woensdag 30 april 2008

De schat van Moctezuma

Begin jaren zeventig dook in de high society van Barcelona een zeker Guillermo III de Grau-Moctezuma op, verre nazaat van niemand minder dan Moctezuma Xocoyotzin, keizer van het in het huidige Mexico gelegen Aztekenrijk dat door de conquistador Hernán Cortés en gevolg met een bezoekje werd vereerd. Guillermo bood de nieuwe rijken van de opbloeiende Spaanse economie de kans om tegen betaling een titel of onderscheiding te verwerven van de souvereine en keizerlijke orde van de kroon der Azteken. Daar was voldoende vraag naar en Grau-Moctezuma verdiende een aardige boterham met zijn handel, tot hij wegens oplichterij werd vervolgd en moest uitwijken naar Andorra. Mocht zijn verhaal meer waarheid hebben bevat dan de zich bedrogen voelende wensadel wilde weten, dan was Grau-Moctezuma in elk geval dicht bij huis beland. Want het is in het piepkleine dorpje Toloriu hoog in de Pyreneeën dat de geschiedenis van zijn familienaam begint. Don Juan de Grau, die begin 16e eeuw met Cortés op avontuur ging, trouwde met Xipaguazin Moctezuma, een van de negentien kinderen van Moctezuma II. Grau nam haar mee naar zijn dorp in de Catalaanse bergen, waar ze al snel van ellende stierf, maar niet na een zoon te hebben gebaard. Deze Juan Pedro, getooid met de titels baron van Toloriu en rechthebbend keizer van Mexico, kwam in de loop van zijn leven in Granada terecht waar hij met een zekere Francisca de la Cueva trouwde. Zo is er dus een rechtstreekse lijn van afstammelingen van Moctezuma in Spanje te vinden. Aardig natuurlijk, om met blauw bloed te kunnen schermen, maar van belang werd een niet van echt te onderscheiden familiestamboom opeens in 2003 toen de Mexicaanse krant El Universal schreef dat na zeventig jaar bevriezing de Mexicaanse staat opnieuw pensioenen ging uitkeren aan nazaten van Moctezuma II. Met de rente over zeventig jaar achterstallige betaling is dat een aardig kapitaaltje ineens. Tegenwoordig zouden een kleine duizend personen aanspraak kunnen maken op deze toelage. De schat van Moctezuma, eeuwenlang naarstig gezocht, blijkt een familieband te zijn. Guillermo III, wie hij ook was, wist dat al veel eerder.

dinsdag 29 april 2008

Luchtkasteel

Onze palmen, die het toch al niet gemakkelijk hebben met de rode bijter en de uitlaatgassen (zie Ondertussen op 15 maart), worden dit voorjaar aan een nieuw gevaar blootgesteld. Het heet vogel, en het gaat om de groene kanaries die hard bezig zijn de duif als koning van de gevleugelde stadgenoten van de troon te stoten. Deze geinige lawaaimakertjes hebben de palmbomen uitverkoren om te nestelen, uit heimwee waarschijnlijk naar las Canarias waar ze oorspronkelijk vandaan komen. In de kroon van de palm bouwen ze een gemeenschappelijk nest voor hun uitgebreide families. Dat zijn geen kinderachtige dingen, die nesten. Ze zitten stevige in elkaar, met voor iedereen een eigen kamertje. Het grootste aangetroffen exemplaar beschikte over dertig kamers en woog honderd kilo. Volgens de hulpdiensten, die dit kasteel op straat zagen liggen temidden van de bladeren van een afgebroken palmkroon (palm dood), waren er liefst 20.000 takjes in het meesterstuk verwerkt. Dat zal wel een schatting zijn geweest. De gemeente zit met de handen in het haar, want de kanariekolonie (afstammelingen van ontsnapte kooivogels) breidt zich gestaag uit en hun nestelgedrag laat zich natuurlijk niet zo gemakkelijk aan de kwetsbaarheid van hun favoriete boomsoort aanpassen. Voorlopig manifesteren de opscheppertjes zich vooral langs de Avinguda de Diagonal en in het Parc de la Ciutadella. De andere palmen hebben nog even rust. Wordt wellicht vervolgd.

maandag 28 april 2008

Eenwording

Wat heeft Sant Jordi, het feest van boeken en rozen, te maken met de gisteren beëindigde gijzeling van een Spaanse viskotter voor de kust van Somalië? Meer dan de verslaggevers op tv ons de afgelopen anderhalve week wilden doen geloven. Die concentreerden zich op het lijden van de 26 bemanningsleden van de tonijnvisser Playa de Bakio en de angsten die hun familieleden thuis in Galicië en Euskadi doorstonden. Leuk is het ongetwijfeld voor niemand geweest, maar de ondergrondse reiziger wou de zaak eens van een andere kant bekijken. De 6 miljoen rozen die hier vorige week met Sant Jordi zijn verkocht, kwamen voor een groot deel uit Oost-Afrika. Nederlandse bloemenkwekers profiteren daar van de ideale klimatologische omstandigheden in het hooggebergte en van de goedkope arbeid. De snijbloemen worden naar Schiphol gevlogen, in Aalsmeer geveild en vervolgens de hele wereld overgevlogen. Omdat een vrachtvliegtuig met alleen maar bloemen te licht is om te mogen vertrekken (minimale beladingseis) moet er iets zwaars bij. Diepgevroren vis bijvoorbeeld. Vandaar de op het eerste gezicht wellicht verwonderlijke aanwezigheid van een Baskische viskotter voor de kust van Somalië. Men vist er zijn bootje vol, vriest de lading in, stuurt het spul per vliegtuig naar huis, wisselt de bemannning af en voort maar weer. De zee moet leeg. De Playa de Bakio is inmiddels onder bescherming van het fregat Méndez Núñez onderweg naar de Seychellen. Er varen dus niet alleen Amerikaanse oorlogsbodems in de Indische Oceaan rond. Tezelfdertijd hebben Amerikaanse gevechtsvliegtuigen weer een hoop doden veroorzaakt in Somalië, om toch vooral maar te voorkomen dat er iets van orde ontstaat in dit verwoeste land. Niet zo vreemd dus, dat juist Somaliërs zich overgeven aan wat hier met veel verontwaardiging piraterij wordt genoemd. Enig lichtpuntje in de hele kwestie: de Spaanse overheid heeft naar verluidt een miljoen euro losgeld voor de gijzelaars betaald. Zo gaat er toch een beetje geld van rijk naar arm.

zondag 27 april 2008

Vruchtbare verzinselen

Montserrat is een jonge berg van een zachte steensoort die veel sneller en grilliger door de wind is uitgesleten dan omringende toppen en die om die reden bij religieus geïnspireerde mensen een sterke godsvrucht oproept. In het jaar 880 maakten enkele herders deze vreze mee toen zij op de flanken van de berg een lichtflits uit de hemel zagen neerdalen, begeleid door een krachtig geluid dat ze naderhand omschreven als hemelse muziek. Een week later werden ze nogmaals door het spektakel getroffen. Nadat het fenomeen bij de autoriteiten was gemeld toog de bisschop er met gevolg op uit om in een nabijgelegen grot een houten beeldje van de heilige maagd aan te treffen. Volgens sommige bronnen, althans. Andere beweren dat de herders zelf het beeldje hebben gevonden en dat ze kinderen waren. In elk geval kon het kunstwerkje niet naar de kerk in Manresa vervoerd worden, omdat het ondanks zijn bescheiden formaat van nog geen meter te zwaar was om op te tillen. Uit dit mirakel trok de bisschop terecht de conclusie dat de maagd blijkbaar op de berg wilde blijven. Hij beval ter plekke een kapel voor haar op te richten. Over deze kapel is later het nog altijd bestaande klooster gebouwd. Je kunt er naartoe klimmen of de bus nemen. De maagd, die vandaag haar naamdag viert, wordt liefdevol la moreneta genoemd omdat haar handen en gezicht zwart zijn. Over de oorsprong en de reden hiervan wordt volop getwist. Er is een theorie die zegt dat de zwarte madonna’s, waarvan er in de katholieke wereld zo’n twintig zijn te vinden, een verwijzing zijn naar voor-christelijke vruchtbaarheidsgodinnen als Isis en Artemis, die op hun beurt afstammelingen zouden zijn van nog veel oudere Afrikaanse weldoensters. In elk geval zegent het kind op haar schoot de dennenappel die het in zijn hand ophoudt, een onmiskenbaar teken dat de voorzienigheid de boerenstand in Catalunya gunstig gezind is. Dat wil zeggen, als het regent op zijn tijd.

zaterdag 26 april 2008

Vrede

Het was Disneydag op de school van zoonlief. In een schoolpleinbreed muzikaal spektakel kregen we het ridicule wereldbeeld van de wensfabriek met de Spaanse wortels gepresenteerd. Kort gezegd bleek de wereldgeschiedenis een feest van vrede en verdraagzaamheid te zijn geweest. Op alle continenten dansten kinderen in van kleurige vuilniszakken gemaakte pakjes op Amerikaanse muziek. Er waren ridders, ruimtevaarders, muzelmannen, regendruppels, donderwolken, vissen, sterren, mickeys en leeuwinnen. In Amerika gingen de indianen op gemoedelijke wijze de strijd aan met een contingent Romeinse soldaten, begeleid door muziek uit de tekenfilm Pocahontas. Zoonliefs klas leverde de indigenos. Een van zijn exen mocht Pocahontas zijn. Ze genoot van haar hoofdrol en van haar indiaan zijn, dat goed paste bij haar voor de gelegenheid gestraighte lange donkere krullen. De kinderen hadden in het algemeen weinig moeite met het schouwspel. Ook de muziekjuf, die het allemaal zo bedacht en geregeld had, vermaakte zich uitstekend. De pijn lag overduidelijk bij de ouders. Die hadden moeten dulden dat hun kroost wekenlang op youtube naar Disneyliedjes luisterde en die werden geacht te applaudisseren wanneer uit de luidsprekers teksten klonken als: have no limitations, that’s what it’s all about. Het hoort erbij, dachten we maar. We zullen blij zijn dat er op school aan muzikale vorming wordt gedaan en we hopen dat de schade niet blijvend is en dat onze kinderen later nog eens met geamuseerd afgrijzen aan dit hoogtepunt uit hun schooltijd terugdenken.

vrijdag 25 april 2008

Mientras tanto en Barcelona

De ouderen klagen dat de jeugd haar eigen onbegrijpelijke taaltje spreekt vol met leenwoorden en sms-afkortingen, maar zelf laten ze hun tong ook graag naar de mode hangen. Een jaar geleden zei iedereen sobre todo, wat bovenal of des te meer of daarenboven betekent. Tv-verslaggevers en politici konden er geen genoeg van krijgen. Op iedere bewering volgde een sobre todo. Dat hoor je nu niemand meer doen. Afgelopen najaar was por supuesto populair. Uiteraard, wat je zegt, dat lijkt me logisch, reken maar, vanzelfsprekend. Wat ík zeg, al met al. Sinds een maand zegt iedereen mientras tanto, wat ondertussen betekent, terwijl daarvoor mientras, wat terwijl betekent, blijkbaar mooi genoeg was. Waarom moet een informatieve mededeling opeens met literaire pretenties overgoten worden? Iedereen blaat mekaar maar na. Als je erop let word je er gek van. Het is nog wat vroeg om met zekerheid te zeggen, maar ik voorspel dat de Castilliaanse Z het deze zomer helemaal gaat maken. In Castilla wordt de afsluitende D als een Z uitgesproken. Dus solidaridaz zeggen, felicidaz, Madriz. Premier Rodríguez Zapatero, die uit Valladoliz komt, doet het met verve. Tijdens de afgelopen verkiezingscampagne maakte zijn partij er zelfs een feel good-item van. Modernidaz, seguridaz, ZP zorgt ervoor. Gisteren hoorde ik een woordvoerder van notabene de Baskische nationale partij Z zeggen. Die wil een wit voetje halen bij de regering, dacht ik meteen. De Z van la verdaz wordt de bumpersticker van wie Zapatero ook tijdens de aanstormende crisis nog steunt. Wie zich bedonderz voelt, spreekt zijn eigen taal of slist gewoon.

donderdag 24 april 2008

Botsende beschavingen

Drie keer dit voetbalseizoen is Barcelona opgeschrikt door een invasie van Britse supporters. Het begon met Glasgow Rangers in de groepsfase van de champions league. Op een mooie novemberdag stond de binnenstad vol met 20.000 bierdrinkende mannen en vrouwen in blauwe hemden waaruit spierwitte armen en buiken tevoorschijn kwamen. Dat vonden ze hier geen fraai gezicht. Bovendien zeken en kotsten die dronken Schotten alles onder. Toen in de achtste finale het andere Glaswegian leger op bezoek kwam, ondanks het frisse winterweer opnieuw alleen in het kortgemouwde hemd van hun favorieten - het eeuwig mooie verticaal gestreepte groenwit van Celtic - gestoken, wilde de gemeente de problemen voor zijn door op Montjuic een bezoekerscentrum in te richten, compleet met biertafels en worst. Daar kwam geen hond op af, want Montjuic ligt uit de route van binnenstad naar Camp Nou. De kwartfinale bezorgde ons Duitsers, van Schalke uit Gelsenkirchen om precies te zijn. Wijs geworden bood de gemeente de haven aan als decor voor een gemoedelijk drinkgelag. Dat functioneerde redelijk, voornamelijk omdat Duitse voetbalfans tegenwoordig de beleefdheid zelve zijn. Gisteren was het de beurt aan het rode leger van Manchester United, verrassend genoeg voor het overgrote deel in het dit seizoen witte uittenue van de club gestoken. De stad hield zijn hart vast. Hoe zou de cultuurbotsing tussen boekkopers en bierdrinkers op de Rambles aflopen? Heel goed, zo bleek. De fans hielden zich verre van de schuifelparade. Ook rond het stadion deden zich nauwelijks ongeregeldheden voor. Barcelona kan opgelucht ademhalen. Al dat gezuip blijft een steen des aanstoots, maar zolang men daar alleen zichzelf mee heeft accepteren we het graag als een noodzakelijk bijverschijnsel. Zeker zolang de beker nog niet uit zicht is.

woensdag 23 april 2008

Bloedrode rozen

Vandaag is de dag van Sant Jordi, de dag van Barcelona’s beschermheilige die in Catalunya met boeken en rozen wordt gevierd. Vrouwen geven hun geliefde een boek en mannen geven hun geliefde een roos. Waar het onderscheid vandaan komt is niet duidelijk. Moderne vrouwen ontvangen graag een boek bij hun roos, moderne mannen een roos bij hun boek. Wel duidelijk is dat de viering van Sant Jordi op twee gecombineerde tradities berust. De roos stamt van de rozenstruik die volgens overlevering opschoot uit het vergoten bloed van de door Sant Jordi verslagen draak. Het boek heeft zeer waarschijnlijk met Miguel de Cervantes te maken, schrijver van de eerste en laatste Europese roman, het boek dat de grenzen van de romantische leugen voor eens en voor altijd verkende. Cervantes is op 23 april in het jaar 1616 ter aarde besteld, een dag na zijn overlijden. Vandaag zijn overal in de stad boekenkraampjes en spontane rozenstallen te vinden. De grootste markt wordt op les Rambles gehouden. Van Plaça de Catalunya tot aan de haven is het een langgerekte mensenzee die langs de uitstaltafels van alle grote uitgeverijen schuifelt. Iedere schrijver die rond deze tijd een boek uitbrengt maakt zijn opwachting voor een signeersessie. Het gaat er op Sant Jordi gemoedelijk aantoe. Verwacht geen muziek en slemppartijen. Wanneer in de loop van de middag de markt wordt opgebroken, gaat iedereen naar huis om te lezen en aan zijn roos te ruiken. De enige dissonant dreigt deze keer het leger supporters van de voetbalclub Manchester United te worden, dat met het oog op de halve finale van de europacup de binnenstad in bezit heeft genomen. Daarover morgen meer.

dinsdag 22 april 2008

Rechts inhalen

Slecht autorijden, dat kunnen ze hier goed. Nadat een stoplicht op groen is gesprongen nog vijf seconden blijven staan, is heel gewoon. Richting aangeven bij inhalen of afslaan is niet gebruikelijk. Je doet gewoon waar je zin in hebt en wie daar een probleem mee heeft die kan de boom in. (Zonodig deze overtuiging met een afdoend handgebaar bekrachtigen.) Toch rijden ze hier niet onverschrokken of roekeloos, eerder onbegrijpelijk. Neem nu het heilig geloof in de middenbaan. Op snelwegen met drie banen elke kant op rijdt het gros van de auto’s op de middelste baan; en niet omdat ze met z’n allen de langzame broeders ter rechterzijde aan het inhalen zijn. De rechterbaan is namelijk leeg. De langzame broeders rijden zelf ook middenbaan, als gevolg waarvan het daar niet erg hard gaat. Hardrijden doe je maar links. De rechterbaan is voor uit- en invoegen gereserveerd. Dat is praktisch en lovenswaardig wanneer er weinig verkeer op de weg is en de rechterbaan voor niks lijkt te zijn aangelegd, maar zodra het tot filevormingsfenomenen als dicht op elkaar kruipen en vervolgens bovenop de rem staan komt, krijgt de overtuiging iets zelotisch. Ik rij van nature rechts. Zo ben ik opgevoed. Dat is mijn normaal. Mijn eerste neiging was dan ook om als een heuse Duitser van rechts naar uiterst links te zwiepen en weer terug naar rechts, onder het mompelen van woorden in de trant van: mach’s doch endlich mal richtig! Maar daar voelde ik mij toch niet prettig bij. Ik haal nu gewoon rechts in. Dat gaat prima. Mijn nieuwe landgenoten, dat moet ik ze nageven, kijken daar namelijk nauwelijks van op. Ze begrijpen ook wel dat hun gelijk niet een ieders kan zijn. Dus rij ik lekker rechts. Het is er heerlijk rustig. En wie in wil voegen, die dwing ik met een dotje gas tot bescheidenheid.

maandag 21 april 2008

Cartoon characters

In het beursgebouw aan Plaça d’Espanya werd afgelopen weekend de jaarlijkse stripbeurs gehouden. Daar wilde zoonlief naartoe. Een carnavalsoptocht van meer en minder bekende striphelden zwierf door het publiek dat in meerderheid met behulp van make-up, een pruik of een rekwisiet zijn favoriete tweedimensionale persoonlijkheid had aangenomen. Genoeg te zien om wat te mijmeren te hebben, als vader en ondergrondse reiziger zijnde. Moderne strips gaan over emoties. De monsters die vaak met grof geweld en rondspattend bloed bevochten worden, zijn de eigen angsten en bij de opvoeding meegekregen taboes. Het kwaad is uiteindelijk altijd het kwaad van binnen. Vandaar waarschijnlijk dat er vrij veel gothics op zo’n middag afkomen. Het fysiek vormgeven van de postpuberale vrijheidsstrijd is ook in die kringen populair. De reiziger zocht zijn heil bij de humorstrips. De Belgische klassieken en wat er vroeger via Brussel uit Parijs naar Nederland kwam waren dun gezaaid. Humor is hier wat er al negentig jaar uit Barcelona komt. Het in 1917 begonnen tijdschrift TBO (klinkt als te veo = ik zie je?) had jarenlang zo’n impact op de Spaanse stripwereld, dat tebeos de officieuze en meest gebruikelijke aanduiding voor strips was. Spaanse striphumor is een mix van slapstick en maatschappijkritiek. Het mengsel van lachen en avontuur dat striplezen in mijn jeugd tot een voorname tijdpassering maakte mis ik hier. Zoonlief lijkt daar niet mee te zitten. Die verkiest Mortadelo y Filemón boven Asterix. De strijd tegen de jefe bevalt hem blijkbaar beter dan de worsteling met het monster van de staat. [Op de tekening: minister Carme Chacon volgens de Italiaanse blotevrouwentekenaar Manara, gepubliceerd op de voorkant van de krant El Periodico]

zondag 20 april 2008

Dierenbekering

De gemeente Barcelona wil graag een stierenvechtenvrije gemeente zijn, zoals je vroeger kernwapenvrije gemeenten had. Het helpt niet veel maar het lucht wel op. Helaas trekt net als nucleaire straling ook de dorst naar bloedige bekeringen zich weinig van stadsgrenzen aan. Nog altijd vinden ieder jaar een paar corridas plaats in de Plaça Braus Monumental, een massief bakstenen bouwwerk met Andalusische tegelmotieven langs de Gran Via. De liefhebbers vind je onder de immigrantenfamilies die in de jaren vijftig en zestig uit het zuiden hierheen kwamen. Voor hun is stierendoden meer dan een slachtpartij met voorspelbare afloop. Een stierengevecht is een bekering tot het katholieke geloof, niet ongelijk aan de manier waarop de conquistadores lang geleden de heidense volken met een welgemikte houw van hun roomse zwaarden tot het ware geloof brachten. Het christendom, zo is bekend, propageert het lijden als aardse levensvervulling, met verlossing in de dood. Dat is wat je bij een corrida de stieren ziet meemaken. Aanvankelijk stort de stier zich blakend van gretigheid de arena in. Na wat verwarrend gewapper met doeken worden er feestelijk versierde speertjes in zijn nek gestoken. Hier begint het lijden. Is het lijden bijkans ondragelijk geworden, dan volgt de onderwerping. Aan de hand van de torero en zijn rode lap met snaaks verborgen dodelijk steekzwaardje leert de stier dat zijn lijden uitzichtloos is en dat hij moet vertrouwen dat zijn meerdere hem de weg naar verlossing zal wijzen. Het dier legt zijn lot in handen van een mens, zoals de gelovige zijn lot in handen van de ongekende god legt. Zolang de geest nog strijdig is, dwingt de torero zijn lam tot een dans, het onderdeel dat mits goed uitgevoerd de meeste olés en applausjes scoort. Is het verlangen naar verlossing ten slotte over lichaam en geest vaardig geworden, dan tovert de missionaris zijn dodelijk stekertje tevoorschijn en prikt de stier met een liefst welgemikte stoot hup de dierenhemel in. Na afloop verzamelen de lekkerbekken zich bij de slagerij om een stuk rundvlees van absolute topkwaliteit te bemachtigen. Vooral de kloten zijn gewild.

zaterdag 19 april 2008

Geheim gedoe

Op een dinsdagmorgen niet lang geleden arriveerden privévliegtuigen uit Lissabon, Barcelona en München op het vliegveld van Salamanca. Aan boord zaten de hoogste bazen van de Volkswagen Gruppe met hun directe medewerkers. Aan de grond werden ze opgewacht door lijfwachten en door een groepje testrijders die met enkele prototypen van de diverse merken van het concern vanuit fabrieken door heel Europa waren komen aanrijden. In totaal was het gezelschap 70 man sterk. Men verdeelde zich over de voertuigen en reed tot acht uur ’s avonds in konvooi over smalle weggetjes door de wijde omgeving van Salamanca, een kaal en verlaten landschap waar het gaspedaal diep kan worden ingetrapt. Van ieder te beproeven model waren twee of drie afwijkende versies beschikbaar. Om het kwartier of half uur werd er gestopt om de directeuren van auto te laten wisselen. Omdat het regende stonden de lijfwachten met een paraplu in de aanslag. ’s Avonds bespraken de heren in de parador van Salamanca hun bevindingen met elkaar. Daarna werd er goed gegeten. De volgende ochtend was iedereen vroeg uit de veren voor een riant ontbijt. Tot drie uur in de middag werd er weer volop test gereden en uitgebreid geluncht. Daarna togen de chefs en hun lijfwachten naar Barcelona, waar de liefhebbers nog wat ritjes mochten maken op het testcircuit van Seat. ’s Avonds werd er opnieuw uitstekend getafeld. Toen wist men het blijkbaar wel. De resultaten van deze uiterst geheim gehouden operatie zijn over een of twee jaar in de file te bewonderen.

vrijdag 18 april 2008

Niet eerlijk

De wateroorlog, zoals de verdeling van het schaarse goed al wordt genoemd, leidt tot heftige parlementaire debatten en de nodige selectieve verontwaardiging. De voorzienbare oplossing waarop Catalunya en de regering in Madrid zijn uitgekomen is een pijpleiding vanaf de monding van de Ebro over de middenberm van de snelweg AP7 naar Barcelona. Het water wordt betrokken van de bevloeiingsgerechtigden in de Ebrodelta, vaak rijstboeren, die hun overtollige water vrijwillig aan ons verkopen. In de praktijk moeten ze natuurlijk niet wagen om nee te zeggen. Omdat het een noodoplossing betreft, pas aan te wenden wanneer de laatste druppel uit de waterbekkens rond Barcelona is verdampt, is volgens de regering van een linguistisch zo gevreesde trasvase (zie Ondertussen van 30 maart) geen sprake. Zo krijgt de om zijn taalacrobatiek verguisde regionale milieuminister Baltasar alsnog een beetje gelijk. De rest van het land is om uiteenlopende redenen tegen de waterlevering, met enige goedwil te scharen onder de noemer het is niet eerlijk. Als Barcelona water uit de Ebro mag hebben, dan mogen wij dat ook, betoogt president Camps van Valencia en de Volkspartij. Zijn partijgenoot en collega van Murcia Valcárcel valt hem volmondig bij. Dat hier op dit moment 5 miljoen mensen door een acuut drinkwatertekort worden bedreigd, lijkt in de discussie geen rol te spelen. Dat die 5 miljoen anderhalf keer zoveel geld aan de staat afdragen als ze terugkrijgen en dat de rest van Spanje er dus alle belang bij heeft om ze in leven te laten, is evenmin een argument. Niet eerlijk, luidt de overweging. Als schooljongens die nog geloven dat het leven eerlijk hoort te zijn, dreigen Camps & Co het Hof van Constitutie in te schakelen om de noodoplossing op te schorten. Ondertussen neemt het aantal tv-reclames voor flessenwater snel toe. En o wonder, het heeft gisteren stevig geregend. Kort, maar toch.

donderdag 17 april 2008

Julliemannen

De ondergrondse reiziger is wel eens op zijn teentjes getrapt wanneer hij in een gesprek het verwijt krijgt: jullie mannen zijn ook allemaal hetzelfde. Hoezo jullie? denkt hij dan, ik heb niks te maken met wat andere mannen doen. De reacties die de nieuwe regering Zapatero in sommige kringen heeft opgeroepen, zullen het jullie mannen-sentiment wel weten aan te wakkeren. En niet ten onrechte. Het is vrij bar wat de vrouwelijke ministers de afgelopen dagen over zich heen hebben gekregen. Alle voorpagina’s haalde onze Milanese ridder, de om onbegrijpelijke redenen opnieuw in het zadel geholpen mensenhater Silvio Berlusconi. Toen Zapatero hem met zijn verkiezingsoverwinning feliciteerde, dat hoort zo tussen bevriende landen, gispte il Cavaliere zijn collega dat hij van zijn kabinet een dameskransje had gemaakt. Een week eerder had deze schuinsmarcheerder nog verkondigd dat hij veel meer van vrouwen hield dan zijn linkse tegenstrever Veltroni, want: onze parlementskandidates zijn veel mooier. Ook hier te lande toonden de commentatoren in de rechtse pers zich van hun vrouwvijandigste zijde. El Mundo over de zwangere Carme Chacon die minister van Defensie is geworden: Carmen met de grote trom. COPE over de 31 jaar jonge minister voor Gelijkheid Bibiana Aído uit Andalucía: heeft die flamencozangeres soms een liedjesconcours gewonnen dat ze minister van Ongelijkheid mocht worden? La Razón over Chacon: eerst moesten we al een rekruut met een kind tolereren, nu zelfs een minister. En ABC noemt Aído een danseresje en omschrijft de regering als een naaistersbataljon. Het is een fraaie verzameling beledigingen, gedaan door kleinzielige julliemannen die blijkbaar niet bij machte zijn een eeuwenoude neiging te onderdrukken. Dat komt meer voor, maar dat ze met dit soort kroegpraat een dik belegde boterham verdienen maakt hun vuilspuiterij des te treuriger. De julliemannen bepalen het discours ter rechter zijde. De ondergrondse reiziger wil graag gezegd hebben dat er ook een ander Spanje bestaat, het 21ste-eeuwse Spanje waar hij woont en waar ministers op hun daden worden beoordeeld.

woensdag 16 april 2008

Taalongemakken

De ondergrondse reiziger geeft tegenwoordig les bij een lasbedrijf in Castellbisbal, zo’n 20 km buiten Barcelona op een bedrijventerrein langs de snelweg naar Madrid. Het laswerk wordt volledig door machines gedaan. De negen cursisten hebben allemaal een procescontrolerende of administratieve functie. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat ze geen stom woord Engels spreken. Wat ze niet gemeen hebben is het gemak waarmee ze de taal oppikken. Dat is een talent dat zich weinig van ambitie aantrekt en nog veel minder van positie of vooropleiding. Soms weet de mindere het sneller dan de meerdere. Dat is voor die laatste niet zelden een pijnlijke ontdekking, valt de reiziger op, vooral wanneer het om oudere mannen gaat die in de loop van een arbeidzaam leven naar bescheiden aanzien zijn opgeklommen. Juist zij behoren tot de risicogroep, want als er één discriminerende factor is in de taalverwerving, dan is het leeftijd. Daar weet de ondergrondse reiziger alles van. De hersenen verliezen het vermogen zich een compleet nieuwe manier van denken en uitdrukken eigen te maken. De reiziger rekent het niet tot zijn taak om nieuwe, de gezagsverhoudingen doorbrekende hiërarchieën bloot te leggen. Het is dus zaak een ieder in zijn waarde te laten. Dat vraagt om scherpe waarneming en een alerte geest. Stel geen vragen die iemand niet kan beantwoorden en gun één of twee mindere goden het plezier een ongedacht talent in zichzelf te ontdekken. Doe je dat goed en laat je hen een voortrekkersrol vervullen, dan nemen ze je een hoop werk uit handen. Hun enthousiasme draagt de les. Hoef jij niet meer een energievretend vrolijk toontje aan te slaan.

dinsdag 15 april 2008

Lege bussen

Het is weer eens busstaking. Al de hele winter is er een lauwe staking gaande die zo nu en dan opflakkert. Soms is er een dag in de week staking, soms geen enkele dag. Vanochtend is een werkonderbreking voor onbepaalde duur begonnen, de tweede sinds december. Het loopt een beetje zoals het hier regent: als je erop rekent gaat het niet door en als je nergens op verdacht bent valt er bij het verlaten van de metro een bui op je kop. De reden voor de permanente stakingsdreiging is een slepend arbeidsconflict. De chauffeurs wilden graag twee achtereenvolgende dagen vrij, zoals in de meeste bedrijfstakken gebruikelijk is. Daartoe lijkt de directie van het grootstedelijk vervoerbedrijf inmiddels bereid, maar de vakbonden hebben meer noten op hun zang, zoals salarisverhoging en doorbetaalde pauzes. Burgemeester Jordi Hereu, die niet bekend staat om zijn krachtdadig optreden, heeft de stakers in overweging gegeven dat van de kosten van hun niet onredelijke eisen ook de service verbeterd kan worden. Ach ja, de service. De stakingen zijn na overleg tussen alle betrokken partijen bepaald op een halve dienstregeling in de spits en daarbuiten zo nu en dan of helemaal geen bus. Het conflict leidt inmiddels tot onrust onder de chauffeurs. Sommigen hebben er genoeg van en willen blijven rijden. Anderen gaan dan de stempelautomaten van hun bussen onklaar maken. Zo althans legt de directie de sabotage uit. De reizigers leren ermee leven. Die nemen de metro of de auto. De bussen ondertussen worden steeds leger. Kan de ondergrondse reiziger lekker zijn benen strekken.

maandag 14 april 2008

Zelfbeeld

Amnesty International klaagt dat Spanje de ogen sluit voor racisme. Er zijn geen openbare gegevens beschikbaar over het aantal gevallen van racistisch geweld, dat Amnesty op 4.000 per jaar houdt. Er wonen ongeveer 4 miljoen buitenlanders in Spanje. Die krijgen dus gemiddeld eens in de twee à drie jaar met een of andere vorm van racistisch geïnspireerde agressie te maken. De Spanjaarden zijn zich hier in overgrote meerderheid niet van bewust. De meeste burgers hebben niet eens in de gaten dat ze in hun houding en denken onderscheid maken tussen mensen. Ze geloven in onschuld langs al die nieuwelingen heen te leven. Slechts 0,7% van de bevolking denkt dat racisme in Spanje een probleem is. Ondertussen is het aantal personen dat zegt negatief tegenover buitenlanders te staan in zeven jaar tijd gegroeid van 8 naar 32% van de bevolking. De aandacht hier gaat uit naar de violencia de género, geweld tegen vrouwen, die door alle tv-journaals wordt bijgehouden. We zitten momenteel op twee doden per week. Daartoe worden ook de gevallen gerekend die in Nederland discreet onder de noemer familiedrama zouden worden geschaard: man doodt zijn ex en schiet daarna zichzelf door de kop. Zo heeft ieder land zijn eigen blinde vlek, of liever gezegd vlekken, want overdreven aandacht leidt tot even onheuse conclusies als te weinig. Er wordt hier meer gediscrimineerd dan we niet willen weten, maar het machismo is een minder ernstig probleem dan de journaals ons doen geloven. De Spaanse man is een xenofobe softie die ’s ochtends in de scheerspiegel een migrantenhuggende macho ziet.

zondag 13 april 2008

Zhù Yì!

Het Palau de la Virreina aan de Rambles laat contemporaine Chinese fotografie zien onder het motto: kijk nu eens. Mooie, gestileerde foto’s die je over zachte tapijten lopend mag bekijken. Het maakt het gebruikelijke museumzwijgen nog stiller, het maakt een verklarend gesprek met zoonlief minder opvallend. China, laten de ruim honderd foto’s zien, is een land in snelle ontwikkeling. Nieuw wordt over oud heen gebouwd, de kapitalistische schaal over de communistische die op zijn beurt over de menselijke was gelegd. Dat leidt tot allerlei vormen van vluchtgedrag bij de fotografen en hun onderwerpen, variërend van extreme omarming van alles wat nieuw is tot meer of minder agressieve maatschappijkritiek. Referentiecultuur is de Amerikaanse. Welvaart wordt in consumptie uitgedrukt. Daar ben je voor of tegen, want doen alsof het niet bestaat is feitelijk onmogelijk. Voorlopig is er nog heel veel armoe in China, of misschien moet je zeggen eenvoud, maar het leger bevrediging zoekende stedelingen groeit snel. Daar heeft de ondergrondse reiziger, als op bevrediging levende stedeling, natuurlijk weinig over te zeggen. Het is maar een constatering, de vaststelling dat voor zo kort als het duurt ook China een rijk en enerverend land zal zijn. Gaat dat zien.

zaterdag 12 april 2008

Inzoomen

25 km ten westen van Figueres in de overgangszone tussen laagland en Pyreneeën ligt Besalú, een dorpje van 2.000 zielen. Besalú is bekend om zijn als conjunt històric aangemerkte middeleeuwse dorpskern, met stadspoort en stenen toegangsbrug over de diepgelegen beek. Besalú werd voor het eerst in 902 beschreven en er schijnt een beroemde veldslag te zijn geleverd. Tegenwoordig stikt het er van de souvenirwinkels. Op het dorpsplein tegenover de kerk is het kleine miniatuurmuseum te vinden, ondergebracht in drie zalen. In de eerste zaal staan kunstig vervaardigde en tot in de kleinste details nageknutselde poppenwinkels. In de tweede zaal zijn de figuurtjes zo klein dat je ze alleen onder een loep goed kunt bekijken. Een Mexicaanse fröbelaar heeft zijn collectie circusvoorstellingen ingebracht en er is ook een pistachenotedopje te zien waarin Gepetto en Pinocchio aan tafel zitten, omringd door het weinige dat ze bezitten. In de derde zaal is voor bezichtiging van de uitgestalde voorwerpen, waaronder de kleinste Eiffeltoren ter wereld, een microscoop nodig. Er zijn maar weinig mensen tot zulk verfijnd handwerk in staat. De Rus Anatoly Konenko uit de mooie stad Omsk (zoveel dichter bij het westen dan Vladivostok) is een van hen. Hij specialiseert zich in beeldhouwwerkjes in het oog van een naald, zoals een trein en een kamelenkaravaan op weg naar een oase met palmbomen. Hoe het kan is een raadsel, maar bij voldoende uitvergroting zijn alle details duidelijk herkenbaar. De meeste bezoekers van Besalú gaan aan het miniatuurmuseum voorbij. Die vinden het dorp al klein genoeg. De ondergrondse reiziger en zijn geliefde hadden er het rijk alleen. De reiziger voelde zich een reus met lemen vingers tussen al dat gepriegel. Toen hij weer buiten stond kwam de wereld nodeloos groot op hem over.

vrijdag 11 april 2008

Algehele tevredenheid

Vandaag wordt in tweede termijn de tweede regering Zapatero geïnstalleerd. Afgelopen woensdag haalde de nieuwe ploeg geen absolute meerderheid bij de stemming in het parlement, waarmee de installatie van het geheel uit leden van de Arbeiderspartij samengestelde minderheidskabinet niet doorging. Vandaag, in de tweede ronde, is een eenvoudige meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen voldoende. Dat gaat zeker lukken. Woensdag al onthielden de regionaal-nationalistische partijen Verenigd Perspectief uit Catalunya en de Nationale Partij van Euskadi zich van stemming. Omdat ze dat vandaag volgens ieders verwachting opnieuw doen, wordt Zapatero’s regeringsverklaring tot algehele tevredenheid geaccepteerd. Hoewel het sinds 1977 niet is voorgekomen dat een nieuw kabinet pas in tweede termijn parlementaire goedkeuring verkrijgt, is de Arbeiderspartij tevreden dat men geen formele coalitie hoeft aan te gaan met de twee beoogde regionale bondgenoten uit Catalunya en Euskadi. In voorkomende gevallen kan Zapatero steun zoeken bij bijvoorbeeld klein links. Hij vertrouwt erop met dit soort ad hoc coalitievorming slagvaardiger te kunnen optreden dan wanneer hij een regeerakkoord met de in sociale kwesties vaak wat starre regionalen had moeten tekenen. Bij de Volkspartij zijn ze ook tevreden. Daar vreesde men eveneens voor een formele coalitie tussen de Arbeiderspartij en de door de nationaal-nationalistischeVolksen uiteraard zeer gehate regionaal-nationalisten. Er gingen stemmen op om niet te stemmen en Zapatero alle ruimte te geven om daarmee de volgende keer, wanneer men zelf weer eens aan de beurt hoopt te zijn, op eenzelfde coulante behandeling te mogen rekenen. Omdat nu de regionalen heel sjiek al in eerste termijn hebben laten merken vandaag geen stem uit te brengen, kan de Volkspartij toch gewoon tegenstemmen, tot tevredenheid van het electoraat en de rechtervleugel. Everybody happy, kortom.

donderdag 10 april 2008

Dode lucht

Op een zondagmorgen stapte de ondergrondse reiziger vroeg uit het bed in de verbouwde boerderij waar hij met zijn geliefde een weekendje logeerde. Hij wilde de omgeving verkennen en dat gaat het best wanneer de zon net boven de horizon begint te klimmen. Het is op dat uur lekker stil op straat. Je ontmoet geen argwaan en bent zogezegd alleen met de natuur. Nadat hij het elektronisch bediende toegangshek naar de verbouwde boerderij was gepasseerd, volgde de ondergrondse reiziger op goed geluk een boerenpad dat heuvel op heuvel af langs bosjes en akkers slingerde. Het was bitter koud in de schaduw van de bomen en lekker fris waar de eerste zonnestralen hem beschenen. Er werd hier volop graan verbouwd, zag de reiziger. De halmen stonden kniehoog maar het was nog te vroeg in het seizoen om korrels te zien hangen. Tussen de landerijen, meestal op een heuveltop, stonden uit ronde keien opgetrokken boerderijen. Van afstand zagen ze er rustiek, om niet te zeggen vervallen, uit. Toch waren ze volop in bedrijf. Dat werd de reiziger duidelijk toen hij benedenwinds zo’n stenen hoeve naderde. Een bekende geur prikkelde zijn neus en speekselklieren, de naar dood ruikende lucht van dicht op elkaar levende varkens. Er wordt veel varken gegeten in de binnenlanden van Catalunya. Vooral in worsten zijn ze hier goed, kruidige, gedroogde worsten als fet en butifarra waaraan je het dier goed kunt ruiken. Een feest is niet compleet zonder worst. Je kunt ze bakken of rauw eten. Wie niet tegen de werkelijkheid van het boerenland bestand is, kan zijn toevlucht nemen tot idyllisch ogende luchtfoto’s. Met Google Earth kom je tot op honderd meter boven de aarde, gegarandeerd geurvrij.

woensdag 9 april 2008

Habling Inglés

Het is beroerd gesteld met het Engels in dit land, tot geluk van de ondergrondse reziger, die nog tot in lengte van jaren van een broodwinning als leraar verzekerd zal zijn. Er zijn historische redenen voor aanwijsbaar, zoals het oude verbod op ondertiteling van buitenlandse speelfilms, ingesteld om het castillano te beschermen. Nog altijd zijn er maar weinig bioscopen te vinden waar je films in versión original, met ondertiteling, kunt zien. Hier spreken de helden en heldinnen van het witte doek Spaans, of Catalaans. Op de televisie is nergens Engels te vinden, behalve op CNN, het enige Engelstalige kanaal in het basispakket. Ook in de reclame is het gebruik van Engelse termen een zeldzaamheid. De low cost carrier Vueling, een dochteronderneming van Iberia, doet grappig met verengelste termen als embarquing en compring tickets, maar dan heb je het (gelukkig) wel gehad. Het streven van de overheid om op universiteiten en middelbare scholen een deel van het onderwijs in het Engels aan te bieden, zal voorlopig een stille wens moeten blijven. Daarvoor is ook onder de jeugd het niveau onvoldoende. Nu is het niet gemakkelijk een taal onder de knie te krijgen die op zoveel onderdelen diametraal tegengesteld is aan de eigen. Ik begin mijn cursussen altijd met een verhandeling over de belangrijkste eigenaardigheden van het Engels, zoals de gewoonte om achteruit de keel te spreken en het belang dat aan de laatste letter van een woord wordt gehecht. Wie gewend is om de lettergrepen vanaf zijn tong naar buiten te spuwen, vergeet gemakkelijk al die afsluitende dees en tees en essen. Het maakt een Engels gesprek met een Spanjaard er niet begrijpelijker op. We when to the bees, yes today. El Pais schreef dat sprekers van een grote taal de moeite niet nemen om een andere tong te leren. Waarom zouden ze immers? Een van mijn leerlingen legde het net wat aantrekkelijker uit. Zij beweerde dat Spaans, net als Engels overigens, een imperialistische taal is die door de eeuwen heen altijd de talen van overmeesterde volken heeft geïncorporeerd. Dat spreekt de ondergrondse reiziger wel aan, zo’n uitleg. Of het waar is, vindt hij minder interessant.

dinsdag 8 april 2008

Evenwichtstoestand

Wanneer ik met de auto in Nederland ben geweest, rij ik graag over de routes nationales naar huis terug. Het liefst ga ik bij La Jonquera de grens over. Daar begint de N-II, de oude hoofdweg die vanaf hier gezien na zo’n 750 km eindigt op Puerta del Sol in het hart van Madrid. De eerste honderd kilometer zitten er veel vrouwen op stoeltjes langs de weg. Ze roken of werken hun oogschaduw bij en lachen je, als je ze aankijkt, uitnodigend toe. Ze zijn daar neergezet door meestal Roemeense mannen die van dreigen en slaan een broodwinning hebben weten te maken. Maar de lol van de rit hem in het landschap. Voorbij de grens maken de dorre zuid-Franse vlakten plaats voor een steeds weer verrassend weelderige omgeving. Groene bossen, klaterende beekjes, sappige weiden, vette koeien en tevreden boeren: je vindt het in de provincie Girona. Dankzij de nabijheid van de Pyreneeën, die voor regen en bevloeiing zorgen, groeit en bloeit het hier dat het een aard heeft. Geen wonder dat de Grieken er 2.400 jaar geleden al aan land gingen. Na hen volgden vele anderen, laatstelijk Europese toeristen die zich aan de woeste kust vermeien met sangría en spit aan ’t kip. Die honderd kilometer over de N-II voelen als een terugkeer in de tuin van Eden. Zo mooi, zo groen en zo warm, het is moeilijk je een geschikter omgeving voor het menselijk lichaam in te denken. Hier hoef je niets anders te doen dan gedachten koesteren, schitterende of wrede of onbeduidende gedachten, dat maakt niks uit. Het is jammer dat de Gironezen van die nijvere geldverdieners zijn, anders zou je je hier werkelijk in het paradijs wanen. Nu overheerst een hypothetisch gevoel. Daarvan profiteert dan weer Barcelona, de grote vuile stinkstad die dankzij het noest bewerkte ommeland recht van bestaan heeft. Zo is er altijd wel evenwicht te vinden.

maandag 7 april 2008

Alledaagsheid

Het theatermuseum Dalí in Figueres is in negentien jaar niet veel veranderd. De man en vrouw op de achterbank van de Cadillac zijn nog op dezelfde manier met klimop overwoekerd. De wassen Christus lijkt wat verder van zijn kruis gezakt, maar dat kan verbeelding zijn. Het portret van de binnenste buiten gekeerde Picasso, hoewel niet precies zoals in de herinnering was opgeslagen, hing er nog steeds. Wel anders was de manier waarop de ondergrondse reiziger de permanente tentoonstelling onderging. Destijds was hij nog erg met zijn verschijning temidden van de kunstwerken begaan. Deze keer had hij meer oog voor wat om hem heen plaatsvond. Het viel hem op dat de twee schoolklassen die er rondliepen, een Franse en een Italiaanse, uitstekend tussen de beelden en schilderijen pasten. Ze gingen op volmaakt natuurlijke wijze een dialoog met hun omgeving aan. Toen Dalí zijn kunst vervaardigde was een van de werkelijkheid losgezongen levensstijl nog in hoge mate aan politiek en kunstenaarschap voorbehouden. Zijn surrealisme was behalve een uit eigen behoefte bewandelde weg ook een boodschap aan zijn publiek om de dagelijkse realiteit met andere ogen te bezien. Dat laatste is, kreeg de reiziger de indruk, allang niet meer nodig. Dankzij de sindsdien door brede lagen van de bevolking bereikte materiële welstand is een al dan niet bewust uitgedragen surrealistisch levenspatroon heel gewoon geworden. Vooral aan de in beide schoolklassen ruim vertegenwoordigde kaste van modebewuste meisjes is dat goed te zien. Met hun kleurrijke dure kleren, hun blinkende sieraden en hun gave gezichtjes zijn ze kleine kunstwerkjes die op ongedwongen wijze hun zieleroerselen blootleggen. Wanneer de ondergrondse reiziger twee van zulke nimfjes naar Mae West ziet kijken, dan kan hij moeilijk geloven dat ze op dat moment niet zichzelf zien, of op zijn minst een deel van zichzelf.

zaterdag 5 april 2008

In de wacht

De lente is gearriveerd. Het zonnetje schijnt, de vogels fluiten in de binnenplaats en overdag loopt de temperatuur al aardig op. De straten lijken opeens een stuk voller. Mensen doen lekker lang over hun wandelingetje naar de bakker of kantoor. Ze maken een praatje met de buren of hangen zomaar wat rond op een plek waar de soms nog frisse wind niet waait. Het leven speelt zich opeens weer buiten af en dat doet de stemming merkbaar goed. Maandenlang hing er een grauwsluier over de stad. Ergens in november was die er opeens. Soms was het uitgesproken guur en onaangenaam weer, soms viel het allemaal wel mee, maar hoe dan ook was het winter. De gezichten stonden zakelijk, gelachen werd er weinig. Wie op straat moest zijn had haast. De stad was in afwachting van het voorjaar. Ik moest in die onveranderlijke, van elkaar niet te onderscheiden maanden vaak denken aan twee momenten die als zomers einde in mijn geheugen staan gegrift. Ik heb meer van zulke momenten mee mogen maken, veel meer, maar deze zijn om een of andere reden tot iconen van de bijbehorende emoties uitgegroeid. Het ene betreft een septemberfeest op het gekraakte ADM-terrein in de Amsterdamse haven. Na een mooie dag stonden wij met jointjes en bier in de modder van een door honderden schoenen stukgelopen grasveldje langs het IJ. Onze zomerwens was nog lang niet ten einde, maar de met het vallen van de nacht optrekkende kou viel niet te negeren. Het was een kou die vertelde dat de winter eraan kwam, een besef dat mij van een romantische treurnis vervulde. We stonden daar tegen beter weten in de zomer nog een beetje te rekken, we hielden in ons denken manmoedig in stand wat eigenlijk allang voorbij was. Veel vroeger in het jaar, ergens midden augustus, maakte ik dezelfde gevoelens door in Helsinki, hoog in het noorden, waar de zomer even uitbundig als kort is en de omslag snel komt. Dat denken aan de zomer, niet willen accepteren dat de winter in aantocht is, dat is de manier waarop we hier al die tijd hebben geleefd. Het wordt nooit koud genoeg om werkelijk door een wintergevoel te worden overvallen, met loeiende kachels en een idee van gerechtvaardigde strijd tegen de elementen. Maar het is tegelijkertijd nooit warm genoeg om te geloven dat het best lekker weer kan zijn. Winter, dat is hier een kwestie van afwachten, van koude huizen en tegen heug en meug doorleven tot op een dag alles weer vanzelf gaat. Die dag lijkt nu te zijn gekomen.

vrijdag 4 april 2008

Geen dank, mevrouw

Als buitenlander val je op en als je opvalt verstoor je de rust, hoe miniem ook de rimpeling die je veroorzaakt. Je omgeving moet even aan je wennen, even ruimte maken voor jou in de door gewoonte gestuurde gedachten. Het is niet kwaad bedoeld, zo is schijnbaar de mens, van nature op zijn hoede. Ook de ondergrondse reiziger maakt het mee. Hoewel hij van zichzelf vindt dat hij naadloos opgaat in het allegaartje aan koppen dat voor Catalaans doorgaat en hoewel zijn lengte met de ook hier steeds langer wordende jeugd er niet echt uitspringt, voelt hij zich nog altijd als vreemdeling herkend worden. Een krant onder de arm steken en een vanzelfsprekende houding aannemen helpen hem niet niet. Het zal wel aan zijn oogopslag liggen. Hij straalt blijkbaar iets onmiskenbaar Noordeuropees uit. Nu kan hem dat niet zoveel schelen, maar hij vind het wel prettig dat men in dubio verkeert omtrent zijn precieze herkomst. Een ondergrondse reiziger heeft ook recht op de anonimiteit van de grote stad. Vandaar wellicht zijn zwijgende rol: zolang hij zijn mond niet opendoet, kan niemand zijn kreupele Spaans herleiden. Laatst vroeg een vrouw hem bij het verlaten van de metro welke uitgang ze moest nemen om in Carrer de Vallespir te komen. Dat was een lastig vraagje, want het station ligt precies halverwege die straat. Na enig dubben over de beste manier om haar met een kwinkslag op het onmogelijke van haar vraag te wijzen, stelde de reiziger als een echte Barcelonees de wedervraag of ze boven of beneden moest wezen. Alle straten die haaks op de kust staan hebben hier een beneden (kust) en een boven (berg). Ze begreep hem volkomen en sprak haar waardering voor zijn hulp uit in de taal die ze in zijn woorden herkende: Vielen Dank, Herr.

donderdag 3 april 2008

Machteloos

In de metro maak je wat mee, probeert een aanplakbiljet op het perron van een utiliteitsritje een spannend avontuur te maken. Waarom mag de metro niet gewoon saai, lelijk en goedkoop zijn? Het is toch een vervoermiddel? Overigens is het waar dat er van alles te beleven valt ondergronds, vooral als je een zwijgende toeschouwer bent. Van de week stapte bij Verdaguer een moeder met twee kinderen in, een jongen van de brugklasleeftijd en een klein meisje van een jaar of vier. Moeder en zoon gaan naast elkaar zitten, schuin tegenover de ondergrondse reiziger. Het meisje gaat op onderzoek uit. Met haar groezelige wangen en haar priemende oogopslag weet ze de aandacht te trekken van een al wat oudere trut. Dat wil zeggen, het is een bejaarde dame aan wie je nog goed kunt zien dat het vroeger een vreselijke trut moet zijn geweest. Ze draagt een blauw mantelpakje en houdt met twee handen een grote rode handtas op haar schoot vast. Na het meisje een tijdje bezig te hebben gezien met onbevangen zijn, iets wat haar al heel lang niet meer gelukt kan zijn, opent mevrouw haar tas, wenkt het kind en wil haar een muntstuk in handen duwen. Nee, dat hoeft niet, roept moeder. Het kind weifelt. Aannemen mag niet, maar die mevrouw is niet eng en het geld lonkt. Het kan geen kwaad, dringt mevrouw aan. Moeder wil niet, dochter wil wel en uiteindelijk, vooruit, dan moet het maar. Het geldstuk blijkt een munt van twee euro te zijn. Groot is moeders schaamte. Dat haar dochter als een zigeunerkindje uit schooien gaat! De reiziger werpt haar een glimlach toe. Hij heeft het ook allemaal mogen meemaken, wil hij zeggen, met een zoon die voor de duvel niet bang is en in menige compromitterende situatie verzeild is geraakt. Trek je er maar niks van aan. Trek je vooral niks van al die avontuurzoekers rondom je aan. Na enig aarzelen glimlacht ze terug. Het is waar, we staan machteloos.

woensdag 2 april 2008

Sic transit

Rodolfo Chikilicuatre verovert Spanje en Europa. Rodolfo Chikilicuatre zingt een vreselijk dom liedje over een nog veel stompzinniger dansje dat hij naar zichzelf de chikichiki heeft genoemd. Hoogtepunt van zijn optreden is de moonwalk die Chikilicuatre de Michael Yason noemt, Spaans voor Michael Jackson. Rodolfo Chikilicuatre draagt een grote zwarte kuif met doorzonbril en van die vleugelbakkebaarden die tot aan de scheerlijn de maximaal beschikbaar gestelde baardbreedte beslaan. Om zijn hals hangt een uitermate lullig plastic kleutergitaartje. Zijn begeleidingsgroep, bestaande uit de achtergronddanseressen Disco en Grafia, is eveneens van (iets smallere) bakkebaarden voorzien. Rodolfo Chikilicuatre is een creatie van de acteur David Fernández die als typetjesspeler in een komisch tv-programma optreedt. Na het debuut van Chikilicuatre in januari kwamen de programmamedewerkers op het lumineuze idee om de chikichikidanser naar de Spaanse voorronden van het Eurovisie songfestival te sturen. Dat hij met dank aan de via myspace uitgebrachte stemmen met glans zou winnen was eigenlijk niet voorzien. Nu moet David Fernández nog tot eind mei Rodolfo Chikilicuatre zijn. Rodolfo Chikilicuatre is altijd en overal aanwezig om zijn ‘Baila el chikichiki’ ten beste te geven. Afgelopen weekend viel hij nog op de motorraces in Jerez te bewonderen. Hij komt die arme David Fernández de neus uit. Rodolfo Chikilicuatre is uitgebreid op youtube te zien. Op zijn eigen website kun je tot eind mei zijn onwaarschijnlijke avonturen volgen. Daarna komt hij te overlijden.

dinsdag 1 april 2008

Wat zeg je?

Wat ze hier graag en veel doen is praten met handen. De handen ondersteunen het gesproken woord. Met de handen in de zakken praten is niet zozeer onbeleefd, het is onbegrijpelijk. Zonder handen voelen mensen zich onverstaanbaar. Om de integratie van buitenlanders te bevorderen organiseert de overheid sinds kort gratis cursussen spreken met handen. De ondergrondse reiziger besloot zich ook aan te melden. Omdat het Catalaans hem vaak nog ontglipt koos hij voor de spoedopleiding Spaanstalig met handen spreken in het Alva Instituut. Het eerste wat hij leerde was het onderscheid tussen ruime gebaren en het puntje op de i. Dat is een kwestie van karakter en dus van wie je graag voorgeeft te zijn. Want praten met handen is acteren. Ben je een jofele gast die het zo nauw niet neemt? Zwaai dan maar flink met je armen. Hecht je aan zorgvuldigheid, dan doe je alles uit de pols of, als je er bedreven in bent, alleen maar met de vingers. Les twee is de urgentie die je in je bewegingen legt. Je kunt lekker langzaam en soepel bewegen, een beetje alsof je een landschapje schildert. Je kunt ook met driftige, haast agressieve gebaren duidelijk maken dat er geen tijd te verliezen is. Het ligt er maar aan wat je bereiken wilt. Want praten met handen doe je om resultaat te boeken. Als je met woorden alleen alles gedaan kreeg, kon je evengoed je handen ten hemel heffen. Zit de tone of voice er goed in, dan is het tijd voor een eerste reeks staande uitdrukkingen. De onverstaanbare reiziger heeft er al vijf geleerd. De handen om een denkbeeldige aardbol vouwen: ik regel dit voor je. Met gespreide vingers naar boven gericht van links naar rechts bewegen: maak je geen zorgen. Met gespreide vingers naar boven gericht van rechts naar links bewegen: ik kan er ook niks aan doen. Afwisselend met de linker- en rechterhand naar een onzichtbaar punt in de ruimte wijzen: de schuld ligt niet bij mij. Afwisselend met de linker- en rechterhand naar een onzichtbaar punt in de ruimte wijzen en daar vervolgens ook naartoe kijken: er zijn mensen die mij vertrouwen. En ten slotte de uit de VS overgewaaide uitgestoken hand met krachtig omhoog gestoken duim: shake it or shake it. Zo vaak herhalen als maar nodig is.