dinsdag 22 april 2008

Rechts inhalen

Slecht autorijden, dat kunnen ze hier goed. Nadat een stoplicht op groen is gesprongen nog vijf seconden blijven staan, is heel gewoon. Richting aangeven bij inhalen of afslaan is niet gebruikelijk. Je doet gewoon waar je zin in hebt en wie daar een probleem mee heeft die kan de boom in. (Zonodig deze overtuiging met een afdoend handgebaar bekrachtigen.) Toch rijden ze hier niet onverschrokken of roekeloos, eerder onbegrijpelijk. Neem nu het heilig geloof in de middenbaan. Op snelwegen met drie banen elke kant op rijdt het gros van de auto’s op de middelste baan; en niet omdat ze met z’n allen de langzame broeders ter rechterzijde aan het inhalen zijn. De rechterbaan is namelijk leeg. De langzame broeders rijden zelf ook middenbaan, als gevolg waarvan het daar niet erg hard gaat. Hardrijden doe je maar links. De rechterbaan is voor uit- en invoegen gereserveerd. Dat is praktisch en lovenswaardig wanneer er weinig verkeer op de weg is en de rechterbaan voor niks lijkt te zijn aangelegd, maar zodra het tot filevormingsfenomenen als dicht op elkaar kruipen en vervolgens bovenop de rem staan komt, krijgt de overtuiging iets zelotisch. Ik rij van nature rechts. Zo ben ik opgevoed. Dat is mijn normaal. Mijn eerste neiging was dan ook om als een heuse Duitser van rechts naar uiterst links te zwiepen en weer terug naar rechts, onder het mompelen van woorden in de trant van: mach’s doch endlich mal richtig! Maar daar voelde ik mij toch niet prettig bij. Ik haal nu gewoon rechts in. Dat gaat prima. Mijn nieuwe landgenoten, dat moet ik ze nageven, kijken daar namelijk nauwelijks van op. Ze begrijpen ook wel dat hun gelijk niet een ieders kan zijn. Dus rij ik lekker rechts. Het is er heerlijk rustig. En wie in wil voegen, die dwing ik met een dotje gas tot bescheidenheid.

Geen opmerkingen: