van lijn 3 en lijn 5 is altijd druk. Een goede plek dus voor muzikanten om wat te verdienen. Ik schreef al over de niet meer zo jonge gitaarheld. Maar er zijn er meer. Elk heeft zijn vaste momenten. Sommige zie ik een keer per week, andere twee of drie keer. Er is een saxofonist bij die ik ook elders in de stad aantref en die met veel gevoel en gemak Charlie Parker blaast. Er is een Japanse violist die een Japanse viool bespeelt, een shamisen, en er is de onvermijdelijke panfluitist die een of ander elektronisch voortgebracht Andesmuziekje van soms zeer summiere begeleiding voorziet. Bij hem kun je ook cd’s kopen. Mens en machine, die combinatie zie je vaker. Niet zelden verwordt het tot een soort karaoke op de dwarsfluit. (Vul hier uw favoriete instrument in.) Het fraaiste, even tragische als kolderieke voorbeeld uit deze categorie is de Russische organiste. Ze is de gelukkige bezitter van een elektronisch huiskamerorgeltje, compleet met namaaklederen zitbank en fikse versterker. Het moet een heel gedoe zijn om dat zwikje op zijn plaats te krijgen. Eenmaal geïnstalleerd is het een kwestie van de juiste knop indrukken en er schalt van die communistische kerkmuziek door het prima galmende gewelf, het soort gejengel dat zelfs in Duitsland in de jaren zeventig niet meer mocht. De organiste, blijkbaar niet gehinderd door muzikale ontwikkeling, vindt het schitterend. Ze gaat volledig op in de met industriële ijver voortstuwende klanken. Daarbij begeleidt ze zichzelf volgens het Rhia éénvingersysteem. Ze ziet de mensen die langslopen niet en zij zien haar, naar de weinige dubbeltjes in haar rieten mandje te oordelen, in meerderheid evenmin. Dat schijnt om een of andere reden niet erg te zijn. Zij blijft komen en ze is gelukkig, lijkt het wel.

zaterdag 24 november 2007

De ook in Nederland bekende modeketen Mango, voor jonge vrouwen met een net iets duurdere smaak, voert een reclamecampagne op billboards en stadsbussen met Penélope Cruz in de hoofdrol. Overal staren de grote ogen van Pé, zoals ze hier liefkozend wordt genoemd, mij aan. Pé kreeg landelijke bekendheid toen ze luidkeels mocht klaarkomen bij Javier Bardem in Jamón, jamón van Bigas Luna, zeg maar de Spaanse Spetters. Daarna oogstte ze succes als serieus actrice met een melodramatische rol in Todo sobre mi madre van Pedro Almodóvar. Ze speelde een naïef jong meisje, een non nogal, dat haar eerste avontuurtje met een HIV-besmetting moest bekopen. Sindsdien is ze een ster. Penélope is heel mooi. Ze heeft echt een prachtig gezicht. Ze is zo mooi, dat je haar als vanzelf een uitzonderlijke intelligentie toeschrijft. Helaas is dat niet zo. Haar ogen staan een beetje dof, alsof er daarbinnen iets ontbreekt. Dat zal per saldo wel meevallen, ze zorgt goed voor haar carrière, maar het gebrek aan brille stoort omdat ze verder zo mooi is. Bijna volmaakt, dat steekt. Haar ouders gaven haar de naam van een klassieke schoonheid mee, per ongeluk naar het schijnt, maar je ziet dat ze gewoon een viswijf uit Madrid is, zoals dat lekker ordinaire zusje Monica van haar dat van de bekendheid van Pé een graantje probeert mee te snoepen. Ik zou er niet over begonnen zijn als niet die reclame telkens werd verlengd. Al sinds juli staren de ogen van Penélope mij aan. Ik word er gek van. Nog even en ik denk dat zij mij wil. Zij kijkt alleen naar mij, mijn Pé. Sukkel, die ik ben.

vrijdag 23 november 2007

Gratis nieuws voor u

Uit onderzoek van de Fundació Jaume Bofill is gebleken dat de uitval van middelbare scholieren in Catalunya schrikbarend hoog is. Een derde van de leerlingen gaat zonder diploma van school. Zij verkiezen het snelle geld van een gemakkelijk baantje als koerier of vakkenvuller boven huiswerk maken. De gratis krant 20 Minutos – die lees je in twintig minuten – berichtte er gisteren over. De krant somde de schuldigen van deze tragedie op: de overheid investeert te weinig geld; de onderwijsinspectie inspecteert niet; de leraren zijn slecht opgeleid; de ouders zitten hun kroost onvoldoende achter de broek. Dat leek mij een onvolledig rijtje. Want hoe zit het met de pullfactoren? Waarom wil de jeugd zo graag geld verdienen? Wie houdt haar voor dat er in dit leven niks leukers bestaat dan kopen en weggooien en weer kopen? Wie vangt de jeugd in haar netten omdat zij goedkopere arbeidskracht vormt dan die vervelende volwassenen met hun hinderlijke rechten? Wie lokt de jeugd van school en smijt haar zodra ze te oud wordt weer op straat, zonder diploma of carrièrevooruitzichten? Die dader wordt in het artikel niet genoemd. Daarom even gecheckt wie hier onvolledig was. Volgens La Vanguardia noemt Jaume Bofill de aanzuigende werking van gemakkelijk verkrijgbare baantjes in de snel groeiende economie van Catalunya een doorslaggevende factor. Kijk aan. Het artikel ademt een hoog persberichtgehalte (nergens een quote). 20 Minutos zal dus dezelfde informatie onder ogen hebben gehad. Waarom zegt die er dan niks over? Is de economische werkelijkheid geen nieuws? Houden de adverteerders zulke kritiek tegen? Willen de spotgoedkope medewerkertjes van zo’n gratis krant niet zien wat henzelf ook boven het hoofd hangt? Wantrouw wat gratis is.

donderdag 22 november 2007

Ballenhijser

In Collblanc, waar Barcelona en l’Hospitalet naadloos in elkaar overgaan, ligt een plantsoen met tussen de bomen negen petancabaantjes. Petanca is Catalaans voor petanque. Na de recente renovatie zijn de banen aan de uiteinden van een houten beschot voorzien, zodat de ballen niet doorschieten. In de namiddag komen de bejaarde mannen uit de buurt hier een kogeltje werpen onder het genot van ongedwongen conversatie. Wie niet wil praten, steekt er een grote sigaar bij op. Ik zie ze wanneer ik aan het eind van de dag zoonlief van school haal. Ze gaan gekleed in het vrijetijdstenue van hun generatie, een tot over het embonpoint gehesen wijd vallende grijze pantalon waarin de klepel vrij spel heeft en een heel licht getint overhemd, liefst lichtblauw maar groen of roze mag ook. Wanneer het koud is kan daaroverheen een vest of trui gedragen worden. Liever geen jas, een jas is zo fabriek. Als kind gingen ze samen naar school, daarna dreven de maatschappelijke verschillen hen uiteen, en nu zijn ze weer min of meer gelijk. Alleen aan de sieraden laat zich zien dat sommigen meer verdiend hebben dan anderen. Een enkeling bukt niet meer zo lekker en draagt daarom een magneet aan een koordje bij zich. Heel handig, je hijst de ballen zonder moeite op. Aan de zorgvuldige afwerking te zien hoort dit apparaat tot de standaarduitrusting van de ervaren speler. Met lichte jaloezie neem ik hun geluk waar. Het is jaloezie uit nieuwsgierigheid. Wil ik dat ook wanneer mijn tijd is gekomen? Met vrienden rond zo’n zandbak staan ginnegappen, het doet denken aan de middagen die ik rond de biljarttafel sleet. Ik was jong en had geen haast. Maar dan mag ik eerst aan mijn fysiek werken. Kort en breed zal ik wel nooit meer worden, maar een maatje dikker moet kunnen.

woensdag 21 november 2007

Ingekleurd

Tegenover mij zat een rechtsradicaaltje, een would be fascistje, hoe noem je zo iemand. Hij droeg een zwart petje met een Duits legerkruis erop gezeefdrukt en daaroverheen een koptelefoon van een Duits merk, Sennheiser. Dat vinden ze heel belangrijk, de rechtsradicaaltjes, om Duitse merken te vereren. Hij straalde een enorme woede uit. Hij deed echt zijn best zo woedend mogelijk te zijn. Er stapte een bruine vrouw in. Ze ging tegenover hem zitten. Ik zag de vonk door zijn lichaam sidderen. Het liefst vloog hij haar hier naar de keel. Ik wierp een blik opzij. Ze was inderdaad prachtig. Slank en lang, met een enorme bos zwart haar. Haar fijn getekende gezicht had iets mannelijks. Was ze soms verbouwd? Dat zou het woedende gosertje nog verder in verwarring brengen. Ik moest erom lachen. Haar vrijheid om te zijn wie ze was, overtrof moeiteloos zijn voorgeprogrammeerde kleinburgerlijke boosheid. Volgens de krant zijn er 10.000 rechtsradicalen in dit land. Dat zijn er best veel. Vijftienhonderd van hen waren afgelopen weekend bijeen in de Vallei der Gevallenen, een falangistische begraafplaats in de heuvels ten westen van Madrid waar ook de hoogste generaal zelf ligt begraven. Die vierde deze week zijn sterfdag. In hun zwarte pakjes met rode pet marcheerden ze onder het enorme, al van verre zichtbare kruis. Het was voorlopig de laatste keer, want met ingang van komend jaar is het verboden om monumenten te gebruiken voor het houden van herdenkingsdiensten en demonstraties die een aanvechtbare visie op historische gebeurtenissen uitdragen. Zo ongeveer omschrijft de nieuwe wet op het verleden het. De tv was er daarom bij om de kijkers van dit historische ogenblik te laten meegenieten. Het zag eruit als een ingekleurde zwartwitfilm, helemaal in overeenstemming met het geloof van destijds om iedere banaliteit van politieke lading te voorzien.

dinsdag 20 november 2007

Anders

Wij mochten mee met de bevriende directrice van een veelgelezen modetijdschrift, die door een Japans restaurant was uitgenodigd de toverkunsten van de nieuwe chefkok eens te proberen. In ruil voor een keur aan lekkernijen werd zij dan geacht in een van haar kolommen een vriendelijk stukje over de keukenprins te schrijven. Omdat wij gast aan tafel waren, geef ik hier het adres: Carrer del Comte d’Urgell 272. In die straat is trouwens een leuk verkeersreliek te bewonderen: een zuil met een vierzijdig stoplicht erop die middenop het kruispunt staat. Misschien dat ik zo’n ding ooit als kind heb gezien, maar ik herken het alleen uit verkeerstheorieboekjes. Hier staan er nog twee in het echt op een paar honderd meter van elkaar. Het restaurant was keurig strak aangekleed, zoals je van een Japanse gelegenheid verwacht. Houten tafels met rechte stoelen, industrieel aandoende vierkante muurpanelen en terloops uit reten en kieren tevoorschijn springende verlichting. Het was die avond bitter koud. Wij hadden allevier onze winterjassen tevoorschijn gehaald. Normaal gesproken hang je hier je jas over je stoel, als je al zoiets onhandigs als een jas meeneemt. Gelukkig was er in de meterkast een kleine garderobe ingericht waar onze jassen nog juist inpasten. Hoe anders is dat in Finland waar de garderobe vaak groter is dan het toilet. Het eten was overigens heerlijk. Een soepje van zeewater met algenblad, kleine garnaaltjes om met huid en haar te verschalken, gefrituurde groenten, gestoomde rijst met ei en tot slot een houten dienblad vol rauwe vis en kuit. Het hapte allemaal even zalig weg. Na een toetje van sakésorbet en een maaglikeurtje stapten wij de ongebruikelijke kou weer in.

maandag 19 november 2007

Zonder betekenis

Spanje heeft zich na enkele even noodzakelijke als fraaie overwinningen weten te plaatsen voor het Europees kampioenschap voetbal komende zomer in Alpenland. Het elftal lijkt in de greep van een krachtig wijgevoel dat de toch goed betaalde sterren beweegt een stap extra te zetten voor hun medespelers. Dat was vroeger wel anders. Toen gaf een Barçaspeler uit principe geen pass op een Madrileen. Misschien heeft de trainer de hand in deze opmerkelijke teamgeest. Hij besloot het elftal rond spelers van Valencia op te bouwen en erkende vedetten als Raúl en Guti van Real Madrid niet langer op te roepen. Aanvankelijk oogstte hij daarmee hoon en nederlagen, vooral omdat hij hardnekkig weigerde zijn twee grootste talenten, Iniesta van Barcelona en Fabregas van Arsenal, speelminuten te geven. Nadat die twee een aantal keren met een invalbeurt in de laatste tien minuten een zekere nederlaag hadden afgewend, mochten ze eindelijk de brave zwoegers van Espanyol en Betis vanaf het beginsignaal vervangen. En zie, de overwinningen regen zich aaneen. Denemarken en Zweden werden met speels gemak aan de kant gezet. Nu wacht dus het EK. Daarin zal Spanje opnieuw geen rol van betekenis spelen. Kort voor het toernooi breekt namelijk toch weer de pleuris uit. Octavos de final, oftewel de laatste zestien. Dat is al sinds jaar en dag het eindstation van nationale voetbalelftallen. Er is, ondanks de ongetwijfeld door commerciële stations gehypete verwachtingen, geen enkele reden om aan te nemen dat het deze keer anders zal zijn.

zondag 18 november 2007

Bolwerk

In het begin van de jaren negentig vond op Mallorca een lang geheim gebleven bijeenkomst plaats van schrijvers, hoofdredacteuren en enkele kopstukken van de Volkspartij. Daar werd besloten dat alle middelen geoorloofd waren om de toenmalige premier Felipe González van het pluche te verdrijven. Sindsdien zijn op geruchten en pertinente leugens gebaseerde lastercampagnes gemeengoed geworden in de krant El Mundo en op de radiozenders van het door de kerk bestierde mediabedrijf COPE. Onder Aznar betoonde men zich uiteraard regeringsgezind maar sinds Zapatero in het Moncloa zetelt gaat het weer van dik hout zaagt men planken. Het meest beruchte voorval van de afgelopen jaren is de poging om ETA betrokkenheid bij 11 M toe te schrijven. Lang leek er partijbrede consensus over deze manier van politiek bedrijven in de Volkspartij te bestaan, maar met de parlementsverkiezingen in aantocht ontstaat er onrust. Burgemeester Gallardón van Madrid werpt zich al enige tijd als aantrekkelijk alternatief op voor de buiten eigen gelederen weinig populaire partijleider Mariano Rajoy. Steeds vaker klappen vooraanstaande leden uit de school over weer een opzetje tussen hoogste leiding en El Mundo. Nieuw is het gesodemieter in hof van constitutie. Op basis van een artikel in El Mundo besloot het Volkse blok een drietal socialistische collega’s te wraken, daarmee het functioneren van dit orgaan onmogelijk makend. Hoger doel hiervan is om de door de Volkspartij gevraagde grondwettelijke toetsing van het Estatut van Catalunya tot na de verkiezingen op te schorten, zodat tegen die tijd een Volksregering het document zonder omhaal in de prullenmand kan werpen. Nu is naar buiten gekomen dat het El Mundo-artikel een onzinverhaal was en dat de wraking nergens op is gestoeld. Toch wil een meerderheid van de vanwege hun juridische voortreffelijkheid aangestelde leden doorzetten. Een minderheid wordt dit te dol. Scheuren in het conservatieve bolwerk, schrijft El País hoopvol. Of de scheuren onoverbrugbare kloven worden moeten we afwachten.

zaterdag 17 november 2007

Overstekende ouders

De school staat dicht bij een T-kruising. Wie over het dak van de T komt aanlopen en in de verte het roomwitte ronde gebouw al ziet, kan uit twee routes kiezen: doorlopen tot voorbij de zijstraat en dan éénmaal oversteken; of meteen de hoofdstraat oversteken en daarna de zijstraat. Het is logisch om voor de eerste optie te kiezen. Het is gemakkelijker en veiliger en daarnaast is het uit educatief oogpunt beter je kinderen voor te spiegelen hoe zij het autogevaar op eenvoudige wijze kunnen inperken: niet onnodig oversteken. Toch kiezen veel ouders de andere route. Ik heb lang nagedacht over de vraag waarom en ik ben tot de slotsom gekomen dat de school, zodra die in het oog springt, hen als een magneet naar de overkant trekt. Hier ben ik, kom gauw! Het is voor alle duidelijkheid niet korter om twee keer over te steken. Het gaat ook niet sneller. Deze ouders lopen dus op hun gevoel in plaats van met hun verstand. Zij leren hun kinderen om emotioneel op uitdagingen te reageren. Om het gevaar in te dammen zijn sinds september bij alledrie de oversteekplaatsen voetgangerslichten geïnstalleerd. Nog altijd loont het om één keer over te steken en nog altijd kiezen de meeste ouders de route met twee keer oversteken. Nieuw is, dat ons gevraagd wordt om voor het rode licht te wachten. Dat levert een verdeling in drie groepen op. Groep een loopt stug door rood als er niet net een vrachtwagen aankomt. Groep twee wacht met de kinderen op groen en loopt op de terugweg zelf door rood, daarmee de laatkomertjes het slechte voorbeeld gevend. Groep drie, de veruit kleinste groep, wacht onder alle omstandigheden voor rood. De kinderen pikken de nieuwswaarde feilloos op: wie wacht heeft lelijke schoenen.

vrijdag 16 november 2007

Momentopnamen

Om mijzelf te wapenen tegen de aanzwellende oorlogsretoriek heb ik in de Fundació Antoni Tàpies een tentoonstelling van de Iraanse fotograaf Bahman Jalali bezocht. Jalali heeft vanaf eind jaren zestig het dagelijks leven in zijn vaderland vastgelegd. Daarnaast beheert hij de archieven van eerdere fotografen. Ik zag een diareportage over de revolutie van 1979. Je kon zien dat iedereen de shah weg wilde hebben maar dat niet iedereen een imamfan was. Blijkbaar waren sommigen bereid een hoge prijs te betalen of lieten zij zich bedwelmen door het moment. Er waren ook foto’s van de oorlog met Irak, van vissers en van lang geleden, mooie portretten van trotse maar ook verrassend kwetsbare mannen. Aan de getoonde verzamelingen zag je hoe cultuur de mensen vormt. De tijd waarin ze leven speelt een belangrijke rol, vooral tot uiting komend in de afhankelijkheid van techniek. Daarnaast spreken de op klimatologische omstandigheden geënte gebruiken een woordje mee, evenals het geloof en de politiek van wie er maar de baas is. Wie is een vriend, wie is een vijand? Aan de oogopslag van die honderden geportretteerden kon je aflezen met hoeveel kracht hun gedachten waren voorgevormd. Zo is het en niet anders. En omdat het overal weer anders is – zie bovengenoemde redenen – kent elk land zijn eigen kenmerkende gelaatsuitdrukking. Alleen kinderen zijn anders. Kinderen kijken als zichzelf uit hun ogen, overal en altijd, onafhankelijk van hun omgeving. Kinderen lijken daardoor op elkaar. Op een dag gaan ook zij voor de bijl, natuurlijk, de een wat eerder dan de ander. De ultieme valbijl is de oorlog. Oorlog maakt snel volwassen. Oorlog laat geen ruimte voor twijfel of vrijdenken. Iran heeft er in het recente verleden al een paar mogen meemaken. Het wachten is nu op het volgende buitenland dat ze inpepert tot welke cultuur ze behoren.

donderdag 15 november 2007

Provincialen

Barcelona is aan twee zijden door hoge heuvels omgeven. Naast het centrum direct aan zee ligt dan nog de eenzame berg Montjuic. Omdat de straten hier veelal kaarsrecht zijn en haaks op elkaar staan, kijk je op tal van plekken tegen een berghelling aan. Je kijkt met andere woorden zo de stad uit. Het is een vreemde gewaarwording die de stad iets dorps geeft. Hoe druk het ook is, hoeveel mensen hier wonen en door elkaar krioelen, hoeveel auto’s er rijden, de stadrand is nooit ver weg. Kijk maar, we wonen vlak bij de provincie. Het is een vorm van optisch en mentaal bedrog waaraan de Barcelonezen met veel genoegen toegeven. Vrijdagavond verlaten ze massaal de stad om het weekend aan de kust of in de bergen door te brengen. Op zondag komen ze allemaal weer terug. Dat heeft lange files tot gevolg, vooral wanneer een gunstig vallende feestdag een extra lang weekend meebrengt, een zogeheten puente. Dan gaat het zondagse journaal over weinig anders dan de eindeloze rijen auto’s die terug de stad in drommen. Er zijn zelfs speciale namen bedacht voor die verkeersstromen: operatie vertrek en operatie terugkeer. Een heel team van verslaggevers wordt eropuit gestuurd om de volksverhuizing van commentaar te voorzien. De senior reporter mag in de warroom van de verkeerscentrale staan, de beginners worden langs een snelweg geposteerd. Opnamen van snelwegen, die vinden ze hier prachtig. En met dank aan de camerawildgroei krijgen we steeds vaker integraal dodelijke ongelukken voorgeschoteld. De mensen flink aan het schrikken maken, daar geloven ze hier nog altijd in.

woensdag 14 november 2007

Bloemetjes en bijtjes

Een tekenaar en een redacteur van het satirische weekblad Donderdag zijn wegens majesteitschennis veroordeeld tot een boete van 3.000 euro elk. De reden: een afbeelding op het omslag van het blad waarop kroonprins Felipe en zijn vrouw Letizia te zien zijn terwijl ze op zijn hondjes de daad verrichten. Daarbij refereert Felipe aan de door de regering ingestelde premie van 2.500 euro voor ieder nieuwgeboren kind. “Nog nooit in mijn leven heb ik iets gedaan wat zo op werken lijkt,” laat een breedgrijnzende kroonprins al doende optekenen. De cartoon verscheen in juli. De magistratuur kon er niet om lachen. Het koningshuis is heilig hier, zoals ook bleek uit de welwillende reacties op het toch weinig majesteitelijke optreden van koning Juan Carlos op de Iberisch-Amerikaanse top van afgelopen week, waarbij hij de linkse zuiger Hugo Chávez toebeet zijn kop te houden. Het zal de cartoonisten worst wezen dat zij nu veroordeeld zijn. We mogen aannemen dat Donderdag die boete graag voldoet. Het blad heeft door alle gratis publiciteit een flinke omzetstijging beleefd. Overigens mag de zelfcensuur die Donderdag destijds pleegde niet onvermeld blijven. Na alle ontstane en met genoegen in ontvangst genomen ophef kwam Donderdag de week daarop met een rectificatie. Dat wil zeggen, een rectificerend omslag. We zien een bijtje waarin het gezicht van Felipe herkenbaar is en een bloemetje dat Letizia voorstelt. Dit is het omslag dat we eigenlijk hadden willen maken, luidt het bijschrift. Die aanvulling is bij mijn weten niet in de rechtszaak meegenomen. Men wilde zichzelf niet nodeloos in zijn hemd zetten, vermoedelijk.

dinsdag 13 november 2007

Onaf

Poble Nou was vroeger een arbeiderswijk waar woonkazernes en fabrieken kriskras door elkaar stonden. Van het roemruchte vierkante grid van Barcelona was dit het slordigst ingevulde deel. Toen kwamen de Olympische Spelen en werden de fabrieken – of wat daar van over was - de stad uitgejaagd. Poble Nou werd vervangen door luxe nieuwbouw. Steeds meer krotten vielen onder de schoffel van de stadsvernieuwing. Na vijftien jaar zijn bij Glòries de laatste overblijfselen van vroeger te zien: vervallen huisjes langs een kinderkopjesstraat die eindigt tegen een blinde muur. De was hangt van het balkon neer, voor de deur staat een kapotte Ford geparkeerd. Het heeft er iets Belgisch. Honderd meter verderop verheft zich de erectie van de beurseconomie, de al eerder ter sprake gekomen Torre Agbar, voorop in de strijd tegen gisteren. Om het beeld te completeren hebben de junks uitgerekend dit laatste binnenstedelijke toevluchtsoord van de havenots uitgekozen om hun handel te drijven. Hier lopen ze schreeuwend achter elkaar aan, hier verrichten ze langs de straatrand hun noodzakelijke handelingen en hier liggen ze voor pampus te wachten tot hun lijf weer wil opstaan. Ik zag een jongen en een meisje bezig. De routine en de verveling straalden er vanaf. Toch behouden junks voor eeuwig die rebelse trek die hen ooit deed besluiten een eerste spuit te zetten. Lastige kinderen die liever op straat leven dan in zo’n mooie airconditioned kantoortoren. Als lastige kinderen gaan ze voortijdig dood. Die zijn nog niet klaar, denk je dan.

maandag 12 november 2007

De scheidsrechter beslist

Johan Cruyff had het in zijn dagen als voetballer en coach geregeld aan de stok met Spaanse scheidsrechters. Spaanse scheidsrechters, aldus de man die op het hoogtepunt van zijn roem alleen door the Beatles in naamsbekendheid werd overtroffen, zijn de slechtste ter wereld. Na twee jaar Spaans voetbal kijken kan ik zeggen dat die stelling ietwat overtrokken is. Spaanse scheidsrechters zien het spel in het algemeen goed. Ze hebben alleen de ergerlijke neiging zichzelf als de wet te beschouwen. Ze zijn opzichters op een schoolplein. Wanneer ze een verkeerde beslissing nemen en dus de ene partij benadelen – en scheidsrechters nemen voortdurend foute beslissingen – nemen ze het recht in eigen hand. Dan volgt er opeens een wonderbaarlijke penalty of krijgt iemand voor een onschuldig vergrijp de rode kaart voorgehouden. En begrijpt de scheids dat hij te ver is gegaan, dan volgt de compensatie al snel in de vorm van een meevaller de andere kant op. Marchanderen heet dat. Cruyff had het niet op zulk gedrag en liet uiteraard niet na daar op te wijzen. Toch had hij per saldo niet veel te klagen. Cumulatief onderzoek mijnerzijds leert namelijk dat scheidsrechters de grote clubs ten koste van de kleintjes bevoordelen. Real Madrid profiteert hiervan het meeste. Wie van Madrid wil winnen mag de scheidsrechter geen aanleiding geven om de wedstrijd te beslissen. Goede tweede op de voorkeurlijst is Barcelona (al was dat, moet ik toegeven, in de jaren zeventig wel anders), gevolgd door Valencia en Sevilla. Onderaan bungelt sinds jaar en dag Athletic Bilbao, om redenen van Baskzijn. Het is een logische rangorde. De rijke clubs hebben het meest te verliezen, dus verdienen zij het meest bescherming. We zouden niet willen dat de Ronaldinhos en Robinhos het land uit genivelleerd worden.

zondag 11 november 2007

Nieuws

La Bisbal del Penedès is een dorpje van 3.000 inwoners in de wijnstreek Penedès, halverwege Barcelona en Tarragona. Burgemeester Josep Maria Puigibet heeft het nieuws gehaald door een bouwbesluit van zijn voorgangster terug te draaien. Dat bestond uit de aanleg van een bedrijventerrein plus 1.200 woningen in stapelbouw. Puigibet kreeg steun van een onafhankelijk raadslid en zette daarmee de traditioneel sterke socialistische partij en CiU te kijk. Wij wonen hier tot ons genoegen in een landelijke omgeving en wij laten ons door de stad geen bouwprogramma’s opleggen, motiveerde de burgervader zijn besluit. Het grote nieuws is feitelijk dat het nieuws is. Sinds jaar en dag wordt er geklaagd over de ongebreidelde bouwzucht van aannemers en bestuurders. De kust verdwijnt langzaam onder de urbanizaciones, met een pennestreek worden waardevolle natuurgebieden prijsgegeven. Naar aandacht hengelende politici roepen dapper dat illegaal gebouwde hotels weer moeten worden afgebroken, maar ondertussen gebeurt er niks. Dat wil zeggen er wordt vrolijk verder gebouwd, in afwachting van het moment dat de op woekerwinst parasiterende bedrijfstak eindelijk implodeert. Nu komt dus een klein burgemeestertje tegen de voortschrijdende vanzelfsprekendheid in het geweer. Ik voer slechts ons verkiezingsprogramma uit, zegt Puigibet bescheiden. De kiezers hebben zich voor duurzame ontwikkeling van onze gemeente uitgesproken, en daar hoort dit soort speculatie niet bij. De verwijzing naar het electoraat is een speldenprik aan zijn voorgangster die per burgemeesterlijk besluit, dus buiten de raad om, haar goedkeuring gaf aan de nu vernietigde plannen.

zaterdag 10 november 2007

Overboord

Hoe doen schipbreukelingen onder elkaar? Julian Barnes fantaseerde erover in zijn boek A history of the world in 10½ chapters, in het hoofdstuk gewijd aan het schilderij Het vlot van de Medusa, van Eugène Delacroix. Barnes stelde zich voor dat het vlot aanvankelijk afgeladen was geweest, zo vol dat iedereen moest staan en men elkaar ’s nachts onverhoeds in zee kieperde om ruimte te maken. Op het doek van Delacroix zijn we de onvermijdelijke afloop al dicht genaderd. Dat Barnes het goed had gezien, blijkt uit het relaas van Leidi Fall, een 29-jarige Senegalees die als enige een mislukte oversteek van Mauretanië naar de Canarische eilanden heeft overleefd. Op 3 oktober jongstleden vertrok schipper Fall met 56 opvarenden plus proviand in een open schuit uit de havenstad Nuadibú. Zijn loon: 200 euro plus twee zitplaatsen om naar eigen goeddunken aan de man te brengen. Op 157 kilometer van Gran Canaria, aldus de GPS, was het tijd om diesel bij te tanken. Toen bleken de geleverde jerrycans water te bevatten. Ze waren gefopt. Iedereen schreeuwde, sommigen begonnen te bidden, anderen huilden als kleine kinderen, vertelde Leidi Fall aan El País. Stuurloos dreef het bootje op de stroom mee, in de brandende zon. De passagiers raakten onderling slaags. Wie in slaap viel werd gauw door een ander overboord geduwd, zonder dat de rest ingreep. Toen de laatste hap rijst gegeten was, sprongen tien Malinezen spontaan in zee. De overigen vielen een voor een in slaap om nooit meer wakker te worden. Aanvankelijk wierp Fall de doden na een kort gebedje in zee, maar op het laatst had hij daar de kracht niet meer voor. Zo werd hij na 21 dagen ten zuiden van Kaapverdië gevonden. Met opgetrokken knieën, de enige houding die hij nog kon verdragen, lag hij te wachten tot God redding zond. Die kwam in de vorm van de Spaanse viskotter Tiburon III. De vissers zagen een scheepje dobberen met acht lijken erin. En toen stak een van de lijken zijn hand op, vertelt visser José Maria Abreu.

vrijdag 9 november 2007

Karikatuur

Er stond een moordenaar in de metro. Ik zag het aan de kleine dingetjes. Hij had mooie fijne handen. Waarschijnlijk was hij vroeger een heel mooi knaapje, een schattig jongetje dat door zijn verliefde moeder net even te veel talenten was toegedicht. Hij had haar teleurgesteld, het knaapje. Zijn vingers waren nog even slank, maar zijn polsen waren dik en harig geworden. Zijn kin had iets onbehouwens gekregen, zijn mooie grote kinderogen waren steeds verder gaan uitpuilen, zijn haar werd al dunner. Hij was een karikatuur van een kind geworden. Hij verfde sinds kort zijn haar. Dat stond hem goed, al kon het niet verhullen dat zijn jeugd hem voorgoed had verlaten. Hij zou nooit meer die gevierde violist worden. De mislukking hing als een zure lucht om hem heen. Het was hem niet eens gelukt een vrouw te vinden die af en toe een flesje after shave voor hem kocht. Hij stond er alleen voor. Niemand wou hem helpen. Ze liepen allemaal in de weg. Het was begonnen met zijn moeder, die hem met haar onredelijke verwachtingen van de wijs had gebracht. Zijn moeder was nu dood. Dat was een hele opluchting gebleken. Maar het was niet genoeg. Daarom stond hij in de metro, de moordenaar, op zoek naar verlossing. De twee veiligheidsbeambten hadden niets in de gaten. Die waren op heel andere kenmerken geïnstrueerd. De vrouw vlak naast hem zag het wel. Ze voelde het gevaar maar was niet bang. Hier kon hij immers niks beginnen. Als hij al het talent bezat om zo’n opdracht tot een goed einde te brengen. Daarvoor leek de geur van mislukking te sterk.

donderdag 8 november 2007

Afvalverwerking

Evenals Italië is Spanje in trek bij Roemenen. Misschien moet je zeggen dat ze uit wanhoop hun land ontvluchten en op zoek gaan naar een plek waar weer en taal aanknopingspunten bieden. In de bouw is veel vraag naar Roemenen. Ze kosten weinig en stellen geen vragen over levensgevaarlijke werkomstandigheden. Waar Roemenen komen, daar laten de zigeuners niet lang op zich wachten. Roemenen en hun zigeuners: ze zijn als ruziënde echtelieden tot elkaar veroordeeld. De zigeuners leggen zich toe op de afvalverwerking. Ze gaan met een boodschappenkarretje langs de vuilcontainers en vissen er plastic voorwerpen en brokken metaal uit. Als ze geluk hebben staat er een computer of een reparabel bankstel op straat. Dankzij het toenemend aantal huisuitzettingen hebben de zigeuners steeds vaker geluk. In mijn buurt opereren twee vrouwen van onherkenbare leeftijd. Ze kunnen evengoed twintig als vijftig zijn. Dragen ze al jong de ouderdom in hun gezicht, of houden ze iets jeugdigs? Allebei, eigenlijk. Gisteren hadden ze twee mannen bij zich. Ik zag ze verheugd een oude radio uit het restvuil vissen. Met een schroevendraaier nam een van de mannen het apparaatje onder handen. Wie heeft daar nog belangstelling voor, vroeg ik mij af. Ik besefte dat hun grotendeels Oosteuropese kennis niet tegen de nieuwste generatie gadgets is opgewassen. Bij een gemiddelde omloopsnelheid van een jaar houdt trouwens niemand de ontwikkelingen bij. Zou die hier weggeworpen radio straks in een Roemeens provinciestadje te koop staan in een kraampje langs de weg? Met heel veel moeite en geduld is dan weer een euro verdiend. De kosten drukken, dat lijkt de beste strategie.

woensdag 7 november 2007

Deken

Ik moest gisteren in El Prat zijn. El Prat is een groeikern langs de rivier de Llobregat, ingeklemd tussen twee werkgeefgebieden, het gelijknamige vliegveld en het industriegebied van Barcelona. Ik was bij de firma Verpakkingen & Dozen, waar ik sinds kort tweemaal per week een in company cursus Engels verzorg. Vanuit het vergaderzaaltje waar de bijeenkomsten plaatshebben, had ik uitzicht over de Zona Franca en daarachter Montjuic met de radiotoren en het Museu Nacional. Het panorama ging gehuld in een sluier van stof, overdekt met een kameelkleurige deken die als een soort deksel op de pan lag. Als ik niet had geweten wat ik zag, had ik evengoed niets kunnen zien. Iedere dag worden hier enorme hoeveelheden zwavel en stikstof de lucht in geblazen. Bij mooi rustig herfstweer, zoals we nu al een tijdje hebben, blijft die rotzooi lekker hangen onder de koudere luchtlagen erboven. Het is wachten op regen of een snijdende bergwind die de troep naar zee blaast. Ondertussen vindt dat wachten vooral in de auto plaats. De uitval van het treinverkeer heeft de laatste OV-gelovigen in de auto gejaagd. Alleen wie niet over zo’n ding beschikt laat zich met de bus vervoeren. Als straks over twee maanden – de politiek belooft een maand, keer twee – de treinen weer normaal rijden, zal de vertrouwenscrisis onherstelbare schade hebben toegebracht aan de gezondheid. Niets zo wurgend als onzekerheid. Mensen staan liever iedere dag geheid een half uur in de file dan het risico te moeten lopen hun trein niet te halen. En dat alles omdat er een tunnel instortte. Hoe sneller de economie groeit, des te wankeler het kaartenhuis dat zij bouwt.

dinsdag 6 november 2007

Praten in kringen

Voetbal is belangrijk, maar nog veel belangrijker is praten over voetbal. Het praten begint op zondagavond tijdens het eerder genoemde tvprogramma Vertel me nou niet dat je niet van voetbal houdt. De oud-spelers Jorge Valdano en Albert Ferrer becommentariëren de wedstrijden van gisteravond en laten alvast doorschemeren wat ze van de op dat moment gespeelde partijen vinden. Later op de avond wordt deze opzet op La Dos nog even nagedaan. Maar het grote praten in kringen, hier een tertulia genoemd, begint op maandag. De tertulia is bij uitstek een regionaal programma. Allemaal dezelfde favoriete club hebben, dat maakt een gesprek wel zo aangenaam. Laat je een culé en een merengue over voetbal beginnen, dan heb je oorlog. Vorig seizoen gold de wijde kring zonder tafel als ideaal. De presentator heeft aan weerszijden minstens vier naar het studiopubliek gekeerde deskundigen zitten – waarbij het zijn van vriendin van een voetballer ook als deskundigheid wordt aangemerkt – en vraagt een van zijn gasten commentaar te geven op een krantenkop of andere belangwekkende cafékwestie. Vervolgens begint de aangesprokene te praten. Wat hij zegt doet niet ter zake, het gaat erom dat hij praat. Want als hij praat is hij in beeld en wordt hij misschien nog eens uitgenodigd. Na vijf minuten geouwehoer beginnen de andere gasten zich dat ook te realiseren. Zij willen ook in beeld. Ze gaan dus meepraten. Sommigen weten het zwenkend cameraoog te vangen, anderen schreeuwen gewoon op de achtergrond. Alles kwekt door elkaar heen, tot de presentator een nieuwe vraag stelt, die iedereen tegelijk begint te beantwoorden. Dit seizoen is de stamtafel weer in de mode, maar aan het wezen van het kringgesprek verandert dat weinig. Het blijft een zinloze chaos, die maar tot één conclusie leidt: el fútbol es así.

maandag 5 november 2007

Trots op Amsterdam

Ik was weer even in de oude stad. Ik trof het. Ik mocht een weekend mee op de slippen van de zelfbeoogde nachtburgemeester Alfredo Ex, alias Dr. Freakenstein alias de Bogeyman. Ik was onder de indruk van zijn leeftijd en zijn ruime ervaring, onontbeerlijke eiggenschappen voor een dergelijke verantwoordelijke functie. Zo kwam ik nog eens ergens. Ik stelde vast dat sommige nachtvlinders zijn uitgevlogen en dat er nieuwe exotische exemplaren rondfladderen. Ik hoorde de gebruikelijke jammerklachten over het verval der zeden aan – omdat de toeristen zich niet weten te beheersen mogen de kabouters opeens geen paddestoelen meer plukken – maar ik proefde ook een zekere strijdbaarheid, een bij steeds meer mensen postvattende gedachte dat nu de bodem van de put wel is bereikt en dat de tijd is gekomen om een positieve, mens- en natuurvriendelijke leefwijze uit te dragen. In de tram dacht ik daar langer over na. De roep om eensgezinde opvattingen heeft inmiddels zoveel verdeeldheid geoogst, dat een verdeelde opstelling – ik ben anti – niet langer revolutionair genoemd kan worden. Het is juist heel erg establishment om anti te zijn, het systeem is immers tegen iedere vorm van verdraagzaamheid gericht. Iedere poging tot onderling begrip wordt door politiek en media kapotgepraat. Daar heeft een groeiende groep mensen genoeg van. Door onzichtbare schakels verbonden laten steeds meer mensen zich door al dat gesodemieter niet langer de kop gek maken. Dat deed mij goed.