woensdag 30 juli 2008

Alleen

Iedere vrijdagavond nemen tienduizenden Barcelonezen de wijk haar hun tweede huisje in de bergen of aan zee. Ik heb die wekelijkse vlucht de eerste jaren van mijn verblijf hier nogal vreemd gevonden, een tikje overdreven in elk geval. Je woont toch ergens omdat je daar woont en de stad heeft evidente voordelen boven het platteland. Alles is op loopafstand te vinden en als je wat verder moet is er het openbaar vervoer. Kom daar eens om in een dorp. Dat dwingt je om voor het minste of geringste de auto te pakken. Heb jij de sleutels gezien, schat? De stad zou meer moeten zijn dan de plek waar je je brood verdient. Maar toen ik na een korte vakantie op Menorca voor het eerst weer de binnenstad inging voor enkele affaires en aankopen, begreep ik de drang naar buiten opeens wat beter. Het valt niet te ontkennen dat we hier boven op elkaars lip zitten. Je bent in deze stad altijd en overal door mensen omgeven. Nooit is het leeg of stil. Waar je ook komt, je voelt de aanwezigheid van lotgenoten. Je voelt hun lijfelijke warmte, je voelt hun onrust, hun frustraties, hun gedachten. Hoe goed de Barcelonezen ook geleerd hebben om langs elkaar heen te leven, om zich niets van elkaars behoeften en verlangens aan te trekken, toch zijn ze zich voortdurend van elkaars nabijheid bewust. Het is onmogelijk om hier alleen te zijn, daarvoor is het simpelweg te druk. Alleen thuis in je eigen krapbemeten flatje kun je de illusie koesteren dat er verder niemand is. Zo gauw je de straat op gaat, deel je de atmosfeer met vele duizenden anderen. Overal ben je door hoge gevels omgeven, nergens vind je open ruimte of leegte of zelfs maar tijdelijke stilte. De weinige parken en plantsoenen zijn altijd vol. Vol, zo is het hier, van een heel andere orde dan ik gewend was. Na mij er uit nieuwsgierigheid en wellust aan te hebben overgegeven, voel ik inmiddels een zekere verzadiging. Ik wil ook wel eens naar buiten. Als een echte Barcelonees.

Geen opmerkingen: