vrijdag 29 februari 2008

Netjes eten

De kinderen gaan hier de hele dag naar school. Ze blijven tussen de middag over, bedoel ik. Ze krijgen een warme maaltijd toegediend en ondernemen na afloop educatieve activiteiten. De maaltijd kost vijf euro per dag. Dat is niet weinig, maar men is hier gewend voor het middagmaal de portemonnee te trekken. Veel mensen gaan iedere middag voor acht of negen euro uit eten in een restaurantje om de hoek van hun werkplek. Voor die vijf euro krijgen de kinderen een typisch Spaanse maaltijd toegediend, een bordje pasta of een tortilla de patatas, stukje vlees of vis met wat sla en toe een appel of een sinaasappel. Ze leren netjes eten en vanaf de derde klas moeten ze helpen afruimen. In iedere groep heb je lastpakken, maar voor de meesten werkt de aanwezigheid van lotgenootjes disciplinerend. De hardwerkende ouders hebben er geen omkijken naar. Sommige grote scholen hebben een eigen kok, de andere betrekken het eten van een cateringbedrijf. De kwaliteit van het eten kan van school tot school flink uiteenlopen. Daarover wordt geklaagd. El Pais wijdde deze winter een reeks artikelen aan de schoolmaaltijd. Bij een eigen onderzoekje bleek er teveel vet en vlees op het menu te staan en te weinig vis en verse groenten. Als ik het vergelijk met de verhalen die zoonlief vertelt, dan klinkt het mij in de oren als een kloothommel die de kindertjes elke dag hamburger met slappe friet toestopt en van de overwinst een fourwheeldrive koopt. Zulke zakkenwassers heb je overal. Het probleem wordt verergerd doordat veel gezinnen ’s avonds nog een keer typisch Spaans eten. Dat is voor kinderen teveel van het goede. Voor volwassenen ook, maar die moeten het zelf maar weten. Verstandige ouders stoppen hun kinderen ’s avonds een lichte maaltijd met veel vitaminen toe en hopen ondertussen dat niet een of andere verveelde politicus besluit een campagne te beginnen om het eten op school te verbieden. Wie zorgt er anders voor hun kroost?

donderdag 28 februari 2008

Schouderhoogte

Je kunt ook met de bus naar El Prat, heb ik ontdekt. De Prat Express rijdt er vanaf Plaça d’Espanya in tien minuten naartoe. De gelede bus houdt zich niet aan de op 1 december ingestelde maximumsnelheid van 80 km/uur op alle snelwegen rond Barcelona. Voor een beter milieu, luidt de slogan waarmee ons deze maatregel is verkocht. Het overvolle staartstuk zwiept op de niet overal even vlakke weg vervaarlijk heen en weer. Staan is een kwestie van met armen en benen aan een paal gaan hangen. Ik heradem wanneer we voorbij de rivier de afslag nemen. Terug neem ik de stopdienst. De bus zit vol provinciaal kijkende passagiers. Gek, hoe groot het verschil tussen stad en voorstad kan zijn. Die neerhangende schouders, die zie je even verderop niet. Dat blijkt wanneer bij Ikea twee met aankopen beladen en op het eerste gezicht weinig werkende geblondeerde vrouwen instappen. Ze stralen in alle opzichten een superieur bestedingspatroon uit. Van boven de Diagonal, luidt mijn oordeel direct. Iedere wijk heeft zijn eigen profiel. Terwijl de economie ons dwingt om beroepsmatig van hot naar her te reizen, wonen we allemaal in een buurt die bij ons inkomen en afkomst past, waardoor de reisafstanden alleen maar toenemen. Eigenlijk heel onpraktisch. Een studie van de geograaf López Gay spreekt van een demografisch filter. De binnenstadbewoner wordt steeds jonger en is gemiddeld steeds hoger opgeleid. De gezinnen trekken naar buiten. Immigranten komen in slecht onderhouden buurten rond het centrum of in niet meer zo nieuwe flatwijken terecht. Het is een bekend patroon. Hier is het nieuw, omdat economische groei en de bijbehorende demografische instabiliteit nog betrekkelijk jonge fenomenen zijn. Daarmee de verbazing over zulke verschijnselen ook.

woensdag 27 februari 2008

Film

Er stappen drie jongens in de metro. Ik hou ze op zestien maar misschien zijn ze veertien. Ze gaan rondom mij zitten. Die naast mij haalt steeds zijn neus op. De jongens zitten voorovergebogen, onderarmen op de knieën, en kijken strak voor zich uit naar iets wat er niet is. Niet hier, in elk geval. Ik ruik een platte bleekmiddelgeur, een lucht die het gehemelte verlamt. Ze hebben zeker net gesnoven en zijn in deze afgesloten publieke ruimte niet tot de op dit moment zo dringend gewenste communicatie in staat. Begrijpelijk, want een gesprek zou uit weinig anders dan lachen en gillen bestaan en daaraan zijn deze jongens op hun leeftijd nog niet toe. Onzeker staren ze naar de draaikolk in hun hersens. Hun jonge spieren schreeuwen om actie. Nog drie haltes alleen zijn met hun ervaringen. Blijft het zo tekeer gaan daarbinnen? Tering, wat een achtbaan. Is dat normaal? Dit is niet uit te houden, zeg. Er moet iets uit mij. Een kloppartij zou helderheid scheppen. Even die ouwe lul op zijn bek rammen. Jammer, dat we niet durven. We? Ja, mijn makkers ook niet. Kijk ze zitten, die zijn net zo leip als ik. Lijp? Leip? Weet ik veel. Wij. Zijn we toch weer met z’n drieën. Samen de stad in. Kijken, wat er gebeurt. Lekker vliegen, niemand maakt me wat. Die metro weet anders ook wat vliegen is. Gaat het altijd zo hard? Zijn we gekaapt, ofzo. We rauzen te pletter en ik ben erbij. Ik ben overal bij. Yo, Pep! We zijn d’r, man.

dinsdag 26 februari 2008

De macher en de vakbondsman

Eindelijk, eindelijk, vijftien jaar na José Maria Aznar en Felipe González was er weer een heus tv-debat tussen de twee voornaamste kandidaten voor het premierschap. Om beurten mochten oppositieleider Mariano Rajoy en huidig premier José Luis Rodriguez Zapatero in die volgorde wat zeggen over diverse thema’s. Het ging over de staat van het land in het algemeen, over de economie, over sociale wetten, over ETA en over immigratie. Zapatero kon fraaie cijfers overleggen. Het gaat op het moment even wat minder, maar over vier jaar gezien is er op alle fronten vooruitgang geboekt. Rajoy leeft van de onrust die sinds afgelopen najaar door de westerse wereld spookt. Omdat hij de burgers niks wil bieden wat ze al niet krijgen, moet hij het van angstzaaierij hebben. Dan moet er wel wat te vrezen zijn, natuurlijk. Rajoy droeg een werkmansblauw pak met rode stropdas. Hij had iets vakbondsachtigs. Dat was wel sympathiek, maar wie de leugen niet herkende zal het toch vooral onderdanig hebben gevonden. Zapatero, in donker pak met blauwe das, was bij tijden iets te veel de macher. Zijn successen zijn minder groot dan hij doet voorkomen. Toch stak hij Rajoy bijna achteloos in zijn zak. Het is onbegrijpelijk dat conservatief Spanje het met de Volkspartij moet doen. Arme mensen die bang zijn voor de vooruitgang, en dat zijn er veel in de wereld, hebben in dit land geen andere keus dan op hun voormalige beulen stemmen. Meteen na het debat barstten op alle zenders en websites de peilingen los. Iedereen was het weer enorm met zichzelf eens. De linksen vinden dat Zapatero heeft gewonnen en de rechtsen houden het op Rajoy. Het is en blijft een groot nadeel van een tweepartijstelsel. Ieder kijkt in zijn eigen spiegel. Volgende week volgt de tweede confrontatie. Dan gaat het over de vergeten onderwerpen. Benieuwd of daar de toekomst bij zit.

