zaterdag 20 oktober 2007

Winkeldochters

De groentezaak om de hoek wordt gerund door een Roemeen en zijn drie magere dochters. De oudste is onderdak bij een jongeman met een Mercedes, de andere twee smachten nog. Dat doen ze met behulp van grote ogen en kleine bloesjes, waar wij klanten dan een blik in mogen werpen. Onlangs maakte een nieuwe medewerker zijn opwachting in de groentewinkel. Het is er nogal een duiventil, personeel komt en gaat naar believen. Hij leek mij wel een passende kandidaat voor de middelste. Dat vindt hij zelf geloof ik ook. Ik zag hem van de week over straat lopen, ’s avonds. Hij had een strakke spijkerbroek en een te klein T-shirt aan en enorme gymschoenen. Ik was getroffen door zijn tred. Hij had een stoer bedoelde waggelgang, duimen in zijn jeans gewurmd, met een schouder hoger dan de andere en een vervaarlijk zwiepend rechterbeen. In zijn ogen straalde angst om uitgejouwd te worden. Het deed mij denken aan mijn jeugd. Meteen vroeg ik mij af waar hij vandaan zou komen. Waar lopen ze nu nog zoals Hoogezand in 1970? Mijn gedachten dwaalden automatisch oostwaarts af, de grens over, Duitsland voorbij en dan steeds dieper het oude Oostblok in. Polen toch niet. Wit-Rusland? Achter het Donbekken? Ik kan het hem op de man af vragen, maar liever raad ik nog even. Het is prettig om in alle rust over zo’n gewichtige kwestie te mijmeren. Loopt hij de mannen uit zijn dorp na, of is dit zijn zelfverzonnen pas? Ik vrees trouwens voor hem dat de Roemeense er niet van onder de indruk zal zijn.

Geen opmerkingen: