vrijdag 4 april 2008

Geen dank, mevrouw

Als buitenlander val je op en als je opvalt verstoor je de rust, hoe miniem ook de rimpeling die je veroorzaakt. Je omgeving moet even aan je wennen, even ruimte maken voor jou in de door gewoonte gestuurde gedachten. Het is niet kwaad bedoeld, zo is schijnbaar de mens, van nature op zijn hoede. Ook de ondergrondse reiziger maakt het mee. Hoewel hij van zichzelf vindt dat hij naadloos opgaat in het allegaartje aan koppen dat voor Catalaans doorgaat en hoewel zijn lengte met de ook hier steeds langer wordende jeugd er niet echt uitspringt, voelt hij zich nog altijd als vreemdeling herkend worden. Een krant onder de arm steken en een vanzelfsprekende houding aannemen helpen hem niet niet. Het zal wel aan zijn oogopslag liggen. Hij straalt blijkbaar iets onmiskenbaar Noordeuropees uit. Nu kan hem dat niet zoveel schelen, maar hij vind het wel prettig dat men in dubio verkeert omtrent zijn precieze herkomst. Een ondergrondse reiziger heeft ook recht op de anonimiteit van de grote stad. Vandaar wellicht zijn zwijgende rol: zolang hij zijn mond niet opendoet, kan niemand zijn kreupele Spaans herleiden. Laatst vroeg een vrouw hem bij het verlaten van de metro welke uitgang ze moest nemen om in Carrer de Vallespir te komen. Dat was een lastig vraagje, want het station ligt precies halverwege die straat. Na enig dubben over de beste manier om haar met een kwinkslag op het onmogelijke van haar vraag te wijzen, stelde de reiziger als een echte Barcelonees de wedervraag of ze boven of beneden moest wezen. Alle straten die haaks op de kust staan hebben hier een beneden (kust) en een boven (berg). Ze begreep hem volkomen en sprak haar waardering voor zijn hulp uit in de taal die ze in zijn woorden herkende: Vielen Dank, Herr.

Geen opmerkingen: