dinsdag 30 september 2008

Herminio onthoofdt zijn geliefde

Die gaat er nooit in, zei de ondergrondse reiziger, op de marihuanaplant wijzend. Ik kan haar niet achterlaten, antwoordde Herminio Pan. Wie geeft haar iedere dag een beetje water, zodat er straks mooie pollen aan haar takken groeien? Ik begrijp je probleem, zei de reiziger routineus, maar zoals je ziet is mijn auto een stuk kleiner dan jouw plant. Herminio Pan, blues, rock, jazz, schudde ritmisch zijn hoofd heen en weer. Dan kan ik dus niet naar Madrid, weet je, zei hij op een toon alsof zonder enige waarschuwing zijn wereld instortte. De reiziger moest lachen om zoveel dramatisch talent. Knip de top eruit, adviseerde hij meedogenloos. Hup, de bovenkant eraf, groeit wel weer aan. Ongelovig staarde Herminio naar zijn prachtige, manshoge plant. Afknippen? stamelde hij. Wat doe ik er dan mee? Weet ik het, opeten, stelde de ondergrondse reiziger voor. Er zal zo vroeg in augustus nog niet veel smaak aan zitten, of wel? Hij opende het portier van zijn bruine Seat en trok een zakmes tevoorschijn dat hij zijn reisgenoot aanbood. Dit is wel heftig, weet je, mompelde Herminio Pan met bevende stem, terwijl hij het mes op zijn trillende vingers woog. Je moet soms iets stukmaken als je vooruit wilt in de wereld, vond de ondergrondse reiziger. Daar zag Herminio de redelijkheid van in. Dat zing ik ook, weet je wel, sprak hij met zijn vertrouwde aangenomen stem. Has estado montado a tu caballo demasiado. Sure man, laten we gaan, antwoordde de reiziger. Met een ferme haal onthoofdde Herminio Pan zijn geliefde. Ze legden het lichaam op de achterbank en de reiziger gaf gas. Met een ernstig gezicht begon Herminio aan de afgehakte top te knabbelen. Ook een hapje? bood hij aan. De ondergrondse reiziger kreeg het gevoel dat Madrid nog wel eens ver weg kon zijn.

zondag 28 september 2008

Voetjebal

Na een wankel begin van de competitie wint Barça nu in elk geval zijn wedstrijden. Gisteravond was er een gemakkelijk gegeven penalty in de laatste seconde voor nodig. Het is, zoals al verwacht, nog steeds een hoop getik en weinig goal. Zie hiervoor ondertussens van vorig seizoen. Wel leuk is dat Barça opeens een Catalaans elftal heeft. De oudgedienden Valdès, Xavi en Puyol hebben dit seizoen gezelschap van de uit Engeland teruggehaalde Piqué (nooit van gehoord) en van de talenten uit eigen kweek Bojan en de verrassing tot nu toe Sergi Busquets, zoon van de schoonzoon van Johan Cruyff, die destijds een zekere faam genoot als de slechtste keeper uit de clubhistorie. Iniesta en Messi horen ook al sinds hun jeugd bij de club en dan heb je nog drie of vier vreemdelingen om de linies aan te vullen. Er staan er overigens een stuk of twaalf van onder contract, dus het is flink dringen om op de bank terecht te komen. De enige dissonant vormt de voorzitter, die na zijn wonderbaarlijke ontsnapping deze zomer een parodie op zijn eigen pedante zelf is geworden. De man voelt ook wel dat zijn politieke aspiraties van al die heisa rond zijn persoon een knauwtje hebben opgelopen en probeert zich nu met typisch politieke leugenachtigheid voor de camera’s te handhaven. Deze keer presteerde hij het om de schuld voor het wangedrag van een groep Barça-aanhangers, dat tot het veld op vluchtende toeschouwers en het stilleggen van de wedstrijd leidde, bij de thuisclub te leggen. Bij ons gebeurt dat niet, wist de voorzitter heel zeker te zeggen, waarna hij gauw zijn visie op de wedstrijd gaf. Overigens een heel hinderlijk item hier na elke wedstrijd: de voorzitter die er het zijne van zegt. Op dat soort omhooggevallen supporterij zit de reiziger heus niet te wachten. Afijn, Cruyff zelf was ook weer eens in beeld, bij La Sexta deze keer, waar hij zo te zien een voorzichtige sollicitatie naar de vacante functie van vaste gast deed. En voor wie het weten wil, Madrid holandés heeft ook in de laatste minuut gewonnen. Doelpunt van Nistelrooij, actie van Robeen. Esnaidèr krijgt het niet gemakkelijk om terug te komen in het elftal dat inmiddels door zijn trouwe vriend Ban de Baard bij de hand is genomen. O ja, en daarna is het weer klaar, toen Rafaels opa werd gevraagd wat hij ervan vond dat kleinzoon bij Real Madrid ging voetballen, antwoordde deze: estoy feliz que mi sangre corre en el Bernabeu, pero yo soy culé. Ik ben gelukkig dat mijn bloed hier rondrent, maar ik ben van Barça.

vrijdag 26 september 2008

Verzettelijk

Het gaat niet goed met de ezel. De asno zoals hij hier formeel heet of burro zoals hij genoemd wordt, telt nog maar 60.000 zielen. Een halve eeuw geleden waren dat er een miljoen. Maar ja, toen had de ezel een nuttige functie. Tegenwoordig staan de burros mooi te wezen in landschappelijke weilandjes en kinderboerderijen en worden ze ingezet om gehandicapte kinderen vertrouwd te maken met dierenwarmte. Dan heb je er niet zoveel nodig, natuurlijk. De belangrijkste taak die de ezel nog heeft is een symbolische. De burro is het nationale dier van Catalunya. Heb je een sticker van een ezel achterop je auto, dan laat je je kennen als een heuse Catalaan. Kleeft er een sticker van een stier aan de bumper, dan ben je een door omstandigheden alhier verzeild geraakte Spanjaard. Die stier is overigens het silhouet van de houten stieren van Osborne (de kop omhoog, kloten lekker diep hangend), ooit door de sherrymaker in heel het land neergezet en inmiddels tot beschermd nationaal symbool verklaard, een duidelijk bewijs dat het met de stier van vlees en bloed ook zo lekker niet meer gaat. De burro wordt vereerd om zijn koppige karakter. Komt ergens in de provincie de bevolking tegen de vooruitgang in opstand, dan doet een met zijn achterpoten in de lucht trappende ezel gretig dienst als toonbeeld van het protest. Momenteel is de trappende burro te zien op borden die bezwaar maken tegen de aanleg van een bovengrondse hoogspanningskabel tussen Frankrijk en Spanje. Maar ook tegen rondwegen, golfcourses en vakantiedorpen verzet hij zich graag. De ondergrondse reiziger droomt soms van een ezel. Een lapje grond met een olijfboom en een ezel, dat lijkt hem net wat hij op zijn oude dag nodig heeft. Onverzettelijkheid, dat is toch waar een mens op den duur naar streeft.

donderdag 25 september 2008

Sint Verdoemenis

Terug op de provinciale hoofdweg die hem via Guadalajara ten slotte naar Madrid zou brengen, was de ondergrondse reiziger door een stoffig dorpje gekomen met aan een kale muur een verschoten gevelbord van Cruzcampo. De kerkklok wees een uur aan, een mooi moment voor een vroeg glas bier. In de bar gebeurde nog weinig. De kroegbaas krabde zijn buik en aan het einde van de toog zat een magere jongeman in gedachten verzonken met zijn hoofd te schudden. Hij moest minder afwezig zijn geweest dan hij eruit zag, want zodra de reiziger zijn bier voor zich had kwam de jongeman op hem aflopen. Hij had dik gitzwart haar, teleurgestelde ogen en een bleke puisterige huid. Zijn stem klonk lijzig en opzettelijk zacht, een aangenomen of misschien wel zelf ontwikkeld accent. Herminio Pan, zei hij, in zijn handen wrijvend. Blues, rock, jazz, ik speel het allemaal. Bij dat allemaal krulde een verheugd lachje zijn lippen op. Geen pop? vroeg de ondergrondse reiziger. Herminio schudde zijn hoofd. En la calle, zong hij met een whiskystem, buscando vida en la calle. Ik speel de piano, verklaarde hij. Ik zoek nog een band, maar hier in San Gilipollas heeft niemand het lef om beroemd te worden. De zin leek in al zijn pathetiek recht uit zijn hart te komen. Geroerd bood de reiziger een sigaret aan. Ik ga naar Madrid, zei hij. Madrid is ver, merkte Herminio op. We kunnen er vanavond zijn, zei de ondergrondse reiziger. Het was even stil. Herminio Pan, blues, rock, jazz, géén pop, danste op zijn benen en maakte begeleidende zwaaibewegingen met zijn armen. Alsof hij achter een orgeltje staat, viel de reiziger in. Veel muzikanten in Madrid, voedde hij. Herminio lachte ongelovig. In verwarring schudde hij zijn dikke haar heen en weer. Ik ga naar Madrid, zei hij voor zich uit en daarna, terwijl hij zich op de borst klopte, tot de barman: Herminio Pan gaat naar Madrid. De kastelein schudde bijna onmerkbaar het hoofd. Maar Herminio Pan leek in de ondergrondse reiziger de juiste aanjager te hebben gevonden. Ik doe het echt, zei hij, ik ga naar Madrid. Ik wil over een half uurtje verder, zei de reiziger. Na een door de ondergrondse reiziger niet verwachte en niet helemaal lekker beantwoorde high-five verliet Herminio het etablissement om zijn boeltje bij elkaar te zoeken. Die komt niet terug, merkte de kroegbaas op. Hij schrikt zich rot om wat hij nou weer heeft uitgekraamd en hij verstopt zich onder z’n bed tot jij bent doorgereden. De reiziger glimlachte dun. Maar toen hij even later de bulderende hitte van de hoofdstraat instapte, zag hij naast zijn gebutste bruine Seat Ibiza de magere gestalte van Herminio Pan. Over diens schouder hing een halflege sporttas en naast hem stond een bloempot met daarin een manshoge marihuanaplant.

maandag 22 september 2008

Gotspe

Elkaar in het vaarwater zitten blijft voor veel politici het hoogste doel van hun professie, wat er ook zij van de gevolgen voor de door hen vertegenwoordigde burgers. Een sterk staaltje viel afgelopen week te bewonderen in Valencia, waar de volkspartij sinds jaar en dag de scepter zwaait. Ter introductie: een jaar geleden kwam de regering op de proppen met een nieuw vak voor de middelbare school, educación para la ciudadanía, een mengeling van maatschappijleer en openbare gedragsregels. Daar was behoefte aan, vond de arbeiderspartij. De overkant was het er niet mee eens. De kerk vroeg zich af waar de regering het lef vandaan haalde zich met gezinstaken te bemoeien, een standpunt dat zo glorieus hypocriet is dat ik weiger uit te leggen waarom, en in Madrid verdomde de volkspartij botweg het vak in te voeren. Onze leerlingen vertellen dat ze moderne burgers moeten worden? Doen wij niet aan, einde discussie. In Valencia, altijd gereed om van twee walletjes te eten, komen ze nu met een oplossing die met een stalen gezicht als een serieus alternatief voor de zelf opgeworpen problemen wordt gepresenteerd. Op een handvol scholen in Valencia wordt burgerschapskunde vanaf heden in het Engels aangeboden. Men moet het nodeloze met het onaangename verenigen, zullen ze gedacht hebben. Tien werkloze docenten filosofie en geschiedenis zijn bereid gevonden er wat moois van te maken. Ze worden gesecondeerd door een docent Engels die moet voorkomen dat er per ongeluk Spaans wordt gesproken. Twintig mensen hebben een baan toegeworpen gekregen louter om de nationale overheid te kakken te zetten. En de leerlingen. Daar nemen wij ons petje voor af.

zaterdag 20 september 2008

Volver

De ondergrondse reiziger was op weg naar Madrid van de vaste route afgeweken om van het onveranderlijke landschap te kunnen genieten. Het duurde niet lang of hij was de weg kwijt. De zon wees weliswaar waar hij ongeveer heen moest, maar in die richting doemde een onneembare rotswand op waarachter overigens de koperen ploert druk bezig was te verdwijnen. Gevoelens van ongemak maakten zich van de reiziger meester. Toen zag hij in de verte een stofwolk. Een bestelauto reed naar een verdwijnpunt. De ondergrondse reiziger besloot de wagen te volgen. Een half uur later arriveerde hij bij een armzalige verzameling stenen hutten waar wel tweehonderd mensen, jong en oud, in opperbeste stemming bezig waren de inhoud van de bestelauto naar lange tafels te brengen. Er was wijn, fruit, brood, tortillas, olijven, olie, kaas en worst. Het leek wel een operavoorstelling van het soort dat in Fellinifilms voorbijtrok, vertelt de reiziger. Wat deden al die mensen hier? Die pasten met zijn allen toch nooit in die paar boerenhoeven? Zijn verloren indruk bezorgde de ondergrondse reiziger een uitnodiging aan tafel, waar hij het zich dankbaar liet smaken. Het was hem opgevallen hoe iedereen op elkaar leek. We zijn allemaal familie, zei zijn buurvrouw, elke zomer komen we hier. Onze pueblo. Om wat te doen? wilde de reiziger weten. Wat we nu doen: eten en drinken en weg uit de stad zijn, en mi pueblo. De reiziger knikte. Ze waren opgegroeid in de stad, in Madrid of Barcelona of Bilboa, waar hun ouders en grootouders waren heengegaan. ’s Winters woonden hier dertig mensen. Ook de aanhang, de zwagers en de schoonzussen, kwamen enthousiast mee. Het weer in Spanje is te mooi om binnen te blijven, overwoog de ondergrondse reiziger, zo is de mediterranee. We wonen in de stad omdat het praktisch is en we wonen bovenop elkaar, want da’s nog praktischer, maar als het even kan zoekt iedereen zijn eigen open plekje.

donderdag 18 september 2008

Stress

Net als vorig jaar zijn na een schijnbaar eindeloze vakantie de scholen toch weer begonnen. Toen ik de kindertjes door de poort het schoolplein zag opgaan, schoot de zinsnede “het kon niet maar het gebeurde toch”, titel van een mythische documentairereeks over ogenschijnlijk onmogelijke gebeurtenissen, door mijn hoofd. Was het heus waar wat zich voor mijn ogen afspeelde? Heel andere gevoelens worden ons door de reclame aangepraat. Daarin zien we een slanke, succesvolle moeder al na een dag bezwijken onder de teruggekeerde stress van hard werken, door de file naar school snellen en thuis alles volmaakt in orde hebben. Gelukkig is er dan een probaat middel in een handig klein wegwerpflesje. Gauw een teugje en de verpakking in het milieu keilen en je kunt er weer tegenaan. Nu is het waar dat de scholen ieder jaar opnieuw met stressverhogende veranderingen komen. Verandering namelijk staat gelijk aan stress. Het kost grote moeite om alle agenda’s op elkaar aangepast te krijgen en dus is er niets vreselijkers dan verandering. Onderwijsvernieuwingen zijn de ergst denkbare straf voor hardwerkende ouders. Mag het alsjeblieft altijd blijven zoals het is? De eerste schoolweek is een slopende opeenstapeling van tegenstrijdige emoties, van opluchting om de teruggekeerde regelmaat en van vrees dat de nieuwe roosters niet aansluiten. Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht, maar op de eerste vrijdag is er niets heerlijkers denkbaar dan een fijne mentale ontsnapping. Aangezien de reiziger niet zo’n fan is van plestik in de bosjes werpen, neemt hij zijn toevlucht tot andere, groenere middelen.

dinsdag 16 september 2008

Surrealistisch

Humor heeft soms een uitgestoken handje van het toeval nodig, of van de werkelijkheid, maar dat is hetzelfde want de werkelijkheid wordt, anders dan de humor, door het toeval gestuurd. Dat de FC Barcelona uitgerekend tegen een Poolse voetbalclub toegang tot de champions league moest zien af te dwingen, was een godsgeschenk voor de makers van het satirische, hier al vaker ter sprake gebrachte tv-programma Polonia. Konden ze eindelijk hun niet erg succesvolle off-spin over voetbalzaken, destijds Varsovia genoemd (je weet wel, de hoofdstad van Polonia, en als je het op zijn Spaans met een B uitspreekt, Barsobia, dan is het verband met ons geliefde Barça onontkoombaar) nieuw leven in blazen. Barça speelde in augustus tegen Wisla Krakau, hier Visla Krakovia geheten, dus daar hoefde maar een C aan toegevoegd te worden om er Krack – lees: crack – ovia van te maken. Krackovia. Leuk, hè? Ook de tweede keer wil het niet vlotten met de voetbalhumor. Lastig onderwerp, natuurlijk. Wat is er nou zo grappig aan voetbal? Ja, je kunt een bekende voetballer nadoen, maar vaak zijn hun persoonlijkheden zo plat dat een typetje na drie grollen wel is uitgewerkt. Voetbal is leuk en soms is het spannend, maar om te lachen is het zelden. Leermoment van deze uitzending: surrealista blijkt een scheldwoord te zijn. Een surrealist, dat is iemand die op verdachte wijze in parallelle werkelijkheden bivakkeert. Zo hoor je nog eens wat.

zondag 14 september 2008

Nieuw begin

Terug van een verblijf in Nederland liep ik van de week de ondergrondse reiziger tegen het lijf in, waar kan het ook anders, de metro. We zagen elkaar op het perron van Diagonal (blauwe lijn), waar ik uitstapte en hij wilde instappen. Ik vroeg waarom hij niet meer langs kwam om over zijn avonturen te vertellen. Zijn laatste bijdrage was alweer zes weken oud. Zelf maak ik weinig opwindends mee. Geld verdienen en voor de kinderen zorgen, hoe lang kun je daar over schrijven? De reiziger lachte meewarig. Hij had ook niet veel te zeggen, bedoelde hij. Hij was wel uitgepraat over wat er zo bijzonder is aan Barcelona. Hij kwam ondergronds steeds vaker dezelfde koppen en dezelfde verhalen tegen, leek het. Ik kan toch niet eeuwig op een geinige manier oud nieuws herkauwen? vond de reiziger. Ik was dat om zakelijke redenen niet met hem eens. Je vertelt er altijd aardig over en mijn pen maakt er prettig leesbare stukjes van, vleide ik. De ondergrondse reiziger hiklachte minachtend. Wist ik niks beters te verzinnen? Ik zag dat zijn uitnodiging gemeend was, dat hij om zo te zeggen het spelelement serieus nam, en accepteerde het aanbod. Om te beginnen troonde ik hem mee naar een ondergrondse bar ter grootte van een krap bemeten klerenkast, waar ik de biertjes vrijelijk liet aanrukken. Wou hij er een zuur visje bij? Vervolgens sprak ik in bewonderende woorden over zijn moed om zich op enigszins gevorderde leeftijd zonder duidelijke reden of aanleiding in een vreemde stad te vestigen. De reiziger wimpelde mijn weëe praatjes af. Stelt niks voor, bromde hij. Ik lachte stilletjes, want ik had zijn opwinding te pakken. Maak het wat persoonlijker, adviseerde ik. Hoe is het om in een ander land te gaan wonen? Lukt het integreren een beetje? Of is aanpassen een mythe om bange burgers te paaien? Vertel me dat. Je hoeft niet boos te zijn. Het mag luchtig. En als er iets opmerkelijks gebeurt, als heel het land over ons praat, dan kunnen we het er altijd nog over hebben. We houden die onduidelijke mix erin. Licht aangeslagen door het vroege bier stemde de ondergrondse reiziger toe. Maar niet elke dag, bracht hij uit, elke dag red ik niet. Om de dag is prima, lachte ik. Ik trok mijn notitieboek tevoorschijn. Zullen we dan beginnen? Dinsdag, prevelde reiziger, geef me tot dinsdag. Is goed, juichte ik, dinsdag dan.