maandag 25 februari 2008

Golazo

Een doelpunt is hier een gol. Wanneer er gescoord wordt roept de verslaggever golgolgolgolgol. Hij laat de gols als knikkers in een emmer vallen tot het woord zijn betekenis heeft verloren. Dan haalt hij diep adem, zegt nog een paar keer krachtig gol en vertelt wie er heeft gescoord en wat dit voor de stand in de wedstrijd betekent. Gaat het om een heel mooi doelpunt, dan is sprake van een golazo. Vooral afstandschoten en solo’s langs drie verdedigers maken kans tot golazo uitgeroepen te worden. Het is het voorrecht van de meepratende analist om een doelpunt tot golazo te verheffen. Timing is hierbij van groot belang. Te snel golazo roepen devalueert het instituut, maar je moet de herhaling wel ruim voor zijn om de kijkers de kans geven je oordeel te toetsen. Ja, een prachtig doelpunt, dat mag een golazo heten. Op schoolpleintjes vallen veel golazos. Bij gebrek aan commentators dienen de spelertjes zelf een golazo uit te roepen. Het is een beetje goedkoop een doelpunt van een teamgenoot tot golazo te verheffen. Dan moet het wel een wonderschone treffer zijn, een fabuleuze uithaal die de enthousiaste beschouwer doet vergeten dat hij partijdig is. Liever erkent daarom de geslagen partij dat van een golazo sprake was. Golazo, gefeliciteerd jongens, hij zat er inderdaad schitterend in. Vanzelfsprekend telt niet ieders oordeel even zwaar. Een houterige verdediger heeft in deze kwestie geen recht van spreken. Wat weet die nou van golazos? De sterspeler is alleen in zijn eigen golazos geïnteresseerd. Meestal is het daarom een hardwerkende teamspeler met verbaal overwicht die het woord in de mond neemt. Golazo. Eventueel herhalen in afwachting van instemmend knikkende teamgenootjes. Ja, het was een golazo. De doelpuntenmaker is de held van het schoolplein. Tot aan de volgende golazo.

zondag 24 februari 2008

Schepen verbranden

Wanneer je na je veertigste emigreert, zoals de ondergrondse reiziger heeft gedaan, is de verleiding aanwezig om met vervroegd pensioen te gaan. Je hoopt op beter – waarom zou je anders weggaan – en misschien vind je dat beter in een staat van voldaanheid. Boekje lezen op het balkon met een blowtje of een glaasje wijn erbij, wat wil een mens nog meer? Het gevaar is dat je teleurgesteld wordt. Niets willen is een kunst die je al voor vertrek moest beheersen. En als dolce far niente het doel is, zou je dan wel je welvaartsstaat verlaten voor een ongewis avontuur? Toen de ondergrondse reiziger nog bovengronds met toeristen door de stad liep had hij eens een oud-marinier in zijn groepje. De man was op zijn vijftigste met een mooi pensioen afgezwaaid, blaakte werkelijk van gezondheid en had nog zeker dertig jaar vakantie voor de boeg. Zijn leven kwam op de reiziger als een woestijn over. Er zat daarom voor hem niets anders op dan opnieuw beginnen. De schepen zijn verbrand, je hebt geen andere keus dan welgemoed aan land stappen. De reiziger schudt het water van zich af en kijkt hongerig in het rond, gespitst op mogelijkheden. Ziet hij daar een baantje voor het oprapen liggen, een vriendschap, een begin van wederzijds begrip en acceptatie? Zo’n houding vraagt om een verlangen naar jeugdigheid, naar het terugzetten van de onverbiddelijk tikkende klok. Je ontkent dat het verleden je heeft geraakt en rekent jezelf een jaar of wat rijk. Je moet tenslotte doen wat je al jaren niet meer hebt gedaan. Er zijn even geen zekerheden. En als je dan na verloop van tijd je plekje vindt, als ondergrondse reiziger zijnde, dan begrijp je wat het betekent om te emigreren. Je hebt sociaal zelfmoord gepleegd, je oude leven is alleen nog maar een herinnering. Je bent herboren. Je maakt van voren af aan opnieuw de opkomst en ondergang van een bestaan mee. Alleen anders, dat is logisch. Het is iedere keer weer anders.

zaterdag 23 februari 2008

Geven en nemen

De verkiezingscampagne is officieel van start gegaan. We zaten al maanden in verkiezingsstrijd maar nu is dan de democratie werkelijk losgebarsten. De kandidaten lieten zich feestelijk door hun aanhang toejuichen. Voor de Catalaanse partijen zijn het een soort Europaverkiezingen. Ze sturen niet hun beste man of vrouw. De linkse republikeinen en onsgroenlinks hebben vrij kleurloze mannen gekozen en de Catalaanse Volkspartij doet het met een juf. Verenigd perspectief opteert voor tweede man Duran i Lleida, een veteraan in Madrid die volgens Polonia al jaren naar een ministerspost hengelt. De Arbeiderspartij regeert met welwillende steun van andere partijen, maar Duran wil meer. Hij gelooft dat hij kan kiezen. Als hij Volkspartij kiest, kan hij namens Verenigd perspectief voor Catalunya de schade beperkt houden. Als hij voor Zapatero kiest kan hij Catalunya misschien zelfs krijgen. Daar zinspeelde de partij al op door voor haar steun het aftreden van de regionale regering te eisen. José Montilla spreekt inmiddels wel een soort Catalaans maar populair wil hij niet worden. Hij is een droge bestuurder die de indruk wekt soms wel goed werk te doen. Daar zit de democratie niet op te wachten. Slaagt Duran in zijn missie dan mag partijgenoot Artur Más het felbegeerde stokje overnemen. Die leek na de regionale verkiezingen van twee jaar geleden zijn kans verspeeld te hebben. De Arbeiderspartij verlengde vrij emotieloos zijn mandaat maar begint onderhand ook in eigen kring onder de saaiheid te bezwijken. Met lijsttrekker Charme Chacon hopen ze de vervanger van Montilla achter de hand te hebben. Chacon komt van de universiteit en is minister van huisvesting en is zwanger. Als dat allemaal achter de rug is wacht eventueel het Palau de la Generalitat. Het zou een bittere overwinning zijn, want een klinkende zege lijkt er dit jaar voor de Arbeiderspartij niet in te zitten. Er moet hoe dan ook onderhandeld worden. Kopen we met Verenigd perspectief een nieuwe regering Zapatero of gaan we ons op zijn Baskisch tegen een rechts Madrid verzetten? De kiezers mogen het zeggen.

vrijdag 22 februari 2008

Niet aankomen

Laatst een ongeluk gezien. Een brommertje glipte door rood en werd vol in de flank geraakt door een middenklasser. Op het moment van de inslag had ik net even de blik afgewend, maar ik zag brommer en berijdster uit mijn ooghoek omhoog vliegen en tegen het asfalt kwakken. Als je zo dichtbij bent moet je erheen. Het zag er niet best uit. De vrouw, ik hield haar op achter in de twintig maar leeftijd is op zulke momenten moeilijk in te schatten, spuugde bloed in het rond. Ik had de indruk dat in haar slokdarm een enorme golf zat die door het halsbandje van haar helm werd tegengehouden. Het leek mij verstandig dat bandje los te maken maar andere toegesnelde burgers zeiden dat je nooit ergens aan moet komen. Toen de vrouw ongecontroleerd met haar benen begon te schoppen dacht ik even dat ze de geest gaf, maar dat bleek een levensteken te zijn. Ik liet het lange wachten op de ambulance aan de anderen over. Diep in mijn zenuwgestel opgeslagen herinneringen aan eerdere ongelukken kwamen opeens tevoorschijn. Ik begon over mijn hele lichaam te trillen. Het was een puur fysieke herinnering, want de bijbehorende beelden werden niet vertoond. Ik was geestelijk vrij kalm. Pas na een half uur, toen mijn lijf alweer tot rust was gekomen, bewolkten onrustige gedachten mijn stemming. Had ik die vrouw laten doodgaan omdat ik mij niet tegen een foldertjeswijsheid durfde verzetten? Er gebeuren hier veel ongelukken. Eventjes naar de honderd doortrekken om een oranje stoplicht te halen is een geliefde sport onder motorrijders. De grootste slachtoffers zijn de voetgangers. Een zebrapad oversteken is hier statistisch gezien een gevaarlijke onderneming. Bij enkele grote oversteekplaatsen in het centrum staan tegenwoordig waarschuwingen. Groen licht betekent nog niet dat je zonder opkijken kunt oversteken. Het is een advies dat ik zoonlief al jaren meegeef. Ik hoop dat het helpt.

donderdag 21 februari 2008

Doemdenken

Temidden van alle opbrekingen en omleidingen en de bijbehorende publieke commotie die met de AVE gepaard gingen en nog steeds gaan was daar opeens het wandje. In de corridor tussen de metrostations van lijn 3 en lijn 5 was van de ene op de andere dag een wand opgetrokken die de doorgang over meer dan de halve lengte een meter smaller maakte. Aan de korte zijde zat een deur, een eenvoudige ongeverfde binnendeur met een cilinderslot. Grauwe gipsplaten waren met grote schroeven tamelijk slordig op een vermoedelijk ruwlatten frame geramd. Ik moest denken aan de boot waarop ik lang geleden woonde. Daar had ik in mijn jeugdig onvermogen ook zulke wandjes getimmerd. Wat gebeurde hier achter? Mijn eerste gedachte was dat de AVE nu wel erg dichtbij kwam. Eerst nam hij onze onderdoorgang af en nu moesten we opeens een volle meter indikken, alsof de standaardbreedte van de loopgangen in deze stad al niet benauwd genoeg is. Was er weer eens iets ingestort? Had iemand een klein foutje in de berekeningen gemaakt? Dat is het probleem met die moderne prestigeprojecten die zich overal dwars door de bestaande orde heenvreten: je wordt er als burger zo cynisch van. Het wandje was niet zomaar weer verdwenen. Ik kon in alle rust fantaseren over wat wij niet mochten zien. Nu weet ik het. Toen ik gisteren voorbij kwam lopen stond de geheime deur op een kier. Erachter brandde licht. Twee werklieden waren met elektra in de weer. Het zag er niet bijzonder alarmerend uit. Prestigieus ook niet. Het leek nog het meeste op een doorsnee onderhoudsbeurt, een beetje opwindender getimed dan je van zo’n klusje gewend bent. Er is tot mijn spijt geen reden voor paniek.

woensdag 20 februari 2008

Niets te vertellen

In metrostation Estació de Sants staat aan het einde van de verbindingsgang tussen lijn 3 en lijn 5 een hek. De onderdoorgang naar de overzijde van lijn 5 is afgesloten. Wie daar toch heen wil moet trap op trap af door een slingerende gang voorbij de halte lopen om aan het andere uiteinde op het perron te arriveren. Dat is een flinke omweg. Rondom deze omweg zijn informatieverstrekkers geposteerd. Aan weerszijden van de afgesloten onderdoorgang staan er twee, bij de tourniquettes naar het treinstation staat er een en op de perrons drentelen er een paar. Ze dragen hesjes in het roodwitzwart van vervoerbedrijf TMB, met op de borst een rode stip en daarin een witte letter i. Van informatie, denk je dan. Het hek staat er sinds begin december en de informatieverstrekkers worden dagelijks vervangen. Ik kom er vijf keer per week langs en ik heb nog nooit een beambte herkend. De informatieverstrekkers, zo blijkt uit een kort onderzoekje door de ondergrondse reiziger himself, weten van niets. Ze weten niet waarom de onderdoorgang is afgesloten en ze weten niet hoe lang het nog duurt. Het schijnt iets met de AVE van doen te hebben, de hoge snelheidstrein die vanaf vandaag tussen Barcelona en Madrid rijdt. Reisduur 2½ uur over 600 km, dat is de ruimtelijke ingreep waard. De informatieverstrekkers staan er om het publiek te vertellen hoe normaal het eigenlijk is dat de doorgang is afgesloten. Dat niemand weet hoe lang het duurt is ook heel normaal. Niks weten, dat is eigenlijk heel normaal. Heel geruststellend ook.

dinsdag 19 februari 2008

Lolly

Chupa chups is vijftig! Het kleurige bolle zuurtje op een stokje werd bedacht door snoepmaker Enric Bernat uit Barcelona. Bernat vond snoepjes niet erg kindvriendelijk, terwijl kinderen toch de grootste afnemers van goedkope zoetwaar zijn. Kinderen willen steeds weten hoeveel er nog over is en daarom halen ze voortdurend hun snoepje uit de mond, wat tot vieze vingers en een knoeiboel leidt. Wat kinderen nodig hadden was een stokje, dacht Bernat, dan konden ze zo vaak kijken en met elkaar vergelijken als ze maar wilden. De chupa chups, afgeleid van het werkwoord chupar wat sabbelen betekent, waren een instant succes. Iedereen wilde chupa chups. Winkeliers werd geadviseerd de handzame snoepjes naast de kassa te zetten, dan konden de jonge klantjes ze goed zien. De internationaal vermaarde schilder Salvador Dalí ontwierp het felkleurige logo dat nog altijd het centrale herkenningspunt is in iedere reclameuiting. Bernat moest al snel op plastic stokjes overgaan om de Spaanse houtschaarste niet onnodig op te drijven. Eind jaren zeventig volgde de internationale expansie. Achtereenvolgens Azië, Europa en Amerika werden veroverd. Toen in 2006 de snoepgigant Perfetti-Van Melle het familiebedrijf overnam, werden er dagelijks 12 miljoen chupa chups verkocht. Ook de merchandising loopt goed. De chupa chups brommerhelm – waarbij de drager het stokje voorstelt – is gewild in sommige discokringen. De oorsprong hiervan ligt in de snoeplust die met xtc-gebruik samengaat. Toen de ravers in de jaren negentig ontdekten dat een regelmatig suikershotje gewenst is als je de hele nacht op 140 bpm staat te dansen, was chupa chups de logische keus. Je kunt je chupa achteloos in een mondhoek hangen en als je wil weten hoe ver heen je bent krijg je geen vieze vingers.

maandag 18 februari 2008

Eeuwige tweede

Uit het afgelopen week gepubliceerde overzichtje van rijkste clubs blijkt dat Barça er nog beter voorstaat dan ik al dacht. We zijn afgelopen jaar van de tweede naar de derde plaats gezakt, voorbijgestreefd door Manchester United maar op bescheiden afstand van de absolute rijkaard Real Madrid. Hoe kan het dan toch, vraag je je af, dat zo’n rijke club zo weinig wint? Twee keer de Europa Cup 1, dan tel je niet echt mee. En achttien landskampioenschappen, dat klinkt heel wat, maar het verbleekt bij de dertig eerste plaatsen van de grote concurrent. Barça is wat Feyenoord was voordat PSV met een strak businessmodel de traditie kwam verstoren: de ideale erfvijand. Omdat we geloven dat voor geld alles te koop is, dringt zich de vraag op waarom ook in het postmoderne voetbaltijdperk de klassieke verhoudingen nog altijd gelden. Waarom lopen al die duurbetaalde sterren zo tenenkrommend slecht te voetballen? Waarom zijn ze voortdurend geblesseerd? Het antwoord, hoe teleurstellend ook, zal naar ik vrees clubcultuur luiden. En clubcultuur staat voor regiocultuur, want de club wil zo graag een afspiegeling van de samenleving zijn. Zolang Barça een Catalaanse club blijft zal het nooit zijn eigen grootsheid nastreven maar zich altijd afmeten aan Madrid. In Barça loopt welgeteld een Spaanse voetballer rond, Andrés Iniesta, die uit Albacete komt. De rest komt uit Catalunya of het buitenland. Die buitenlanders komen gretig binnen, zetten een prestatie neer en zakken vervolgens weg in het geloof dat het bestaansrecht op één roemrijke overwinning per seizoen berust. De fans vinden het wel best. Die geloven namelijk hetzelfde. Zolang we ons de laatste zege nog kunnen herinneren zijn we eigenlijk beter dan Madrid. Trainer Rijkaard schokte de gelovigen door doodgemoedereerd te beweren dat Madrid op dit moment beter voetbalt dan Barça. Hoe kwam hij daar nu bij? Ja, ze staan bovenaan en ze winnen meer, maar dat komt omdat ze uit de hoofdstad komen. De hoofdstad wint, dat is een natuurwet.

zondag 17 februari 2008

Ja, nee, geen mening

De peilingen laten nog maar een klein verschil zien tussen Arbeiderspartij en Volkspartij. Als de trend doorzet koersen we op een gelijkspel van veertig om veertig procent af, met de overige twintig procent verdeeld tussen verenigd links en de regionale partijen. Ondertussen is oppositieleider Rajoy nog steeds niet populair. Ook een fors deel van zijn eigen electoraat ziet hem liever niet als president van de regering. Wat is dat toch, dat democratie tegenwoordig overal tot een nek-aan-nekrace leidt? We hebben het in de VS gezien, we zien het opnieuw in de VS, we zien het in België. Waar je ook kijkt, verkiezingen worden na een zinderende peilingenstrijd met miniem verschil beslist. Zouden het die peilingen zijn? Als jou gevraagd wordt op wie je gaat stemmen en jouw kandidaat ligt achter, dan zul je graag volmondig kenbaar maken wie je steunt. Ligt jouw favoriet riant op kop, dan veroorloof je je wat sneller een voor verstandig versleten distantie. Ik weet het nog niet, hoor, ik wil eerst de partijprogramma’s goed lezen. Zo hebben de barometers een nivellerende werking op de politieke verhoudingen, vooral wanneer de werkelijkheid als een tweestrijd wordt gepresenteerd. De voorman van verenigd links, Gaspar Llamazares, iemand die het zich in zijn uitzichtloze positie kan veroorloven om wijze dingen te zeggen, protesteert terecht tegen de ergerlijke neiging om democratie tot een kleuterachtig welles-nietesgevecht te reduceren. Dat er alsnog tot een tv-debat tussen Zapatero en Rajoy is besloten, werd door alle journaals als een overwinning voor de democratie binnengehaald. Llamazares sprak van een bittere nederlaag voor de pluriformiteit. Hoe zit het met de meningen waarvoor op dit moment nog twintig procent steun bestaat? Waarom mogen die niet gehoord worden? Als straks de Volkspartij een minderheidskabinet gaat vormen, dan klagen de media steen en been over het noodlot dat España heeft getroffen. Ze hebben het zelf over ons afgeroepen.

zaterdag 16 februari 2008

Droogweerpolitiek

Spanje is totaal onvoorbereid op de heersende droogte. Na anderhalf jaar zonneschijn zijn de cuencas van Almeria tot Barcelona nog maar voor een kwart vol. De weerlui voorspellen wel regen, meestal voor volgende week, maar hij valt niet. Als straks de toeristen terugkomen is er niks meer. In maart worden de eerste maatregelen verwacht en vanaf mei moet een streng regime gelden. Waarschijnlijk bestaat dat uit een paar uur de kraan afsluiten. Een ongemak waar je vrij snel omheen leert leven en dus een schoolvoorbeeld van de voor onze eeuw zo kenmerkende infantiele topdowncommunicatie. Ik moet trouwens zeggen dat het gratis verstrekte spaartuitje wonderwel functioneert. Er zit zoveel lucht in de straal, dat ik uit puur ongeduld voortijdig de kraan dichtdraai. Bovendien zakt het water een eindje in, vanwege de ontsnappende lucht. Zo kom ik per saldo aan een besparing van minstens zeven procent, zoals me door de verpakking al was beloofd. Hier heeft iemand schijnbaar de psychologie van de gebruiker in overweging genomen, een even onverwacht als geruststellend bewijs dat intelligent denken nog niet geheel is uitgeroeid. Maar ja, we moeten naar een besparing van 80% toe als het weer niet verandert. De zoutwaterzuivering kost helaas handenvol energie, niet echt een maatregel met toekomst dus. Een optie voor Barcelona is een rechtstreekse verbinding met de rivier de Ebro. Daartegen verzetten zich de rijstboeren van Tortosa, producent van de zeer gewaardeerde arroz del Delta del Ebro. Zij wisten zich altijd gesteund door het adagium dat een ieder het met zijn eigen stroomdal moet doen, maar uiteindelijk zullen ze de strijd wel verliezen. Paella Valenciana wordt een zeldzaamheid.

vrijdag 15 februari 2008

Samsara

Ik zag twee punkmeisjes in een vuilcontainer naar iets bruikbaars zoeken. Ze waren nog geen twintig jaar oud. Als hun ouders punkers zijn geweest, dan waren ze dat ten tijde van hun conceptie al niet meer. Ze zagen er redelijk authentiek uit, zonder veel frutsels of parafernalia, in stemmig zwart met zware hoge schoenen. Ze straalden het bijbehorende ongeloof uit, een mengsel van adolescentenwanhoop en aangeboren stuurloosheid. Ik vroeg me af hoe het komt dat zulke meisjes opeens weer opduiken. Na een kleine opleving rond de zelfmoord op Kurt Cobain zijn ze twintig jaar lang niet in het straatbeeld te zien geweest. Het is waar dat de nabije toekomst geen reden tot vreugde geeft. We zitten met z’n allen op de voorzegde crisis te wachten. Maar nog is het niet zover. Nog heeft de jeugd alle aanleiding zich in een hippiekleedje te hullen. Vanwaar dan die nieuwe uitzichtloosheid? Toen ik erop ging letten zag ik meer hele en halve punkers rondlopen. Ze dragen allemaal dezelfde soort zeefdruk op de rug van hun zwarte sweatshirt, een doodshoofd of een spinnetje of iets dergelijks. Levert een wereldwijde keten deze kleren? Gaat er nu een nieuwe door de mode geïnspireerde punkbeweging komen? Nu ja, die eerste keer was het ook een modegril. De betekenis kwam daarna pas. Ook deze keer zal de betekenis niet lang op zich laten wachten. Zo gaat de geschiedenis op herhaling. Omdat we met z’n allen het wiel in beweging houden.

donderdag 14 februari 2008

Laagjesweer

Je leert een stad pas in de winter kennen. Wanneer de toeristen naar huis zijn, wanneer er weinig vertier is en het leven uit doorbijten bestaat, ontdek je of er zoiets als solidariteit tussen de inwoners bestaat. In de zomer kom je daar niet achter. Je hoort er pas bij wanneer je de winter hebt doorstaan. Nou stelt de winter hier niet veel voor. Het kwik zakt zelden onder de tien graden en meestal schijnt de zon. Maar het verschil met de zomer is er niet minder groot om en het wachten duurt lang. Vandaar de opwinding toen we vorige week opeens laagjesweer hadden. Laagjesweer is een eerste levensteken van het voorjaar. Laagjesweer vraagt om laagjes kleren die je naar believen kunt afpellen en weer omhangen. ’s Ochtends is het nog koud en is een goedsluitende jas gewenst. Maar al gauw begint de zon zijn heilzame werk te doen. Om tien uur kan de jas los en om elf uur mag hij uit. Vanaf twaalf uur is een trui gauw teveel en rond twee uur verschijnen de eerste opgerolde mouwen en een enkel gewaagd hemmetje op straat. Het is volop voorjaar voor zolang het duurt. Dat is niet lang. Om vier uur is het al aanmerkelijker frisser en wanneer de schemer valt wordt het gewoon weer koud, laten we zeggen koel. Echt koud is het pas na middernacht. Het is verleidelijk de temperatuur aan het middaguur af te lezen. Veel mensen gaan slecht gekleed over straat. De winterziektes woekeren voort. Na de lange verkoudheid hebben we nu met de buikpijn van doen. Ondertussen is heel dat voorjaarsgedoe weer achter de rug. Het is guur en saai. Vooral wanneer de wind door de straten buldert duurt het nog lang.

woensdag 13 februari 2008

Nationalisme

Naast de twee grote landelijke partijen streeft een lange rij regionale partijen naar een rol als splinter in het nationale parlement. Ze kunnen rechts zijn of links zijn maar ze zijn in elk geval nationalistisch, waarmee in Spanje wordt bedoeld dat ze het regionale belang boven het landsbelang stellen. De grootste Catalaanse nationalistische partijen zijn verenigd perspectief, een unie van twee conservatieve middenpartijen die onder leiding van de niet te onderschatten Jordi Pujol jarenlang de lakens uitdeelde in Barcelona en Catalunya, en de linkse republikeinen, erfgenamen van de kortstondige vrije Catalaanse republiek die in de maanden voor de staatsgreep van 1936 de harten op hol bracht. De republikeinen koppelen een ouderwetse arbeidersmoraal aan strenge opvattingen over territorium en afkomst en zijn dus geenszins links of progressief. Beide partijen moeten het hebben van anti-Madrileense sentimenten. Die leven hier voldoende. Alles wat uit de hoofdstad komt is per definitie fout, of op zijn minst niet te vertrouwen. Met de verkiezingen voor de deur neemt de traditionele hoofdstedelijke onbetrouwbaarheid toe, aldus de nieuwe links-republikeinse voorman Joan Puigcercós gisteren. Hij bedoelde te zeggen dat dit geloof juist nu in zijn kraam te pas komt. In Spanje woont iedereen in zijn eigen Spanje.

dinsdag 12 februari 2008

Kleurspoeling

De gratis krant 20 minuten, voor veel slecht geïnformeerde burgers een belangrijke bron van berichten, publiceert een reeks vraaggesprekken met de hoofdrolspelers in de parlementsverkiezingen. Gisteren was oppositieleider Mariano Rajoy aan de beurt. Kop boven het artikel: Zapatero is niet erg betrouwbaar. Zo luidde ook de teaser op de voorpagina en inderdaad doet hij ergens in het interview deze uitspraak. De verslaggever vraagt vervolgens niet om deze bewering te duiden. Hier wordt wat je toch als een zware beschuldiging kunt opvatten als een algemeen aanvaard feit gepresenteerd. In de rest van het artikel werpt Rajoy zich op als de nieuwe kampioen van de armen en rechtelozen, een verrassende opstelling van zowel de man zelf als zijn partij. Opnieuw wordt niet gevraagd waar deze ideologische ommezwaai vandaan komt en hoe een en ander gefinancierd gaat worden. Het verkiezingsprogramma van de Volkspartij is een reeks willekeurige bloften, overgoten met een sausje buitenlanderangst. Dat gaat er altijd in, zal men gedacht hebben, en de krant die zo weinig ruimte in haar kolommen heeft typt het braaf over. Overigens gaat het aan gene zijde van de middenstreep niet anders. Ook de Arbeiderspartij doet graag toezeggingen die al op het moment van uitspreken door de veranderende economische werkelijkheid worden gelogenstraft. Ondertussen wordt het beloofde tv-debat telkens uitgesteld, omdat de heren het niet eens kunnen worden over het kanaal dat hun confrontatie mag uitzenden. Dus blijft de keus voor veel slecht geïnformeerde mensen beperkt tot een imaginair karakterologische: wordt het de gelijkhebberige en soms wat driftige Zapatero die voor zijn rust uit vissen gaat, of kiest men de schijnbaar ontzettend gewone voetbalkijker Rajoy die zijn haar en zijn partij zo’n kekke kleurspoeling geeft?

maandag 11 februari 2008

Lang leve de lol

Doventaal is beeldtaal en dus is een naam een plaatje. In doventaal laat iemand zich door een teken kennen. Toen premier Zapatero bij een doveninstituut op bezoek was kreeg hij voor het oog van de natie, d.w.z. de meegereisde tv-camera’s, een geknakte wijsvinger boven het oog als teken aangemeten. Hij heeft nogal opvallende wenkbrauwen, een soort van accents circonflexes, vandaar. Al snel was uit deze mediagebeurtenis een beeldcampagne geboren. Als je Zapatero in de aankomende verkiezingen steunt, vouw je je vinger boven je oog, eventueel vergezeld van de woorden: estoy con Zapatero. Zijn Arbeiderspartij gaat de verkiezingen in met een boodschap van optimisme. Ondanks het chagrijn dat de Volkspartij over het land uitstort is het de afgelopen vier jaar eigenlijk heel goed gegaan met Spanje, luidt de boodschap. De economie is fors gegroeid en veel Spanjaarden hebben tijdelijke contracten in een vast dienstverband veranderd zien worden. De gemiddelde werkgever gruwt van dat laatste, maar voor een sociaaldemocratische partij is het een overwinning. Een beetje optimisme kan daarom geen kwaad. Een toevallige coalitie van muzikanten en kunstenaars – door oppositieleider Rajoy omschreven als een stel nietsnutten die met oneigenlijke middelen hun bevoorrechte positie verdedigen – heeft een strijdlied opgenomen: defender la alegría, verdedig de vrolijkheid. De steunbetuigers noemen zich het Plataforma de Apoyo a Zapatero, PAZ, oftewel vrede. Men keert zich tegen het zwakzinnige optreden van de Volkspartij en tegen de vernederende en stompzinnige theocratie die de bisschoppelijke synode het land wil opdringen. Deze laatste had weer eens een stemadvies aan de gelovigen doen uitgaan. Kies voor een partij die alle vernieuwingen van de afgelopen dertig jaar terug wil draaien, luidde de waarschuwing. Daarvan is er maar een in dit land.

zondag 10 februari 2008

Eeuweling

Het Palau de la Música Catalana bestaat honderd jaar. Dit weekend wordt de feestelijke opening herdacht. Een feest overigens dat niet zonder wanklank verliep. De architect van dit wonderbaarlijke glazen huis bleef demonstratief weg, moe als hij was van alle gedonder rond de voltooiing van de “opera voor het gewone volk”. Lluís Domènech i Montaner ontwierp het Palau in opdracht van de Orfeó Català, een burgerlijke zangvereniging die een eigen plek zocht ver van het Teatre del Liceu waar de hogere kringen hun soirees belegden. Het Palau moest een Gesamtkunstwerk in Wagneriaanse traditie worden waarin alle schone kunsten waren verenigd. Domènech gebruikte een staalconstructie om het gebouw aan op te hangen. Daardoor hadden de wanden uitsluitend een decoratieve functie en kon hij veel glas in lood toepassen. Het leverde een schitterend aquarium op met een helaas beroerde akoestiek. De langsklepperende paarden overstemden vaak de muziek. Domènech, telg uit een vooraanstaande familie, wilde met zijn creaties een voor iedereen begrijpelijk nieuwe beeldtaal te ontwikkelen. Bij zijn zoektocht naar de bronnen van de Catalaanse architectuur – de modernista-beweging keek graag naar het roemrijke verleden – had hij als eerste oog voor de moorse invloeden op de bouwkunst. Zijn bouwwerken bezitten diezelfde sierlijkheid en geometrie. Domènech had ook aandacht voor de rol die bouwkunst kan vervullen in de verheffing van de mensheid. Heel herkenbaar komt dat tot uiting in het door hem ontworpen en na zijn dood door zijn zoon voltooide Hospital de la Santa Creu i San Pau, aan de rand van de Eixample. Domènech situeerde een groot deel van de functionaliteit ondergronds, waardoor het hospitaalterrein een verzameling paviljoens in een parkachtige omgeving kon worden waar rust en ruimte een belangrijke rol speelden in het herstel van de zieken. Domènech wist op een telkens weer verrassende manier kunst en wetenschap te combineren. De even overdadige als elegante buitengevel van het Palau de la Música verdient een groot plein om bezoekers van de vele details te kunnen laten genieten. Het staat op de hoek van twee stegen. Het mooiste uitzicht hebben de geluksvogels die er tegenover wonen.

zaterdag 9 februari 2008

Nieuwe kapperszaak

In het winkelstraatje om de hoek zijn groente-, vis- en zuurwinkel pal naast elkaar gevestigd. Naast de bakker was tot afgelopen november een lege winkelruimte te vinden, door de schoonheidssalon aan de overzijde soms gebruikt voor opslag van overtollige waren. Ervoor zat een lotenverkoopster. Daar zijn er hier meer van, meestal keurig verzorgde al wat oudere dames die niet meer dan een klapstoeltje en soms een opvouwbare balie bij zich hebben en die de hele dag buiten op straat zitten om voor een van de talloze loterijen een handvol loten te verkopen. Je krijgt de indruk dat het lot hen ergens in hun leven zwaar getroffen heeft. Opeens was er dus activiteit in de lege winkel. Er kwam een nieuwe nering bij. En ja hoor, het werd een kapperszaak, hier perruqueria geheten. Daar hadden we er in de onmiddellijke omgeving pas een stuk of twintig van. Kapsalons komen en gaan als paddestoelen en veranderen regelmatig van eigenaar. Dat maakt het voor een klant niet eenvoudig om winkeltrouw te betonen. Als jouw kapster de volgende keer vervangen is, kun je net zo goed ergens anders binnenstappen. De nieuwe zaak kreeg een nogal hoerige uitstraling, met een enorme met wit leer gecapitonneerde console middenop de vloer. Daar omheen dansen in het zwart geklede kapstertjes met groot blond haar en een hoop make-up. Ik wilde over de zaak schrijven. Dat de kapsters minder mooi zijn dan de inrichting en dat die inrichting bij nadere beschouwing eerder aan een slecht belichte pornofilm dan aan een luxe bordeel doet denken. Maar om erover te schrijven moest ik er eerst heen. De hele winter ben ik langs de kapperij gelopen maar mijn weerzin om naar binnen te gaan groeide met mijn haar. Nu heb ik een ander zaakje gevonden, heel leuk, met een aardige kapster die fijne muziek draait. Het is er zo prettig dat er niks over te schrijven valt.

vrijdag 8 februari 2008

Hele mooie woorden

Amnesty International heeft vorig jaar een spotje laten maken waarin enkele notoire mensenrechtenschenders de algemene verklaring van de rechten van de mens voorlezen. Het filmpje heet De macht van je stem. We herkennen achtereenvolgens Moamar Khaddafi, Mahmoud Ahmadinejad, Ehud Olmert, Vladimir Poetin, George Bush II, Fidel Castro, Hu Jintoa en Kim Jong Il. Ze lezen niet echt. Een onbekende stem draagt de ijdele zinnen over vrijheid en gerechtigheid voor. De clipjes zijn zo gekozen dat de mondbeweging er enigszins bijpast. Ze hadden het gezegd kunnen hebben, sterker nog, ze nemen regelmatig zulke schitterende woorden in de mond. Misschien is het spotje in Nederland te zien geweest. In Spanje niet, niet op de nationale kanalen in elk geval. Het ministerie van Industrie, Toerisme en Handel heeft geoordeeld dat de beelden nodeloos kwetsend zijn voor de getoonde leiders en dat ze politieke inhoud bevatten. Dat is goed gezien, maar waar bemoeit men zich mee? Waarom wordt ons dit spotje nu al acht maanden onthouden? Dat zit zo. Amnesty vraagt doorgaans of de omroep haar filmpjes gratis wil uitzenden. Dat mag, maar dan worden ze vantevoren op hun onafhankelijkheid beoordeeld, overeenkomstig wat hierover in de statuten van TV Española te lezen staat. En daarin staat dat het buiten verkiezingstijd niet is toegestaan om politiek te bedrijven. TVE heeft formeel geen mening, ook niet over ernstig van oorlogsmisdrijven verdachte (maar uiteraard nooit berechte) personen. Dat is mooi van het ministerie van ITH. Het is ook een beetje laf. Daarom is een emailcampagne in gang gezet om iedereen erop te wijzen dat het spotje te zien is op elpoderdetuvoz.org.

donderdag 7 februari 2008

Binnen de minuut

Gisteravond laat heb ik naar het programma 59 seconden gekeken. Dat heet zo omdat de genodigden 59 seconden krijgen om hun zegje te doen. Daarna zakt de microfoon voor hun neus langzaam naar beneden. Afgelopen, volgende spreker. Ze zitten met een man of zeven aan een hoefijzervromige tafel en een bevallig kijkende jongevrouw deelt de beurten uit. Spanjaarden houden van lang en omstandig praten en dit was volgens de bedenkers van het programma blijkbaar de enige manier om ze de mond te snoeren. Dus zie je de journalisten, politici en maatschappelijke vertegenwoordigers langzaam voorover buigen, met de mond naar de microfoon toe, terwijl ze op hetzelfde moment in de camera blijven kijken. Het is een rugbrekende techniek die de vaste gasten duidelijk beter onder de knie hebben. Een andere manier om je tijd te overschrijden is je aangesproken voelen door wat je buurman zegt. Dan kun je na een korte onderbreking in zijn of haar tijd voortpraten. De microfoonopstelling voorziet hier in. Ik vind 59 seconden een bijzonder onderhoudend programma. Wat men ondertussen zegt, doet er niet veel toe. Dat is het probleem wanneer je journalisten uitnodigt. Die verkondigen allemaal keurig het standpunt van hun krant, zoals politici hun partijprogramma opdreunen. De dame van El Mundo verdedigt te vuur en te zwaard de belangen van de Volkspartij, de journalist uit Euskadi voert ieder onderwerp terug op het gerechtvaardigde Baskische verlangen naar onafhankelijkheid en de columnist van La Vanguardia zegt en schrijft al twintig jaar dat het land een regering van nationale eenheid nodig heeft. Het is opvallend dat de ultranationalistische krant El Mundo veel vaker een vrouw afvaardigt dan de zichzelf liberaal en vooruitstrevend noemende periodieken. Maar het zijn wel van die hockeymoedertypes, die met een groot blond kapsel en een zorgzame glimlach om de lippen de meest abjecte meningen verkondigen.

woensdag 6 februari 2008

Achter je

Miguel is guardaespaldas. Hij bewaakt ruggen, nauwkeuriger gezegd de rug van zijn baas. Miguel en zijn collega moeten zorgen dat de baas niets overkomt. De baas komt uit Duitsland. Hij houdt van vroeg opstaan. Hij is graag als eerste op de fabriek waar hij voor het Duitse moederbedrijf de scepter zwaait. Vaak moet Miguel al om vijf uur klaarstaan voor zijn baas. Hoe laat het die dag wordt is van veel onzekere factoren afhankelijk. Besluit de baas op zaterdag met het vliegtuig van de zaak op familiebezoek te gaan, dan doet Miguel hem uitgeleide. Wanneer de baas veilig binnen is, thuis of op kantoor, houden zijn lijfwachten zich bezig met studie. Ze leren ehbo en zelfverdediging, algemeen gezegd ze leren handelend optreden. Ook houden ze de omgeving in de gaten. Ze fotograferen geparkeerde auto’s en meer van dat soort zaken. Voor een guardaespaldas is altijd wat te doen. Ik geef Miguel twee keer in de week Engelse les, zodat de conversatie met de baas wat soepeler verloopt. Miguel houdt van zijn vak. Hij draagt een strak gesneden pak en heeft een pistool op zak. Op zaterdag oefent hij op een schietvereniging. Hij weet alles van wapens. Van actiefilms ook. En van auto’s, van speedboaten, van vliegtuigen. Alles wat met destructie van doen heeft kan op Miguels warme belangstelling rekenen. Een paar maanden geleden is Miguel vader geworden. De destructie heeft een doel gekregen. Een toekomst, zeg maar.

dinsdag 5 februari 2008

Humorfilm

De avonturen van Paling & Ko van F. Ibañez, verkocht met op het omslag de aanbeveling humorstrip, waren lang geleden mijn eerste kennismaking met de Spaanse strip. Mortadelo y Filemón beleven al vijftig jaar steeds dezelfde volstrekt onbegrijpelijke avonturen. In een jaren zestigwereld vol dociele burgers worden ze veertig bladzijden lang door allerlei boeventuig in elkaar geslagen, waarna vlak voor tijd de wonderbaarlijke ontknoping volgt. Deze week kwam de tweede speelfilm van het dappere speurdersduo uit. Die wilden we zien. Als twee vaders en hun zonen togen wij op zondagmiddag naar Gran Via 2, zo’n vreselijk megacomplex waar consumeren tot liturgie van de heilige bevrediging is verheven. Bij binnenkomst koopt iedereen een werkelijk bizar grote emmer popcorn en daarna is het twee uur lang kauwen, smakken en boeren geblazen. Na afloop ligt de vloer bezaaid met weggesmeten en stukgetrapte pofsels. Het spul is nog goedkoop ook. Wat kan in vredesnaam van dit ritueel de bedoeling zijn? Moet de ondergang van het moederschip Aarde dan werkelijk uit alle macht versneld naderbij worden gebracht? Onze helden intussen deden hun best de aarde van een vreselijke droogte te redden. Dat ging ze niet best af. Zoals meestal in dit land moest er een vrouw aan te pas komen om de zaken krachtdadig ter hand te nemen. De mannen deden weinig anders dan kibbelen en stuntelen. Voor de goede orde: Mortadelo is de vermommingenkoning die in het Nederlands Ko heet. Zijn in slecht zittende rode broek met wit overhemd gestoken baas heet Filemón. Toen de vertaler op het briljante idee kwam van Mortadelo Paling te maken – het klinkt allebei naar worst – wisselde hij ten behoeve van het metrum de namen om. Ook dat is humor.

maandag 4 februari 2008

Wij tegen ons

Real Madrid staat al weken fier bovenaan. Vorig weekend groeide de voorsprong uit tot negen punten. Er is geen club in Europa die zo riant aan kop gaat als Madrid, jubelde het nationale sportjournaal dolgelukkig. Trainer Bernd Schuster beweerde dat Madrid alleen nog van zichzelf kon verliezen. Dat is voetbaltaal in de trant van: we zijn zelf onze grootste tegenstander. In Barcelona denken ze er, opmerkelijk genoeg, net zo over. Trainer Rijkaard zei letterlijk hetzelfde over zijn elftal. Nu de strijd met Madrid in feite al verloren is, moet Barça oppassen niet van zichzelf te verliezen. Het was een poging de moed erin te houden bij spelers en volgers. Als wij lekker blijven voetballen dan zien we wel wat er van komt, wilde de mister uitdrukken. Twee elftallen die elkaar uit het oog zijn verloren lopen alleen nog tegen zichzelf te voetballen, dat was de boodschap van deze week. We smachten, dat is duidelijk, naar het vervolg van de champions league. Ondertussen verloor Real Madrid zaterdagavond niet alleen van zichzelf maar ook van tegenstander Almeria. Volgens Schuster was dit precies wat Madrid nodig had, want men begon al naast zijn schoenen te lopen. Aan deze zijde van het schisma werd de nederlaag gezien als een uitgelezen kans voor Barça om eens lekker van zichzelf te winnen. Dat bleek nog niet zo eenvoudig. Na het zichzelf negentig minuten lang moeilijk te hebben gemaakt, wist Xavi in blessuretijd de winst veilig te stellen. Het verschil is tot zes punten teruggebracht. Niet dat dit er iets toe doet. Voorlopig blijft elk zijn eigen tegenstander.

zondag 3 februari 2008

Carnestoltes

Núria nam coca de llardons mee naar de les. Het was vette donderdag voor carnaval, de dag dat er stevig wordt gebunkerd met het oog op het aanstaand drinkgelag. Coca is een rechthoekige bladerdeegbodem. Heerlijk met geconfijte vruchten of met fijngesneden courgette en paddestoelen. Deze dag zat er varkensvet op – “van vlak onder de huid” – met daarover een dikke laag suiker en pinyols, pijnboompitten. Ik ben dol op coca, maar deze was wel erg dierlijk. Je kun straks wel een paar borrels velen, natuurlijk. De hele week stond in het teken van de naderende carnestoltes, zoals ze hier zeggen, een direct uit het latijn afkomstig begrip dat duidt op het verbod op vleeseten tijdens de vasten. Vandaar dat er nu nog even snel een hoop vet en worst naar binnen wordt geslagen. Donderdag gingen de kindertjes elegant gekleed naar school. Weet je wat dat betekent, vroeg zoonlief, de laatste restjes van mijn dandyisme vertrappend. Woensdag droegen ze een vredesduifje in het haar en vrijdag was er verkleedfeest met na afloop een judodemonstratie. En daarmee waren de feestelijkheden grotendeels achter de rug. Gisteren had iedere wijk nog zijn eigen optocht, maar daaraan kon je je moeiteloos onttrekken. Carnaval is hier bepaald niet die onontkoombare volksrazernij die we uit Brabant en Keulen kennen. Echt wild gaan ze hier trouwens bijna nooit tekeer. Feest is traditie. Feest is aan vroeger denken. Daarna neemt ieder zijn vertrouwde positie weer in.

zaterdag 2 februari 2008

Aan de lijn

Hoeveel cocaïne snuiven de Barcelonezen? Vrij veel, volgens de kenners. Spanje is een van de aanvoerhavens van de witte sloper. Het wordt tegenwoordig vooral in diepgevroren vruchtensappen aangetroffen. Een importmethode die vorig jaar even in het nieuws was, bestond uit het rechtsstreeks per buitengewoon grote speedboat van Curaçao naar Galicië razen. Bij vijftig per uur ben je er in vier dagen. Zoiets gaat natuurlijk maar een paar keer goed. Om de omvang van het ons omsingelende gevaar te duiden deelt de politie graag het aantal onderschepte kilo’s door de pakkans, maar dat is een nogal willekeurige methode. Je kunt het ook gewoon vragen aan de mensen, al zal niet iedere gebruiker geneigd zijn een eerlijk antwoord te geven. Cocaïne is typisch zo’n drug waarvan je achteraf meer hebt genomen dan je de hele avond liep te denken. Gelukkig is er altijd nog de zeik. Onderzoeker Damià Barceló nam monsters af bij de afvalwaterverwerking in El Prat. Daar komt de urine van 1,3 miljoen mensen uit de zuidelijke agglomeratie voorbij. Wat je snuift pis je, na er een poosje goed gek van te zijn geweest, ook weer uit en zo kon Barceló weten dat er dagelijks twee kilo coke door het toilet wordt gespoeld, in het weekend vier kilo. Als er tien lijntjes uit een gram gaan, zijn dat 40.000 snuifjes. Geëxtrapoleerd naar de hele stad zijn dat honderdduizend porties op zaterdagavond. Trek er de vaste gebruikers vanaf – die doordeweekse twee kilo – en je houdt nog altijd een respectabel aantal mensen over dat graag de neus ophaalt voor een avondje uitgaan. Verhoudingsgewijs tweemaal zoveel als in Valencia, waar Barceló eerder zijn onderzoek deed. Stelletje losers.

vrijdag 1 februari 2008

Figurant

Omdat er geen files staan zijn we vroeg op school. Ik laat zoonlief bij het hek achter en loop een kwartier eerder dan gewoonlijk door de stad naar huis terug. De vertrouwde straten met de alledaagse gezichten zijn opeens anders. Er lopen andere mensen. Ik ken ze niet. Zij zijn vreemdelingen voor mij en, belangrijker, ik ben een vreemdeling voor hun. Ik ben een indringer. Ik bevind mij op onbekend terrein. Mijn dagelijkse route is op dit moment van de dag een andere omgeving. Ik hoor hier pas over vijftien minuten. Ik geneer mij voor mijn aanwezigheid. Sorry hoor, we waren vroeg vandaag. Na een paar straten begint het te wennen, dat andere publiek. Ik realiseer mij dat niet alle figuranten op mijn vaste route vertrouwde gezichten zijn. Er zullen ook eenmalige passanten bij zijn, mensen die toevallig die dag op een adres moeten zijn en mensen die zoals ik vandaag te vroeg of te laat zijn en buiten het hen toegemeten tijdslot het gebaande pad bewandelen. Het duurt even voor ik begrijp dat het aanstellerij is, dat het die anderen niet kan schelen wie ik ben en waarom ik hier loop. Ik hoor niet bij hun dagelijkse omgeving, dat klopt, maar dat maakt mij nog geen indringer; ik doe er simpelweg niet toe. Ik ben lucht, een hologram. Pas de oude jogger kijkt vreemd op. Of laat ik zeggen dat ik een minimale gemoedsverandering over zijn gezicht zie flakkeren. Het is eerder zijn lijf dan zijn brein dat op mijn misplaatste verschijning reageert. We horen elkaar pas over vijf minuten tegen te komen, bij het kruispunt dat ik tien minuten geleden ben overgestoken. Hij gaat twee keer zo snel als ik. Met zijn oordopjes in trimt hij door de vuile ochtendspits, wat mij niet zo gezond lijkt. Uit zijn reactie mag ik de verwachting putten dat ik ergens wel gelijk heb. We registreren elkaar doorlopend en we onthouden elkaar op de koop toe. We hebben het alleen niet in de gaten, godlof. Tot er iets niet klopt.