maandag 29 oktober 2007

Man en paard

Ik stapte gisteravond in een metro vol Barçasupporters, in overgrote meerderheid mannen. Ze zagen er bevredigd uit. Geen gezang, geen uitgelatenheid, ook geen gesomber of onverwerkte agressie. Ik hield het op een eenvoudige overwinning zonder spektakel. Niets om over naar huis te schrijven, feitelijk. Toen rook ik het. Het was een verschaalde geur die mij laag in de neus trof, onder de neusvleugels. Het was een dierlijke geur, de ammoniakarme lucht van dieren die al de hele winter op een dieet van stro leven. Het rook nog het meest naar paardenstal. Het rook in de metro naar mannelijk hormoon. Er hing een wolk van hormoon in de metro. Ik keek nog eens goed naar die bevredigde gezichten om mij heen. Er lag een gebroken glans in de ogen, zoals stervenden die hebben en jij en je geliefde na een goede beurt. Er was in het stadion blijkbaar meer voorgevallen dan ik bij eerste oogopslag dacht. Ik trof de fans in een sereen moment van post-coïtale gelukzaligheid, een gezamenlijke ervaring die niemand in het volgestouwde compartiment wilde doorbreken. Ik had dat nooit eerder zo meegemaakt. Ja, ik heb zelf ook in overvolle trams en metro’s gestaan, in uiteenlopende stemmingen. Maar dan maakte ik deel uit van de meute, dan rook ik mijzelf en de anderen niet. Dan was ik vervuld van het eindoordeel over de wedstrijd, zoals al deze reizigers nu, en niet tot verdere waarneming in staat. Soms is het prettig om ergens niet bij te horen. Interessant ook.

Geen opmerkingen: