maandag 31 december 2007

Slaaptrein

De slaaptrein naar Barcelona vertrekt om half negen van Paris Austerlitz. Tot Orleans zijn we met z’n drieën. Daar voegt zich een vierde man bij ons gezelschap. De stewardess heeft een strenge manier van optreden. Persoonlijke voorkeuren en plotseling opspelende behoeften maken bij haar geen kans. Begrijpelijk, want alleen wanneer iedereen naar haar pijpen danst kan ze haar werkzaamheden snel afronden en met collega’s in de bar een sigaretje roken; of wat het maar is dat ze ’s nachts doet. Zodra de bedden zijn uitgeklapt volgt een spannend moment. Zijn er zweetvoeten bij? Dat valt gelukkig mee. Zelfs de onrustige dikke Fransman ruikt nauwelijks. Wij kruipen in onze bedden en proberen de slaap te vatten. Er wordt gezweet, gerocheld en gesnurkt. Na een uurtje stijgt de eerste wind op. Hij is merkbaar maar niet al te vies. De andere reizigers durven nu ook de darmen te ontspannen. Langzaam vult de krap bemeten ruimte zich met afvalgeur. De kleine deken reikt niet verder dan het borstbeen, maar het laken kan tot over de neus worden opgetrokken. Bij het licht van het bedlampje lees ik in het boek dat ik ga vertalen. Na vijftig bladzijden sust het zuurstoftekort mij in slaap. Ik laat een ferme scheet en vertrek naar dromenland. Tijdens mijn afwezigheid ruften de anderen er vrolijk op los. ’s Ochtends is de cabine van een klamme varkenswalm doortrokken. Niemand heeft zin om op te staan. Elkaar beglurend luisteren we naar het klikken van de wielen over de spoorlassen. Pas wanneer de stewardess even fris en ferm als gisteravond aankondigt dat we over vijftig minuten op Estació de França arriveren, kruipen wij tevoorschijn. Mompelend nemen we afscheid. We hopen elkaar niet weer te ontmoeten.

donderdag 27 december 2007

Panne

De ondergrondse reiziger staat met panne langs de digitale snelweg. Wij verwachten hem zondag terug met een verslag van zijn avonturen.

woensdag 26 december 2007

Buitenland

In Catalunya wonen 7 miljoen mensen die in meerderheid druk bezig zijn hun zelfbeeld te bevechten op het in Madrid heersende idee dat Catalanen onbetrouwbaar en gierig zijn. Dat laatste klopt trouwens wel, van het eerste heb ik nog weinig gemerkt. In Euskadi wonen 3 miljoen mensen die in meerderheid graag hun eigen boontjes doppen en moeten vechten tegen het geloof dat alle Basken afscheidingsbeluste terroristen zijn. Galiciërs zijn dom, Andalusiërs zijn lui en dom. In Catalunya helpen de media mee het zelfbeeld te bevorderen. Naast de verplichte nationale zenders stopt de kabel uitsluitend Catalaanse stations in het standaardpakket. Het buitenland kan alleen door eigen bril worden waargenomen. Het buitenland is hier klein. Het is ver weg en wordt voornamelijk op ludieke wijze beschouwd. Correspondenten berichten op Jan Brusse-achtige wijze over de laatste roddels of lezen persverklaringen voor. De weinige actualiteitenprogramma’s behandelen de verhouding tot Madrid. Voorzover die navelstaarderij tot erkenning van de eigen zwaktes leidt, is dat niet bezwaarlijk. Het is bovendien verfrissend om niet over elke willekeurige in verre buitenlanden spelende kwestie een even domme als aanmatigende mening voorgeschoteld te krijgen. Maar onwetendheid en gemakzuchtige opvattingen liggen altijd op de loer. Ik mis mijn buitenland. Ik mis de BBC, ik mis België en Duitsland, ik zou best wat Frankrijk en Italië of Portugal en Marokko op tv willen. Allemaal redelijk nabije landen met een deels overlappende, deels tegengestelde cultuur. Vooralsnog moet ik het met internet doen.

dinsdag 25 december 2007

Taalstrijd

Engelse les leverde een interessante discussie op. Angels wilde weten wat het woord voor senador was. Ik zei: senator. Ik vertelde er bij dat Engeland deze bestuursfunctie niet kent. En senadora? vroeg Angels. Ook senator. Wat? Hebben ze daar geen vrouwelijke vorm voor? Dat vond Angels zeer vrouwonvriendelijk. Angels is filóloga, taalkundige. Ze vertelde dat een vrouwelijke minister hier tot voor kort een señora ministro was, een mevrouw de minister. Voor de titel ministra was hard gevochten. Ik beweerde dat de Engelsen dat stadium allang waren gepasseerd. Een minister is een minister, ongeacht geslacht. Angels zei dat daarmee de geschiedenis van vrouwenonderdrukking ten onrechte uit de taal werd verwijderd. Ik brak een lans voor zulke onschuld. Wij waren het niet eens. Ik hield het na een pittige woordenstrijd in afwisselend Engels en Spaans op een cultuurverschil. In het Spaans heeft ieder zelfstandig naamwoord een geslacht. Er is een wereld van mannelijke woorden en een wereld van vrouwelijke woorden en het onderscheid is zeer herkenbaar. Ten behoeve van de emancipatie zouden sommigen graag zien dat al het mannelijke vervrouwelijkt wordt. Of hier van vervanging of aanvulling sprake zal zijn liet Angels in het midden, om mij niet voor het hoofd te stoten. Ik wilde dat zij begreep dat deze discussie in Engeland, dat op een enkele vaak archaïsche uitzondering na geen onderscheid kent, betrekkelijk zinloos is. Dat ging niet zonder moeite. Dat lukte eigenlijk niet. Later dacht ik over het Nederlands na. Daarin kiest men de Engelse oplossing. Mijn zus is advocaat, geen advocate. Wie weet nog of een wasmachine mannelijk of vrouwelijk is? We zijn die kennis kwijtgeraakt. We zijn te dom om te discrimineren. Ik ben nog niet zo verspaanst dat ik dat gevaarlijk vind.

maandag 24 december 2007

Stembusthermometer

Speelt hij wel of speelt hij niet? Dit weekend stond de klassieker op het programma, te verspelen in Camp Nou voor 98.000 seizoenkaarthouders. Barça – Madrid is de enige wedstrijd waarvoor geen kaartjes in de vrije verkoop worden gedaan. Die zijn er namelijk niet. Het is ook de wedstrijd die beide teams in thuistenue afwerken, een zeldzaamheid in de huidige voetballerij. Bordeauxblauw tegen wit, het kan, maar het is ook een diepe wens om in de clubkleuren de vijand in eigen huis te verslaan. De grote vraag was of Ronaldinho zou spelen. De trainer had hem op de bank gezet, maar een klassieker zonder Ronnie, dat kon toch niet? Iedereen bemoeide zich ermee. Een week lang gingen de sportpagina’s nergens anders over. Ronnie speelt niet en hij wil weg; hij speelt wel en wil voor altijd blijven. Om ook wat aandacht te vangen werd in Madrid de kwestie Guti opgeworpen. Het eeuwige talent is uit de gratie bij trainer Bernd Schuster, de culé die de vijand coacht. Hier konden we daar niet mee zitten. Men heeft in beide kampen alleen oog voor zichzelf. En voor het belang van de wedstrijd, uiteraard. Wij moesten winnen, om niet achterop te raken. Dat deden we niet. We verloren en Ronnie was slecht volgens de krant. Zelfs de steun van premier Zapatero kon daaraan niets veranderen. De regeringsleider is verklaard Barçafan. Daar wordt hij om uitgelachen in de hoofdstad, maar het helpt zijn onder druk staande populariteit in de ciudad condal op peil houden. Niet onbelangrijk met de verkiezingen in aantocht. Zo is Barça – Madrid (0-1) ook een verkiezingsresultaat geworden.

zondag 23 december 2007

Ongelovigen

Wij begonnen comfortabel aan onze reis naar Amsterdam. Per taxi naar Estació de França. Om 8.45 vertrok de Talgo naar Montpellier. Tot Perpignan hadden we gezelschap van een Russische die haar talen sprak. We wisselden wetenswaardigheden over onze landen uit. De overstap op de TGV naar Parijs leverde geen problemen op. Die begonnen pas voorbij Lyon. Wegens een technische storing in een andere trein stonden we een uur stil. De riante overstaptijd slonk onrustbarend. Uiteindelijk arriveerden we om 18.45 op Gare de Lyon. Nog 40 minuten om op Gare du Nord te komen. We wurmden ons door de menigte die om een treinkostenretourcoupon bedelde. Bij meer dan een half uur vertraging biedt SNCF die service namelijk. Na nog wat gesodemieter rond de aanschaf van een kaartje voor de RER kwamen we 5 minuten voor vertrek het perron op hollen. Aan boord werden we gewaarschuwd dat de reis vertraging zou oplopen. Er waren everzwijnen op het spoor gesignaleerd. Waar is de kroonprins als je hem nodig hebt? Inderdaad kwamen wij een half uur te laat in Brussel aan. Met een mannetje of tien raceten we door het station. De trein naar Amsterdam was net een minuut geleden vertrokken. Dat werd een uur wachten in een ijskoud en verlaten station. Om 22.20 ging met lichte vertraging de volgende trein naar Nederland. Bij Roosendaal werden we gesommeerd het voertuig te verlaten. Wegens een niet nader verklaard defect maakten de elkaar tegemoet komende treinen rechtsomkeert. Ik moest zoonlief wreed uit zijn dromen wekken. In de nieuwe trein stonk het naar verschaald bier. Er werd luid en omstandig over de spoorwegen geklaagd. Ik deed mijn oordopjes maar in. Om 01.15 kwamen wij aan op CS. Eerst wilde geen enkele taxi ons meenemen. Kort ritje, meneer, u begrijpt dat wel. Na wat vriendelijk soebatten toch maar mijn stem verheft en zowaar, dat hielp. Voor het basiszonetarief van 15 euro - nieuwe regel - werden we een paar straten verderop vervoerd. Een reis van 18 uur was ten einde. Het kan dus, ongevlogen door Europa reizen. Alle bordjes wijzen naar het vliegveld, maar je hoeft er niet heen. Je moet het wel heel graag willen.

zaterdag 22 december 2007

Rondedans

Twee weken geleden begon het hoesten. Op straat en in de metro hoorde je zo nu en dan een kuchje. Veel stelde het allemaal niet voor. Maar in de spits staan mensen dicht opeen gepakt. Vaak kun je nog je kont niet keren. Je wurmt je een al overvolle metro in – wachten op de volgende levert uitsluitend tijdverlies op – en waar je terechtkomt daar sta je dan. Je mag hopen dat wat zich pal onder je neus bevindt een beetje lekker ruikt. Nou wil dat meestal wel lukken, parfums vinden hier gretig aftrek, maar je kunt ook een mond treffen en als die mond begint te hoesten kun je geen kant op. Je bent weerloos en hebt niets anders dan je gezondheid om de virusaanval te weerstaan. Na een paar dagen had dit patroon zich zo vaak herhaald, dat je overal hoorde hoesten, soms zacht en soms venijnig hard. De kans dat je tijdens een metroritje met overstap nergens in je gezicht werd geproest was verwaarloosbaar geworden. Het weekend bracht verlichting, voorzover de kinderen geen dragertjes waren geworden. Op maandag begaf iedereen zich gesterkt de metro weer in. De virussen hadden ondertussen niet stilgezeten. Zoals virussen dat doen waren ze gemuteerd. Nieuwe varianten grepen hun kans om onze weerloze lijven te bespringen. Op dinsdag was iedereen ziek en op woensdag waren de compartimenten voor het eerst merkbaar leger. Op donderdag waren er zelfs zitplaatsen beschikbaar. Lacherig keken we elkaar aan. We schaamden ons die plekken in te nemen. Wij waren de overlevenden. Wij waren de sterken, wij hadden geluk, wij hadden onze portie al gehad. Met de kerstdagen in aantocht zouden we de dans wel ontspringen. Dachten wij.

vrijdag 21 december 2007

Ambtenaar

De firma Verpakkingen en Dozen in El Prat de Llobregat heeft indertijd een contract getekend voor de afname van vijftig uren Engels. Een deel van de kosten wordt betaald uit het fonds voor doorgaand onderwijs in Catalunya. De andere partij, het leerkrachtenuitzendbureau, is contractueel gehouden om te zorgen dat op de vooraf vastgestelde lesuren een docent en voldoende lesmateriaal aanwezig zijn. Die docent ben ik. Tweemaal per week tuf ik in mijn auto naar El Prat om Engelse les te geven. De afgelopen weken is het leerlingental plotseling en drastisch gedaald tot nul. Verpakkingen en Dozen doet in verpakkingen en dozen en daar is in de weken voor kerstmis veel vraag naar. Men heeft even geen tijd voor Engelse les. Of ik in januari terug wilde komen. Dat leek mij een goed idee, maar het uitzendbureau dacht er anders over. De subsidieverstrekker denkt er namelijk anders over. Die stuurt inspecteurs op pad om te zien of de gelden wel goed besteed worden. Ze zijn geïnstrueerd om feiten waar te nemen en niet naar mooie praatjes te luisteren. Ik dien dus op de afgesproken uren aanwezig te zijn, leerlingen of niet, want mijn opdrachtgever wil niet meemaken dat er juist die dag een inspecteur aan de poort klopt. Dus ben ik er. Ik zit op een bankje in de hal en kijk naar de luchtfoto van de fabriek aan de muur. Mooie foto. Soms komt een leerling voorbij schieten. Hé Jan, ook hier? Iemand geeft me een bakje koffie. Dat gaat al drie dagen zo. Vandaag is men op kerstdiner. De fabriek is vrijwel verlaten. Toch zit ik hier mijn verplichtingen na te komen. Daar word ik voor betaald. Ik ben een freelance ambtenaar.

donderdag 20 december 2007

Haakje

De banken hebben een voorportaaltje waar de geldautomaat staat. Het is er warm en droog en je kunt de deur op het haakje doen om niet overvallen te hoeven worden. Al deze eigenschappen maken het voorportaal bijzonder geschikt als logeerruimte. Als je geen bezwaar hebt tegen slapen op een tegelvloer, tenminste. De meeste zwervers hebben dat niet. Die zijn allang blij dat er nog vrij toegankelijke warme plekken bestaan. Toen wij ’s ochtends op de bus stonden te wachten was zo’n zelfgenode gast juist bezig zijn toilet te maken. De deken werd opgerold en samen met het kussen in het meegebrachte boodschappenkarretje geborgen. Het hemd werd in de broek gestopt en de broek werd opgehesen, de mouwen van de jas gladgestreken, de woeste haardos in model gekamd. Het nam allemaal niet veel tijd in beslag. Toch stond buiten voor de deur een man zich danig op te winden. Hij deed of hij geduld betrachtte, maar zijn gelaatsuitdrukking zei voldoende. Ik dacht: ga naar een ander filiaal. Toen de zwerver de deur van het haakje deed en vertrok, bleek hij er te werken. Demonstratief zette hij de deur wijd open, daarmee de waarschijnlijk van specifieke geuren doortrokken warmte aan de ochtendkou prijsgevend. Ik heb de politie nooit een zwerver uit zo’n portaal zien halen. Het hoort er nu eenmaal bij. In zekere zin roepen de banken het over zich af, met dat haakje. Er hangt nergens een bordje dat het verboden is het haakje te gebruiken.

woensdag 19 december 2007

Spouwdopje

De ondergrondse reiziger kon de slaap niet vatten. Zijn verantwoordelijkheden riepen hem. Het eerste ochtendlicht viel door de kieren van het rolluik de slaapkamer in en tekende een patroon van horizontale lijnen, doorsneden door smallere verticalen, op de muur. Het leek wel een belangrijk schilderij. De ondergrondse reiziger kon zo gauw niet bedenken aan wie hij dit meesterwerk mocht toeschrijven. Vergeefs pijnigde hij zijn getergde hersens. In zijn hals blies een zachte tocht. Het herinnerde hem eraan dat het spouwdopje aan vervanging toe was. Het spouwdopje was zijn uitvinding, zijn eerste bijdrage aan de cultuur van het nieuwe land. Het rolluik wordt bediend met een rondlopend elastisch koord dat naast het raam hangt en via de spouw wordt teruggeleid. De kamer is dus via een kleine opening rechtstreeks met de spouw verbonden. Bij harde wind kwam er door dat gat een gierende tocht blazen. In de winter werd die een ijskoude straal lucht, pal boven zijn hoofdkussen. Blijkbaar stond de spouw in open verbinding met de buitenlucht. Waar kwam anders die tocht vandaan? Een tijdlang had de ondergrondse reiziger gewacht tot het voorjaar kwam, dat leek hem wel Spaans, maar al gauw duurde het te lang. Hij knipte een reepje karton uit, beplakte het met schuimrubber en vouwde het tot een dubbelwandige T waarvan hij het lange einde in het gat duwde. Dat hielp. De ondergrondse reiziger droomde van patenten. Zulke dromen duren bij hem nooit lang. Twee jaar later is zijn vinding aan vervanging toe.

dinsdag 18 december 2007

Dringen

Opnieuw daalt de kou over Barcelona neer, al voor de tweede keer deze winter. Inmiddels is de warmte volledig uit de huizen verdwenen. Vooral in de binnenstad zijn de dikke stenen muren van de eeuwenoude gebouwen ijskoud geworden. In de lente zorgen ze nog een tijd lang voor verkoeling en in het najaar houden ze de zomerhitte vast, maar inmiddels werken ze als koelblokken. Eenmaal van kou doortrokken is het tussen deze muren om te vriezen. En het maakt eigenlijk niet uit of je binnen of buiten staat, overal is de winter even nadrukkelijk aanwezig. Ik weet dat zo goed omdat ik dezer dagen een projectje heb lopen ten burele van Iniciativa per Catalunya Verds, zeg maar ons eigen GroenLinks. De partij zetelt schuin achter het gemeentehuis in een even fraai vervallen als slecht geïsoleerd voormalig koopmanshuis. De verwarming bestaat uit lucht blazende bakjes die ’s winters voor warme lucht zorgen en ’s zomers voor koude. Het helpt niet veel en het kost een berg energie. Ik kan dat weten want ik heb heel lang geleden op een boot gewoond die op dezelfde wijze onverwarmd werd. Ik trek maar een extra trui aan en probeer mij door de winterse omstandigheden heen te slaan. Heel lang kunnen die toch niet duren. Ondertussen is het in de zon nog altijd heerlijk toeven. De zon trekt zich van lage temperaturen niets aan. De kunst van het overwinteren is dus om op een bankje in de zon te gaan zitten, of een kantoor te hebben met door de zon beschenen raam. Die plekken bestaan. Het is er dringen geblazen.

maandag 17 december 2007

Rode kruis

Het embleem van Futbol Club Barcelona bevat de vlag van Catalunya en het kruis van Sant Jordi, patroonheilige van de stad. De club toont ermee haar verbondenheid met stad en land, zoals wel meer voetbalclubs dat doen. Het rode kruis op witte achtergrond is echter niet alleen het logo van de stad, het is ook het symbool van de kruisvaarders die Jeruzalem van de ongelovigen gingen bevrijden. Om die reden schijnt er in Saoedi-Arabië, waar Barçaprullaria al even populair zijn als in de rest van de wereld, een shirt met aangepast clubembleem te worden verkocht. Het kruis is geretoucheerd tot een verticale rode baan op witte achtergrond. Een Ajaxshirt, stelt de oplettende beschouwer dadelijk vast. Barça is een Catalaanse club die zich historisch verbonden voelt met een club uit Amsterdam, zo luidt de boodschap blijkbaar. Dit weekend berichtte La Vanguardia over de kwestie. Barça wast uiteraard de handen in onschuld, maar het kan niet ontkend worden dat het kruis van Sint Joris, een vierde-eeuwse martelaar, pas populair werd nadat de paus er zijn dapperen mee had getooid. Ook de stad Barcelona adopteerde het kruis pas nadat het christendom van een martelaarscultus definitief een evangelisch expansiegeloof was geworden. Een forse stap verder op het pad der gevoeligheden zette onlangs de Milanese voetbalclub Internationale. Om het honderdjarig bestaan te vieren had de club haar voetballers in een wit hemd met daarop een enorm rood kruis gehesen. Tegenstander die dag was de Istanboelse club Fenerbahçe. De Turken voelden zich nogal geïntimideerd door de onverwachte verschijning van het normaal in zwartblauw gestoken Inter. Men was diep gekwetst en diende bij de UEFA een formele klacht in. Wij westerlingen zijn gewend overal luchtig overheen te stappen, maar in de islamitische beeldcultuur spelen symbolen een belangrijke rol. De Catalaanse pers hoopt in elk geval opeens dat wij straks Fenerbahçe loten in de Champions League. Valt er wat te schrijven.

zondag 16 december 2007

Kerstdiner

Spanjaarden eten graag een hapje als er wat te vieren valt. Lekker eten en goede wijn, een groter genoegen is nauwelijks denkbaar. Het bedrijfsuitje bij uitstek is daarom dezer dagen het kerstdiner met de zaak. Maar liefst 15 miljoen Spanjaarden gaan in de weken voor de kerstvakantie met de collega’s uit eten. De meesten van hun eten iedere dag met elkaar. Grote bedrijven hebben een eigen kantine, de kleinere sturen hun medewerkers naar een restaurant om de hoek. Het traditionele middagmaal bestaat uit soep of groente, vlees of vis met wat friet, een glaasje wijn er bij en fruit of pudding toe. Van zo’n maaltijd moet je even bijkomen, vandaar dat de middagpauze twee uur duurt. Met de kerst gaat iedereen dus opnieuw met elkaar uit eten. Deze keer gaat het alleen wat feestelijker toe en de baas betaalt. Iedereen is op zijn best gekleed, de kapper is met een bezoekje vereerd en er mag vrijelijk worden ingenomen. Grote restaurants huisvesten wel vijf van zulke partijen gelijktijdig. Tegenwoordig zijn themadiners met verkleedpartijen populair. Wie durft doet wat geks en de lol kan niet op. Hoewel men onder elkaars neus uitgelaten zit te wezen, is het niet gebruikelijk dat er uitwisseling plaatsvindt tussen de tafels. Elk bedrijf zijn eigen cultuur. Mijn liefje had dit jaar twee kerstdiners. Op vrijdagavond met de zaak en op zaterdagmiddag met het radiostation waarvoor ze een kooprubriek verzorgt. De luisteraars waren ook uitgenodigd. Ikzelf vis dit jaar achter het net. Wanneer de ene opdrachtgever een partijtje geeft ben ik voor de andere aan het werk. Ik kan niet komen. Zo is het leven der autónomos. Je mag al blij wezen dat ze je werk willen geven. Je bent tenslotte maar een invalkracht. Maar goed, het is heel wat dat ik ben uitgenodigd. Ik hoor er steeds meer bij.

zaterdag 15 december 2007

Occidentexpres

Ik ging een treinkaartje kopen. Ik wil namelijk met de trein naar Amsterdam. Ik heb het met Pasen ook gedaan en dat ging toen prima. Vertrek om negen uur ’s ochtends, aankomst elf uur ’s avonds. Heerlijk gereisd, geen centje pijn. Het is alleen twee keer zo duur als vliegen. Milieubesparing mag wel wat kosten, nietwaar? Op zaterdag 24 november meldde ik mij aan het loket om kaartjes te reserveren. Men kon mij niet helpen. Vanwege de staking aldaar was er geen computerverkeer met Frankrijk mogelijk. De week daarop het zelfde verhaal. Nog steeds staking? De derde zaterdag alweer. Ik zei: verzin eens een ander verhaal dan die staking. Komt u dan op maandag terug, was het antwoord, doordeweeks gaat het beter. Inmiddels begon de tijd te dringen. Maar inderdaad, afgelopen maandag lukte het een retourtje Parijs te kopen. Van Parijs naar Amsterdam kan helaas niet, want de treinnummers zijn veranderd maar de nieuwe codes worden niet doorgegeven. Of zoiets. Zelf kopen via internet dan maar. Dat is lastiger dan je denkt. Je moet eerst invullen wat je wilt, om daarna te ontdekken dat deze keuze is uitverkocht. Waarom mag ik niet kiezen uit wat nog wel beschikbaar is? Na drie keer de verkeerde keuze te hebben begaan begon ik aardig op toeren te raken. Daar komt dan nog bij dat de reistijden zijn gewijzigd. De laatste Thalys naar Amsterdam rijdt tegenwoordig vlak voor mijn neus weg. Dat betekent dat ik naar Brussel moet en daar overstappen op een gewone intercity. Aankomst op CS ver na middernacht. Ik ben wel gek om niet het vliegtuig te nemen. Maar ik heb de afgelopen jaren zo vaak in zo’n rotding gezeten, ik wil niet meer. Ik eis het recht om per trein door Europa te reizen. Al kost het me mijn laatste cent.

vrijdag 14 december 2007

Naar de maan

Los Monegros zijn een woestijnachtig leeg gebied ten noorden van Zaragoza, ongeveer zo groot als een Nederlandse provincie. Met zijn vele grijstinten doet het op sommige dagen aan een maanlandschap denken. In dit unieke stukje Europa komen dieren en planten voor die je nergens anders vindt, meldt de website van de regio vol trots. Het zal niet lang meer duren. Los Monegros zijn gedoemd te verdwijnen. Hier wordt het Grand Scala Spyland uit de zandgrond gestampt. Een aan de internationale spionage – wat dat wezen moge – gewijd complex van 32 casino’s, 70 hotels en een golfbaan. Eentje maar, gek genoeg. Totale kosten 17 miljard. Dat is meer dan het dubbele van wat de Olympische Spelen in Barcelona kostten. José Ángel Biel, vice-president van Aragon en voorzitter van de Partido Aragonés, is opgetogen. De wereld zal Aragon leren kennen, juichte het dikkerdje op tv. Biel had van de contractondertekening met projectontwikkelaar ILD een groots mediafestijn gemaakt. Liefst 180 journalisten waren uitgenodigd. Maar weinigen stelden de logische vraag: en hoe zit het dan met het milieu? Hoeveel grondwater moet aan de bodem onttrokken worden om Grand Scala mogelijk te maken? Hoeveel miljoenen bezoekers moeten honderden kilometers rijden om de investeringen terug te betalen? Afgezien van Zaragoza woont er helemaal niemand tussen Barcelona en Madrid. Is zo’n project niet volstrekt onverantwoord, klimaat gezien? Daarop had Sr. Biel (lijfspreuk: wij geven ons niet aan pessimisme over) zijn antwoord klaar: de klimaatverandering wordt veroorzaakt door de rook uit de hoofden van de zeurkousen die tegen mijn project zijn. Ontzettend geestig, inderdaad. Wie huurt een internationale spion in om deze Biel een toontje lager te doen zingen?

donderdag 13 december 2007

Natuurlijk

Ik zag een man en een vrouw innig samenzijn in de metro. Ik stond er bovenop. Het was druk. Vooral zij was heel innig. Ze frunnikte aan zijn gezicht en sprak hem zachtjes bezwerende woordjes toe. Hij liet het zich welgevallen. Hij droeg een spijkerbroek met overhemd en had zijn krullende haar van achteren opgeschoren in vroege jaren tachtig back to the fifties look. Zij droeg een lang Indiaas gewaad met over haar schouder een kleurige doek gedrapeerd. Ik hield ze op Pakistani. Er wonen veel Pakistani hier. Ik was door zijn manier van doen getroffen, waarschijnlijk omdat ik mijzelf erin herkende. Hij leek om zo te zeggen op nieuwe avonturen voorbereid. Niet dat hij een vreemdganger was, meer een man voor wie eeuwige trouw een houdbaarheidsdatum heeft. Zij leek zich daarover zorgen te maken, vandaar misschien haar overgearticuleerde aandacht voor zijn welbevinden. Ik kon niet nalaten er een patroon in te herkennen. Ik ben altijd op zoek naar wat ons bindt. Individualisme is wat mij betreft nooit meer dan een noodzakelijk kwaad. Soms is eenzaamheid het hoogst haalbare, soms zijn de anderen onverdraaglijk. Soms is dat hetzelfde. Hoe dan ook, ik vond haar gepluk ingestudeerd overkomen. Haar ongetwijfeld oprechte vrees ademde culturele dwang. Hoewel ze weinig vertrouwen in een goede afloop had was het nu eenmaal haar taak om hem aan boord te houden, zoals het zijn taak was een air van onvervuld verlangen uit te dragen. Met al onze prachtige gedachten blijven we vastgeklonken aan de natuur. Dat zag ik pal voor mij worden uitgespeeld en ik kon niet nalaten dit te denken.

woensdag 12 december 2007

Wijnmaand

Het regent niet meer in Barcelona. Soms pakken donkere wolken samen boven de stad. De weersverwachting belooft neerslag en mensen nemen uit voorzorg een paraplu mee. Maar dan drijft de bui over. Het heeft alweer niet geregend. In november is 0,7 liter per vierkante meter gemeten. Dat is een fles wijn. In een hele maand. Omdat april en augustus bijzonder nat waren, lagen we tot en met oktober redelijk op schema. De normaal zo natte november brengt ons nu in verlegenheid. Is dit het begin van de ons in het vooruitzicht gestelde saharasering? Sahara is Arabisch voor zand, heb ik mij eens laten vertellen. De waterbekkens beginnen leeg te raken. In het bassin van Sau kun je dat aan de kerktoren zien. Voor dit stuwmeer werd indertijd een dorpje ontruimd. Wanneer het bekken vol is, steekt alleen de torenspits boven het water uit. Al enige tijd is zelfs de heuvel te zien waarop de kerk is gebouwd. Ondertussen blijven de overheidsmaatregelen beperkt tot loze woorden. Wij zitten hier op een gemiddeld drinkwaterverbruik van 150 liter de man per dag. Dat zal fors minder moeten worden en dat lijkt mij zonder zuinige wc of andere oplossingen geen eenvoudige zaak. Om mijn nutteloze steentje bij te dragen probeer ik niet na elke pisbeurt door te trekken, een vieze methode die niet erg populair is bij mijn huisgenoten en die om die reden nog niet tot serieuze besparingen leidt. Wie het ondertussen ook niet gemakkelijk hebben, zijn de parapluverkopers. Bij de eerste druppels duiken ze doorgaans op, bij metrouitgangen, voor warenhuizen of onder een boom. Hun handige wegwaaipluutjes heeft voorlopig niemand nog nodig.

dinsdag 11 december 2007

Knikkebollen

Een taxi nemen is niet duur hier. Het tarief ligt op ruim een euro per kilometer, ’s nachts op 1,40. Madrid is ietsje duurder, andere steden zijn goedkoper. Het gemiddelde ritje door de stad komt op vijf euro. Daar hoef je niet moeilijk over te doen. Dat blijkt wel uit het aantal taxiritten, ruim honderd miljoen per jaar. In Barcelona alleen. Uiteraard krijg je voor dat geld geen Mercedes. We doen het hier met Seat en Skoda. Om taxista te worden moet je een vergunning kopen, overnemen van een chauffeur die met pensioen gaat. Dat werkt hier net zo als het vroeger in Amsterdam ging vóór de liberalisatie, die door de huidige burgemeester van Almere losjes op de taximarkt geworpen daisy cutter die tientallen hardwerkende rijders van hun oudedagsvoorziening heeft beroofd. De prijs voor een vergunning ligt momenteel op een kleine twee ton. Dat zijn veertigduizend ritjes. Daar ben je wel een paar jaar zoet mee, zelfs als geld verdienen geen prioriteit voor je heeft. Dat heeft het voor een chauffeur uiteraard wel. Vandaar dat ze vaak zitten te knikkebollen achter het stuur. Zo leg ik althans hun rijstijl uit. Taxichauffeurs hier rijden onbegrijpelijk slecht. Ze blijven seconden lang voor het groene licht stilstaan, ze rijden op het verkeerde moment hard en trappen midden in een passeerbeweging boven op de rem. Ze hebben ook graag hun raampje open en zeggen geen stom woord. Als je het niet persoonlijk opvat zijn dat duidelijke tekenen van oververmoeidheid.

maandag 10 december 2007

Van culé, merengues en colchoneros

Het oude stadion van Barça, waar de club tot 1957 voetbalde, was aangelegd op een kolenveldje. Dat was te merken, want soms kwam er wel eens iets boven het maaiveld uitsteken. Vandaar dat de aanhangers van Barça culé worden genoemd, afgeleid van culer, iemand die col verbouwd, Catalaans voor kool. Overigens wil een ander verhaal dat culé van cul komt, oftewel kont, omdat veel bezoekers die in het kleine stadion geen plek konden krijgen op de omringende muur gingen zitten. Uit Madrid komen de merengues en de colchoneros. De eersten, aanhangers van Real Madrid, zijn niet naar de Caribische muziek vernoemd, wel naar geschuimd eiwit. Het is wit en opgeklopt, zo ongeveer gaat de etymologie. De fans van Atlético – roodwit shirt – worden matrassenmakers genoemd, omdat een colchon hier van oudsher roodwit gestreept was. Overigens doen in Madrid zelf twee andere namen de ronde. Die van Madrid zijn los Vikingos omdat de Londense Times het onverslaanbare Madrid van de jaren vijftig als een stel brandschattende vikingen omschreef, die van Atlético noemen zichzelf graag los Indios. In Valencia zetelen de che, in de eigen taal xe geschreven. Het betekent zoiets als vent of kerel en is dus op iedere man uit de regio Valencia van toepassing. De andere club uit Barcelona, Espanyol, wordt met los periquitos aangeduid, de parkieten. Het blauwwitte tenue herinnert eraan. De club ging zelfs zover een heuse parkiet in het embleem op te nemen. Los Vikingos gingen afgelopen weekend op bezoek in de Catedral van Athletic Bilbao en wonnen daar. De culé bleven in het spoor met winst op Deportivo de La Coruña.

zondag 9 december 2007

Troosteloos

Tossa de Mar is een vissersdorpje aan de Costa Brava. ’s Zomers wordt het dorp door toeristen overstroomd, ’s winters is er nog iets van de oude sfeer te vinden. Dorpelingen wandelen langs het strand, eten een hapje in een van de vele visrestaurants en klimmen na de maaltijd naar het op een rotspunt gelegen fort voor een blik over de immer vriendelijke Mare Nostrum. Mijn schoonvader woont in Tossa, dus ik kom er wel eens. De weg erheen leidt door Blanes en Lloret de Mar, beruchte oorden van gecommercialiseerd vermaak. Kartbaan, casino, blote meisjes en themafeesten, alles waaraan een mens behoefte schijnt te kunnen hebben vind je hier. En alles zo smakeloos opgediend als maar kan, dat spreekt voor zich. Op een kalme decemberdag bieden beide plaatsen de heerlijk troosteloze aanblik waarnaar mijn leedvermaak heeft uitgezien sinds ik eens tot elf uur ’s avonds tussen Tossa en Blanes in de file mocht staan. O, wat heb ik Lloret die avond leren haten. En hoe zalig is het dan om al die uitgestorven paleizen van plezier naakt en nutteloos de omgeving te zien ontsieren. Het lijkt wel of er een neutronenbom is ontploft, die wonderbom die ons een kwart eeuw geleden werd beloofd en die mensen vermoordde maar gebouwen in tact hield. Met stil genoegen kijk ik naar de laatste overlevenden, de dapperen die hier de nucleaire winter doorstaan om straks de paasdrukte te omarmen als een nieuwe kans voor de consumptiemaatschappij. Looft den Heer, alles komt terug: de jeugd, het geld, nieuwe maniertjes, oude hits. Ik hoef daar gelukkig niet bij te zijn. Ik woon in de stad. Er zijn dagen dat ik werkelijk uitgelaten van geluk ben dat ik in de stad woon.

zaterdag 8 december 2007

A la gallega

Ik ging met een vriend een hapje eten. Wij hardwerkende vaders moesten er even uit. Het werd een Galicisch restaurant in Carrer de la Mercè. Trapje af, voorbij de lange bar met vitrines waarin de heerlijkheden staan uitgestald naar het zaaltje achterin waarin dertig mensen bovenop elkaar gepakt zaten te eten, roken en schreeuwen. Op de hoek van de bar lag een reusachtige pop, een octopus, op toebereiding te wachten. De ideale sfeer al met al om de smaakpapillen te verwennen. Wij begonnen met pulpo a la gallega, in olie en zijn eigen vocht gesmoorde octopus met pittige paprikapoeder besneeuwd. Daar ging een volle, niet al te zware Rioja heel goed bij. Daarna chocos, gefrituurde brokken inktvis. Niet a la romana, dan wil je nog wel eens een hap pannekoek in je mond hebben, maar a la andaluza, dat wil zeggen alleen in melk en een heel klein beetje bloem gedoopt alvorens in de olie te gaan. Daarbij patatas bravas met een goede hete dip die niet te lang op de tong bleef hangen (weinig vet). Na dit alles namen wij gambas die in een zoetzure marinade hadden gelegen alvorens op de plancha te gaan. Daarnaast elk nog twee muslitos de mar, een gefrituurd bolletje kreeftepuree, voor de feestelijkheid op een kreefteschaartje gestoken. Het leek wel een zangvogeltje. Ter afsluiting kozen wij tarta de Santiago, je eet Galicisch of niet. Een kruimelige notencake die je met de vork kapotprakt om er een glaasje vermouth over uit te gieten. Een heerlijke combinatie. Zo’n maal vraagt erom te worden gedigesteerd met een lang, door drank omgeven gesprek, maar wij arme hardwerkende vaders konden geen pop meer zeggen. We gingen nog wel naar een cafeetje toe, dat hoort nu eenmaal zo, maar al snel moesten we bekennen dat wij daar in onze toestand niet veel te zoeken hadden.

vrijdag 7 december 2007

Bonnie and Clyde

Saioa Sánchez is een mooie meid van achter in de twintig. Op foto’s die van haar verspreid zijn heeft ze een engelachtige gelaatsuitdrukking met een afwezige blik. Waarvan Saioa droomt is onbekend. Afgelopen zaterdag liep ze in het Zuidfranse Capbreton drie grensoverschrijdend opererende guardias civiles tegen het lijf. Saioa geldt sinds een jaar als een van de meest gezochte bandieten van Spanje. Zij zou aan het hoofd staan van het commando van Vizcaya, een aanslagen uitvoerende eenheid van ETA, en wordt beschouwd als een directe medewerker van hoogste baas Garikoitz Aspiazu, alias Txeroki. Saioa was in gezelschap van twee andere etarras. Al schietend sloegen ze op de vlucht, daarbij een agent dodend en een ander zo ernstig verwondend dat hij eergisteren is overleden. Via binnenweggetjes reden de drie in noordelijke richting naar Bordeaux. Daar scheidden zich hun wegen. Saioa ging alleen verder met Asier Bengoa, een op David Bowie lijkende dertiger met sikje en blonde krullen. Op maandag lieten ze een spoor achter in Gabillou, een dorpje ten zuiden van Limoges. Tevergeefs probeerden ze met getrokken pistool een Volkswagen Golf te stelen. Ze vervolgden hun tocht in zuidelijke richting met hun groene Renault Clio waarmee ze in de omgeving van Montauban een ongeluk kregen. Ze stapten ongedeerd uit en wisten een lift te krijgen naar Revel, halverwege Toulouse en Carcassonne. Vandaar ging het met openbaar vervoer in noordoostelijke richting naar Mende in het Massif Central. Daar trokken ze met hun Spaanse accent de aandacht van de plaatselijke politie. Toen die na een paar belletjes besloot voldoende reden te hebben om het tweetal te wantrouwen, waren Saioa en Asier reeds per taxi vertrokken. Ze kwamen tot het dorpje Châteauneuf de Randon, waar ze werden gesnapt toen ze op de bus stonden te wachten. Saioa en Asier gaven zich zonder verzet over en bekenden bij de schietpartij in Capbreton betrokken te zijn geweest. Ze droegen een pistool, een revolver en een flinke hoop geld in contanten bij zich. Hun droom is voorlopig voorbij.

donderdag 6 december 2007

Tombola

Er stond een auto op het zebrapad. De voetgangers konden er niet langs. De jongedame achter het stuur, druk bezig met haar mobieltje, reageerde verontwaardigd op de klachten van een oversteker. Waar moest ze haar kekke Peugeotje dan kwijt? Ze had gelijk. Het zebrapad is vaak de laatste plek waar een mens nog normaal kan parkeren. Mevrouw beantwoordde geheel aan het clichébeeld van de hardwerkende arrogante trut die geen tijd heeft voor consideratie. Ze zag er precies zo uit als haar evenbeeld van de reclame: blond, slank, jong, zelfingenomen, agressief. Zo moet je wezen, wordt ons ingeprent. Voor de meesten is het een onhaalbaar ideaal. Blonderen lukt nog wel, maar slank en arrogant ben je van huis uit of je bent het niet. Dus haalt men geërgerd de schouders op en accepteert een rol als tweederangsburger. En wie wel alle vereiste kwaliteiten bezit, die laat zich gemakkelijk door de geneugten van bewondering en bevoordeling verleiden. Het is van een stuitende domheid. En toch vallen we er allemaal voor. Een bijzonder ergerlijke bijkomstigheid is dat het ideaalbeeld zo sterk van de werkelijkheid afwijkt. Mevrouwtje behoort hier tot een zeer kleine minderheid. De reclame creëert doelbewust een elite van andere mensen, een kaste van uitzonderlijken waartoe normale stervelingen niet behoren. Aangezien reclame al lang en breed de belangrijkste cultuurdrager van onze samenleving is – reclame introduceert technische uitvindingen, reclame introduceert visuele trends, reclame vertelt wie je wezen moet - vervult dit beeld mij met woede. Het is uitgesproken racistisch. Gevolg daarvan is, dat ik het die trut kwalijk neem dat zij haar haar heeft geblondeerd. Terwijl zij ook maar een slachtoffer is, natuurlijk, zij het dan een slachtoffer met mazzel. Ik heb daarover heel lang geleden een boek geschreven.

woensdag 5 december 2007

Adeu

Als ik aan mijn cursisten vraag wat ze met hun Engelse les hopen te bereiken, antwoorden ze: dat ik mij kan verdedigen. Dat is Spaans voor begrepen worden, voor zeg maar leuk mee kunnen doen. Als je ergens de taal niet spreekt, doe je niet mee. Ik heb zelf mogen ervaren hoe dat werkt. Ik ervaar het nog steeds. Van een volslagen vreemdeling heb ik mij weliswaar opgewerkt tot de rangen der hispanohablantes, de Spaanssprekenden, maar aan Catalaans ontbreekt het nog steeds. Wanneer in het Catalaans het woord tot mij wordt gericht, voel ik mij naakt en machteloos. Ik lees en versta het wel zo’n beetje, maar ik voel mij gedwongen in het Castiliaans te antwoorden. Ik verdedig mij niet goed, inderdaad, ik sta mijn mannetje nog niet. Zoals wel vaker heeft het Spaans ook voor deze situatie een even plastische als treffende uitdrukking gevonden. Vooralsnog wordt mij deze onmacht niet kwalijk genomen. Zolang aan mijn Spaans nog goed te horen is dat ik uit een buitenland kom, hoef ik geen Catalaans te kunnen. Ik doe voldoende mijn best om te integreren. Helaas maak ik het mij niet gemakkelijk door simpele uitdrukkingen in mijn taalgebruik te adopteren. Wanneer ik met een welgemeend bon dia kom binnenzeilen, krijg ik meteen een wagonlading Catalaans over mij heen. En als ik dan, na mij tot het Castiliaans te hebben moeten bekennen, ten afscheid een verzoenend adeu laat horen, krijg ik een vinnig adiós toegevoegd. Aan halve Catalanen hebben ze hier natuurlijk niks.

dinsdag 4 december 2007

Iedereen vooraan

Afgelopen zaterdag liep toute Barcelona – 200.000 volgens de politie, 700.000 volgens de organisatie - door de Via Laietana om op te komen voor het recht om zelf te beslissen over de infrastructuur. De aanleiding vormde het gesodemieter rond de aanleg van de AVE, de snelle treinverbinding met Madrid. Tot verontwaardiging van Catalunya en de rechtse oppositie in het parlement, voor de verandering eensgezind, weigerde de minister van openbare werken haar verantwoordelijkheid te nemen en af te treden. Het kan niet zo zijn dat Madrid over onze infrastructuur beslist, aldus het organiserende platform. De meelopende politieke partijen zagen hun kans schoon om grote woorden te bezigen. De volgende keer eisen we het recht op om te beslissen of we nog wel tot het koninkrijk Spanje willen behoren, sprak de voorman van de linkse republikeinen ferme taal. En de leider van gedeeld perspectief vond dat Catalunya lang genoeg vernederd en mishandeld was. Zoals dat hier gaat, wilde iedereen vooraan lopen. Maar liefst 500 bekende persoonlijkheden voerden de troepen aan, merkte La Vanguardia daarover op. Onder hen was ook Joan Laporta, president van Barça, die zijn politieke aspiraties niet onder stoelen of banken steekt. Grote afwezige was de regerende socialistische partij van Catalunya, sateliet van de partij van premier Zapatero. De onlangs verkozen partijleider Carme Chacón, tevens landelijk minister van huisvesting en snel rijzende ster in de Spaanse politiek, riep vorige week op om Madrid te laten zien dat een slagvaardig bestuurd Catalunya in ieders belang is. Daar hoort de roep om onafhankelijkheid wat haar betreft niet bij.

maandag 3 december 2007

Oorverdovend

De dagelijkse sportkranten Marca en AS zetelen in Madrid en bezingen alles wat daar vandaan komt. Voor al wat naar Barça riekt heeft men slechts minachting over. In Barcelona worden Sport en El Mundo Deportivo uitgegeven. Daarin kun je lezen waarom het wel goed komt met het officieuze Catalaanse bevrijdingsleger, plus de laatste roddels over het andere kamp. Dit soort partijdigheid levert interessantere berichtgeving op dan onafhankelijke journalistiek. Zo kregen wij afgelopen week de waarheid voorgeschoteld omtrent het vliegtuig van Real Madrid. Madrid besloot van de zomer tot de aanschaf van een eigen vliegtuig om selectie, bestuur en bevriende journalisten naar uitwedstrijden te kunnen vervoeren. Andere clubs hebben daarvoor een vast contract met een chartermaatschappij, maar de merengues wilden meer. Bij een Oostenrijkse vliegmaatschappij werd een afdankertje op de kop getikt dat geheel naar de luxe wensen van de heren voetballers en directeuren werd verbouwd, in maagdelijk wit overgespoten en gedoopt met de naam la Saeta - de pijl – naar Madrids beroemdste clublid Alfredo di Stéfano, alias de blonde pijl. Wij kregen meteen al te horen dat de megalomanie van het hoogste kader ten koste van de veiligheid van de sporters zou gaan. Achter de luxe en de mooie naam ging een kreng van een toestel schuil. Nu weten we ook waarom Real Madrid sinds kort niet meer na de wedstrijd naar huis vliegt maar de spelers voor de nacht in een hotel onderbrengt. Omdat de heren daarom gevraagd hebben, luidt de officiële verklaring. Volgens Mundo Deportivo maakt la Saeta teveel lawaai om ’s nachts van een vliegveld te mogen vertrekken. Het hoongelach was oorverdovend.

zondag 2 december 2007

Goudappeltjes

Het is sinaasappeltijd. De hele winter liggen de fruitwinkels vol met heerlijk frisse navelinas, mandarinas en clementinas. Ze zijn er in uiteenlopende prijzen en kwaliteiten. Van de week vroeg een mevrouw bij de groenteboer om Torres. Geen familie van de wijn, wel een erkend merk. Ze kosten op dit moment twee euro per kilo. De Oekraïner wees haar op de navels van negenennegentig cent, die waren ook heel lekker. Haar verbazing om deze verkooptechniek – normaal gesproken worden je juist de dure varianten onder de neus geduwd – verloor het van haar zuinigheid. Enthousiast ging ze op zijn voorstel in. Inderdaad zagen de goedkope er prima uit, als je de wikkels verwisselde zou je het verschil niet zien. Voor de echt lekkere sinaasappels overigens moet je onder Valencia zijn, in het dit najaar door hoosbuien en overstromingen geteisterde Cullera. Het microklimaat alhier zorgt voor ideale groeiomstandigheden, volgens eigenaar Federico Aparici van Naranjas Lola. De tuinen van Lola leveren 150.000 kilo per jaar op, onvoldoende om van te leven wanneer je de vruchten via de veiling verkoopt. Dus besloot Aparici zelf een kring van eindafnemers, van sinaasappeleters, op te bouwen. Op zijn website kun je een kistje bestellen. Lola’s kwaliteitskeurmerk: we plukken pas als ze rijp zijn en leveren binnen 24 uur. Er zijn meer telers die volgens dit adagium werken, zie het internet, maar Lola heeft een streepje voor omdat het restaurant elBulli van Ferran Adrià en het koninklijk huis tot zijn klanten mag rekenen. Die betalen uiteraard grif voor hun appeltjes van goud. (Ik heb uit doorgaans betrouwbare bron vernomen dat Lola’s inderdaad een hemelse traktatie zijn.) Zo verdient Federico Aparici een goede boterham aan zijn schaarse opbrengst.

zaterdag 1 december 2007

Geraamte

Tegenover de school, aan de andere kant van de carretera de Collblanc, stond twee jaar geleden een schutting waarachter een belofte van activiteit schuil ging. Er was daar niks, maar je voelde dat het niet lang zo kon blijven. Nergens een hutje of een uitgebrande auto, het was er te steriel. En inderdaad groeide na een tijdje een betonnen geraamte boven de schutting uit. Toen het ding acht lagen hoog was werd er een gevel voorgeplakt, iets goedkoop modernerigs. Daarna bleef het stil. Er verschenen meer geraamtes, die na verloop van tijd eenzelfde uiterlijk kregen. Er verrees een complete woonwijk. Heel soms leken er via de achteringang materialen naar binnen te worden gebracht. Zonder dat dit aanwijsbaar was, schenen er op den duur toch flats in de dozen te worden gebouwd, op het stiekeme af. Sinds juni van dit jaar hangt er een groot bord aan de gevel. La Porta de l’Hospitalet staat erop. Het klopt inderdaad dat daarachter de voorstad Hospitalet begint. De drukke verkeersweg voor de deur vormt de gemeentegrens. In de lobby, de eerste ruimte die min of meer af is, is een maquette van het complex tentoongesteld. Ernaast zit in mantelpakje gestoken beetje dikke jongedame met geblondeerd haar de bestellingen op te nemen. Op het binnenterrein zou een zwembad zijn. Het is december en ik zie nergens gordijnen of een kroonluchter of andere bewijzen van bewoning. De schutting is nog niet weggehaald. Het loopt niet storm. De tot in het krankzinnige opgejaagde huizenprijzen schijnen sinds enkele maanden over hun top te zijn. Het eerste symptoom daarvan is onverkoopbaarheid, gevolgd door huisuitzettingen en structurele leegstand met in een later stadium verkrotting en kraken. Ik citeer nu even uit mijn Nederlandse geschiedeniscanon. Zou la Porta soms te laat worden opgeleverd? Maar waarom doen ze er dan zo lang over? De seinen stonden al twee jaar op rood. Wie verdient hier geld aan?