zondag 20 januari 2008

Schoorsteenmantel

Van oudsher vindt fabricage aan de rand van de stad plaats. Toen steden nog ommuurd waren, stonden de trafieken buiten de poort. In de eerste decennia van de industriƫle revolutie werd deze logica vervangen door de wet van de slavernij, die voorschreef dat een fabriek een bakstenen plantage moest zijn op minimale afstand van de verblijfshokken van de arbeiders. Woonwerkverkeer was geldverspilling. Toen de welvaart het toestond werd de productie weer naar de rand van de stad gedrongen. De stadsrand is een rafelrand van fabrieken, opslag en diverse negosie. Het is er prettig toeven, vooral in tijden van economische neergang wanneer de betrekkelijkheid van al dat nijvere gedoe in stof en roest staat gegrift. Voor het geoefende oog zijn er in de stad nog tal van herinneringen aan oudere rafelranden te zien. Een stad dijt uit als kringen in een vijver. Achter de rafel wordt een nieuwe wijk gebouwd die vervolgens naar binnen toe tegen de stad aangroeit. Waar beide elkaar ontmoeten blijven soms nog tientallen jaren de littekens van eerdere activiteit zichtbaar: een driehoekje gras met een roestig hek ervoor, een straatje met arbeidershuisjes tussen hoge flats, een voor opslag gebruikt fabrieksgebouw, het talud van een voormalige goederenspoorlijn. Uiteindelijk moet alles wat geen nut heeft verdwijnen. Vanwege het eeuwige ruimtegebrek is er weinig gelegenheid tot monumentalisering van zulk verleden. Het heden is een voortdurende strijd tegen vroeger. Om niet ongevoelig voor de geschiedenis te willen lijken, zijn daarom schoorstenen uitverkoren om monument te zijn. Overal buiten het centrum kom je netjes gerestaureerde fabrieksschoorstenen tegen: in een plantsoentje, op een pleintje, achter een muurtje, tussen de huizen. Veel meer dan een herinnering aan het feit dat er zoiets als een verleden bestaat zijn ze evenwel niet. Hoe dat verleden was, hoe mooi, hoe gruwelijk, hoe nutteloos, dat vertellen die rookpijpen niet. Geschiedenis is een zilveren tabaksdoos op de schoorsteenmantel. Intussen groeit de stad vrolijk verder.

Geen opmerkingen: