woensdag 5 december 2007

Adeu

Als ik aan mijn cursisten vraag wat ze met hun Engelse les hopen te bereiken, antwoorden ze: dat ik mij kan verdedigen. Dat is Spaans voor begrepen worden, voor zeg maar leuk mee kunnen doen. Als je ergens de taal niet spreekt, doe je niet mee. Ik heb zelf mogen ervaren hoe dat werkt. Ik ervaar het nog steeds. Van een volslagen vreemdeling heb ik mij weliswaar opgewerkt tot de rangen der hispanohablantes, de Spaanssprekenden, maar aan Catalaans ontbreekt het nog steeds. Wanneer in het Catalaans het woord tot mij wordt gericht, voel ik mij naakt en machteloos. Ik lees en versta het wel zo’n beetje, maar ik voel mij gedwongen in het Castiliaans te antwoorden. Ik verdedig mij niet goed, inderdaad, ik sta mijn mannetje nog niet. Zoals wel vaker heeft het Spaans ook voor deze situatie een even plastische als treffende uitdrukking gevonden. Vooralsnog wordt mij deze onmacht niet kwalijk genomen. Zolang aan mijn Spaans nog goed te horen is dat ik uit een buitenland kom, hoef ik geen Catalaans te kunnen. Ik doe voldoende mijn best om te integreren. Helaas maak ik het mij niet gemakkelijk door simpele uitdrukkingen in mijn taalgebruik te adopteren. Wanneer ik met een welgemeend bon dia kom binnenzeilen, krijg ik meteen een wagonlading Catalaans over mij heen. En als ik dan, na mij tot het Castiliaans te hebben moeten bekennen, ten afscheid een verzoenend adeu laat horen, krijg ik een vinnig adiós toegevoegd. Aan halve Catalanen hebben ze hier natuurlijk niks.

Geen opmerkingen: