zondag 27 juli 2008

Gewilde bestemming

Het strategisch gelegen eiland Menorca, halverwege Spanje en Sardinië, halverwege Frankrijk en Algerije, is altijd al in trek geweest bij omwonende volken. Om die reden is er vaak om gevochten. Deze zomer 450 jaar geleden vereerden de Turken het eiland met een bezoekje. Waarschijnlijk was het ze toch iets te ver weg, want ze beperkten zich tot wat moorden en brandschatten, waarna ze er met medeneming van vrijwel alle overlevenden (voor de verkoop) weer vandoor gingen. In de achttiende eeuw zaten de Engelsen er en daarna was het heel even de beurt aan de Fransen, maar nog onder Napoleon viel Menorca definitief aan de Spaanse kroon toe. Na de staatsgreep van 1936 was Menorca een laatste bolwerk van vrijheid en verzet. Pas in ’39 werd het eiland aan de fascistische eenheidsstaat toegevoegd, onder bemiddeling van de Engelsen die er gelijktijdig voor zorgden dat een groot aantal politieke vluchtelingen een veilig heenkomen vond. De Engelse invloed is vooral aan de oostkust nog goed zichtbaar. Overal forten en Engels aandoende landhuizen waar de eilandvoogden tijdens hun station verbleven. Wij logeerden in de voormalige woning van admiraal Collingwood, op de zuidoever van de baai van de hoofdstad Maó. Hoog op de andere oever was de admiraalswoning van zijn strijdmakker Nelson goed zichtbaar. Veel Engelse gasten, uiteraard, en de bijbehorende afschuwelijke koffie. De oudste resten van bewoning zijn gedateerd op zo’n duizend voor Christus en bestaan uit van grote vierkante en platte stenen gebouwde huizen en kapellen, meestal in een natuurlijke kuil of grot aangelegd. Eerst de Grieken en later de Romeinen hebben de bouwwerken die ze aantroffen aan hun eigen kunde en noden aangepast, wat het interpreteren van de steenstapels niet eenvoudig maakt. Menorca meet 40 bij 15 kilometer. Het hoogste punt is een 350 meter oprijzende rots vanwaar je het hele eiland kunt overzien. Op de droge graslanden grazen magere koeien en schapen. Hier en daar wordt akkerbouw gepleegd en er is een bescheiden wijnindustrie in opkomst. Soms kom je een idyllisch verscholen landhuis met fraai onderhouden tuin tegen. Opmerkelijk zijn de middelhoge muurtjes van gestapelde keien, aan de bovenzijde afgedekt met een laagje kalk, waarmee de vaak piepkleine percelen zijn omgeven. Het ziet er genoeglijk uit, maar het maakt van de landbouw naar hedendaagse maatstaven een onpraktisch bedrijf. Omdat Menorca in zijn geheel tot biosfeerreservaat is uitgeroepen, vormt behoud van de landschappelijke kwaliteit voor veel boeren een belangrijke inkomstenbron.

Geen opmerkingen: