donderdag 10 januari 2008

Talenten

Het maatschappelijk minimumloon ligt hier op elf euro. Dat is niet hetzelfde als het wettelijk minimumloon, dat ligt een stuk lager. Het is wat algemeen als een aanvaardbaar loon wordt beschouwd en wat om die reden veel mensen verdienen. Onze oppassen krijgen een tientje per uur. Een hoop geld, maar zij weten hoe ze met een gehandicapt kind moeten omgaan en dat is wel wat waard. Onze werkster, die een keer per week als een tornado door de flat vliegt, vangt elf euro per uur. Mijn geliefde pakt netto een tientje. Ik zit daar iets boven, maar ik word geacht voor eigen rekening mijn lessen voor te bereiden. Zo’n platte loonstructuur heeft psychologische consequenties. Je huurt niet iemand in omdat die goedkoper is dan jij, je geeft geen werk uit handen omdat jij op dat moment ergens anders meer kunt verdienen, nee, je bestelt iemand omdat die iets kan wat jij niet kunt. Bij de afweging om iemands diensten in te huren wordt dus naar bekwaamheden gekeken. Dat leidt ertoe dat mensen om hun talenten worden gewaardeerd. We zijn allemaal gedwongen om veel uren te maken, maar we misgunnen de ander zijn kwaliteiten niet. In Nederland, waar de inkomensverschillen een stuk groter zijn, wordt in mijn herinnering veel meer op geld gelet. Daar wordt iemand beoordeeld op wat hij kost. Nederlanders schrijven dat graag aan hun zuinigheid toe, maar dat is het halve verhaal. Even zo belangrijk is de historische ongelijkheid tussen de bevolkingsklassen. Een werkster is er een tweederangs burger. In Spanje verdienen maar weinig mensen uitzonderlijk veel. Zelfs premier Zapatero moet het met een bescheiden 80 mille per jaar doen. De verschillen zitten hier vooral in het bezit. Wie heeft huizen, wie heeft kunst, bezittingen die de afgelopen dertig jaar een veelvoud waard zijn geworden? Dat onderscheid is minder pregnant in de samenleving aanwezig. Het is stille rijkdom.

Geen opmerkingen: