maandag 8 oktober 2007

Huurleger

Zondagmiddag half vijf. De zon tuurt nog juist boven de flats uit. Nog een uurtje is het zomer, dan valt met de schaduw de herfst over het plein. Uit een straatje komt een gezin tevoorschijn, vader, moeder, twee jochies. Ze dragen spijkerbroeken en een Barçashirtje, de jongens het hemd van dit seizoen, de ouders een wat ouder exemplaar. Ze steken het plein over en verdwijnen in de straat die naar het stadion gaat. Meer mensen volgen, groepjes, eenlingen, stellen. Wie geen clubshirt draagt heeft wel een sjaaltje of vlag bij zich. Allemaal verdwijnen ze in dezelfde straat. Op alle pleintjes in de buurt is op dit moment dezelfde beweging waarneembaar. Na een tijdje droogt de stroom op. Een nieuwe trek komt op gang, minder massaal, richting het café waaruit de opgewonden klanken van een tv-toestel klinken. De klimtoestellen op het plein zijn leeg, de bankjes onbezet. Het ongewapend symbolisch leger van Catalunya* bindt de strijd aan met Spanje, deze keer vertegenwoordigd door Atlético, de volksclub uit Madrid. Het leger is op een uitzondering na gevuld met huursoldaten, maar dat kan het volk niks schelen. Spelers en publiek staan schouder aan schouder, klinkt het, wanneer voor aanvang uit honderdduizend kelen het clublied schalt. De huurlingen doen hun best. Binnen twintig minuten is de wedstrijd beslist. Uit het café komen opgewonden en opgeluchte hoofden tevoorschijn. We kunnen er weer een weekje tegenaan. * aldus Manuel Vázquez Montalbán in zijn boek Voetbal, een geloof op zoek naar een god

Geen opmerkingen: