donderdag 13 december 2007

Natuurlijk

Ik zag een man en een vrouw innig samenzijn in de metro. Ik stond er bovenop. Het was druk. Vooral zij was heel innig. Ze frunnikte aan zijn gezicht en sprak hem zachtjes bezwerende woordjes toe. Hij liet het zich welgevallen. Hij droeg een spijkerbroek met overhemd en had zijn krullende haar van achteren opgeschoren in vroege jaren tachtig back to the fifties look. Zij droeg een lang Indiaas gewaad met over haar schouder een kleurige doek gedrapeerd. Ik hield ze op Pakistani. Er wonen veel Pakistani hier. Ik was door zijn manier van doen getroffen, waarschijnlijk omdat ik mijzelf erin herkende. Hij leek om zo te zeggen op nieuwe avonturen voorbereid. Niet dat hij een vreemdganger was, meer een man voor wie eeuwige trouw een houdbaarheidsdatum heeft. Zij leek zich daarover zorgen te maken, vandaar misschien haar overgearticuleerde aandacht voor zijn welbevinden. Ik kon niet nalaten er een patroon in te herkennen. Ik ben altijd op zoek naar wat ons bindt. Individualisme is wat mij betreft nooit meer dan een noodzakelijk kwaad. Soms is eenzaamheid het hoogst haalbare, soms zijn de anderen onverdraaglijk. Soms is dat hetzelfde. Hoe dan ook, ik vond haar gepluk ingestudeerd overkomen. Haar ongetwijfeld oprechte vrees ademde culturele dwang. Hoewel ze weinig vertrouwen in een goede afloop had was het nu eenmaal haar taak om hem aan boord te houden, zoals het zijn taak was een air van onvervuld verlangen uit te dragen. Met al onze prachtige gedachten blijven we vastgeklonken aan de natuur. Dat zag ik pal voor mij worden uitgespeeld en ik kon niet nalaten dit te denken.

Geen opmerkingen: