donderdag 25 september 2008

Sint Verdoemenis

Terug op de provinciale hoofdweg die hem via Guadalajara ten slotte naar Madrid zou brengen, was de ondergrondse reiziger door een stoffig dorpje gekomen met aan een kale muur een verschoten gevelbord van Cruzcampo. De kerkklok wees een uur aan, een mooi moment voor een vroeg glas bier. In de bar gebeurde nog weinig. De kroegbaas krabde zijn buik en aan het einde van de toog zat een magere jongeman in gedachten verzonken met zijn hoofd te schudden. Hij moest minder afwezig zijn geweest dan hij eruit zag, want zodra de reiziger zijn bier voor zich had kwam de jongeman op hem aflopen. Hij had dik gitzwart haar, teleurgestelde ogen en een bleke puisterige huid. Zijn stem klonk lijzig en opzettelijk zacht, een aangenomen of misschien wel zelf ontwikkeld accent. Herminio Pan, zei hij, in zijn handen wrijvend. Blues, rock, jazz, ik speel het allemaal. Bij dat allemaal krulde een verheugd lachje zijn lippen op. Geen pop? vroeg de ondergrondse reiziger. Herminio schudde zijn hoofd. En la calle, zong hij met een whiskystem, buscando vida en la calle. Ik speel de piano, verklaarde hij. Ik zoek nog een band, maar hier in San Gilipollas heeft niemand het lef om beroemd te worden. De zin leek in al zijn pathetiek recht uit zijn hart te komen. Geroerd bood de reiziger een sigaret aan. Ik ga naar Madrid, zei hij. Madrid is ver, merkte Herminio op. We kunnen er vanavond zijn, zei de ondergrondse reiziger. Het was even stil. Herminio Pan, blues, rock, jazz, géén pop, danste op zijn benen en maakte begeleidende zwaaibewegingen met zijn armen. Alsof hij achter een orgeltje staat, viel de reiziger in. Veel muzikanten in Madrid, voedde hij. Herminio lachte ongelovig. In verwarring schudde hij zijn dikke haar heen en weer. Ik ga naar Madrid, zei hij voor zich uit en daarna, terwijl hij zich op de borst klopte, tot de barman: Herminio Pan gaat naar Madrid. De kastelein schudde bijna onmerkbaar het hoofd. Maar Herminio Pan leek in de ondergrondse reiziger de juiste aanjager te hebben gevonden. Ik doe het echt, zei hij, ik ga naar Madrid. Ik wil over een half uurtje verder, zei de reiziger. Na een door de ondergrondse reiziger niet verwachte en niet helemaal lekker beantwoorde high-five verliet Herminio het etablissement om zijn boeltje bij elkaar te zoeken. Die komt niet terug, merkte de kroegbaas op. Hij schrikt zich rot om wat hij nou weer heeft uitgekraamd en hij verstopt zich onder z’n bed tot jij bent doorgereden. De reiziger glimlachte dun. Maar toen hij even later de bulderende hitte van de hoofdstraat instapte, zag hij naast zijn gebutste bruine Seat Ibiza de magere gestalte van Herminio Pan. Over diens schouder hing een halflege sporttas en naast hem stond een bloempot met daarin een manshoge marihuanaplant.

Geen opmerkingen: