maandag 12 november 2007

De scheidsrechter beslist

Johan Cruyff had het in zijn dagen als voetballer en coach geregeld aan de stok met Spaanse scheidsrechters. Spaanse scheidsrechters, aldus de man die op het hoogtepunt van zijn roem alleen door the Beatles in naamsbekendheid werd overtroffen, zijn de slechtste ter wereld. Na twee jaar Spaans voetbal kijken kan ik zeggen dat die stelling ietwat overtrokken is. Spaanse scheidsrechters zien het spel in het algemeen goed. Ze hebben alleen de ergerlijke neiging zichzelf als de wet te beschouwen. Ze zijn opzichters op een schoolplein. Wanneer ze een verkeerde beslissing nemen en dus de ene partij benadelen – en scheidsrechters nemen voortdurend foute beslissingen – nemen ze het recht in eigen hand. Dan volgt er opeens een wonderbaarlijke penalty of krijgt iemand voor een onschuldig vergrijp de rode kaart voorgehouden. En begrijpt de scheids dat hij te ver is gegaan, dan volgt de compensatie al snel in de vorm van een meevaller de andere kant op. Marchanderen heet dat. Cruyff had het niet op zulk gedrag en liet uiteraard niet na daar op te wijzen. Toch had hij per saldo niet veel te klagen. Cumulatief onderzoek mijnerzijds leert namelijk dat scheidsrechters de grote clubs ten koste van de kleintjes bevoordelen. Real Madrid profiteert hiervan het meeste. Wie van Madrid wil winnen mag de scheidsrechter geen aanleiding geven om de wedstrijd te beslissen. Goede tweede op de voorkeurlijst is Barcelona (al was dat, moet ik toegeven, in de jaren zeventig wel anders), gevolgd door Valencia en Sevilla. Onderaan bungelt sinds jaar en dag Athletic Bilbao, om redenen van Baskzijn. Het is een logische rangorde. De rijke clubs hebben het meest te verliezen, dus verdienen zij het meest bescherming. We zouden niet willen dat de Ronaldinhos en Robinhos het land uit genivelleerd worden.

Geen opmerkingen: