zondag 15 juni 2008

Op

De tonijnvissers van Cádiz vangen geen tonijn meer, vertelde een tv-documentaire. Tonijnvissen ging daar alsvolgt: met tien bootjes de zee op, een groot net uitwerpen en met z’n tienen in een kring langzaam dat net binnenboord trekken. Op het laatst hou je een soort van restaurantaquarium boordevol met vis over. De kenners hebben dan allang gezien dat er weer geen tonijn bij zit. Alleen maar klein grut, van die saaie vissen die goed zijn voor de soep en die weinig geld opbrengen. Wie nog tonijn wil vangen, moet verder de zee op. En hij moet een stevige lier meebrengen, want de tonijnen die er nog zijn worden steeds groter. Twee meter lang en zo dik als een enthousiaste bierdrinker is heel normaal. Inktvissen worden ook steeds groter; er gebeuren dingen waar wij geen weet van hebben in de oceaan. Keren de vissersbootjes in de haven terug, dan treffen ze aan de kade een Japanse tonijnkoper, in gezelschap van twee tonijnsjouwers en een tonijntolk. Overal waar wel eens tonijn aan wal wordt gebracht tref je Japanners die ervoor zorgen dat de moten binnen 24 uur in Tokio worden geserveerd. Als er dichter bij huis nog wat te krijgen was, zouden ze niet de halve wereld afreizen, denk je dan. Voor vanavond staat er niets op het menu. Wie toch wat wil moet maar een Zwitserse berggeit afschieten en op z’n Portugees bereiden. Goed aanbraden en dan met ui, wortels, knoflook, tomaten en bladkruiden en op het laatst aardappels en courgettes laten stoven in wijn. Geef het de tijd, want zo’n vrij levend dier heeft sterke spieren die niet snel uiteenvallen. Eerst de wedstrijd kijken met een olijfje erbij en dan eventueel rond middernacht aan tafel gaan.

Geen opmerkingen: