zondag 6 januari 2008

Kindergeloof

Los reyes magos zijn gisteravond aangekomen. Met gevolg. In een lange stoet trokken ze door de stad. Voorop ging de cavalerie, gevolgd door de bezemwagens van de reinigingsdienst. Daarachter drie praalwagens met voetvolk. Vrolijk dansend wierpen ze zuurtjes naar de kinderen. Er waren heuse kamelen bij en een olifant van ijzerdraad, met Indiase doeken behangen. Koning Balthasar en zijn pages waren echte negers. Geen pijnlijk gedoe met slechte schmink. Balthasar is al veertig jaar dezelfde en begint inmiddels een koninklijke leeftijd te bereiken. Sinds 1855 komen de reyes op deze manier de stad binnen. In triomftocht trekken de oosters uitgedoste gasten door de straten. De kinderen werpen verlanglijstjes in hun uitgestoken manden. Beste koningen, ik ben dit jaar heel lief geweest, beginnen die briefjes meestal. De mooiste voorstelling gaven hoge steltpoppen met Afrikaanse maskers en touwhaar. Ze bogen diep voorover tot vlakbij de verschrikte kindergezichtjes en sloegen op hun meegebrachte trommels. Ze werden begeleid door gewone trommelaars, onzichtbaar achter de rijen die voor ons stonden. Het geven van cadeautjes na de zonnewende is een oude heidense gewoonte die door de kerk van heiligen is voorzien. Los reyes magos verrichten wonderen. Ze geven de kinderen waar die om vragen. Wanneer de rijdende discotheken voorbij glijden, geloven ook de volwassenen weer een beetje. Het christendom is een kindergeloof. Vanochtend eten we krans met boon en koning erin meegebakken. Wie de boon krijgt is de kameel. De kadomeel, stelde zoonlief vast.

Geen opmerkingen: