woensdag 10 oktober 2007

Todo chino

Vroeger had je hier winkeltjes die Todo a cien heetten, alles voor honderd. Je kon er afgedankte artikelen en restpartijen krijgen, verpakt in handzame eenheden die ongeveer honderd peseta, destijds een rijksdaalder, waard waren. Drie aanstekers in een wikkel, een fles shampoo, asbakjes, elektra, pakjes vruchtensap, onderbroeken, vijf paar sokken en meer onmisbare dingen. Als je iets nodig had waarvan je niet wist waar je het moest kopen, kon je altijd in een todo a cien terecht. De afgelopen jaren zijn die zaken een voor een in Chinese handen overgegaan. De Chinezen verkopen er hun in eigen land vervaardigde rommel. Iedere winkelstraat heeft minstens een zo’n miniwarenhuisje dat functioneert als outlet van de Chinese kunststofindustrie, tot het plafond volgestouwd met waardeloze spullen uit China. Aardappelschilmesjes breken spontaan van het heft, spaarlampen geven het na drie maanden op, fietspompen buigen bij eerste gebruik door. Nieuw en slecht, het is het credo van de consumptiemaatschappij in optima forma. Toch steekt het dat je met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid rotzooi koopt. Moet die troep de halve wereld worden overgesleept om hier na een ultrakort leven op de vuilnishoop te verdwijnen? Kunnen we dan niet beter zo nu en dan een euro aan China overmaken? Inmiddels breiden de Chinezen hun negosie naar de schoenen uit. Je ziet steeds meer winkels waar je voor twintig euro uitzonderlijk lelijke, slecht nagemaakte schoenen kunt kopen. Ze zijn een enorm succes, vooral onder bejaarden die van een klein pensioentje moeten rondkomen.

Geen opmerkingen: