woensdag 24 oktober 2007

Tweede kans

Toen ik in augustus met de auto van Barcelona naar Amsterdam reed, had ik een Koerdische lifter bij me. Hij had in Perpinyà bij zijn broer gelogeerd en was op weg naar zijn vriendin in Utrecht. Zelf woonde hij in New York. In Koerdistan was hij sinds zijn kleuterjaren niet meer geweest. Wij spraken over een gedeelde belangstelling voor verkeersproblemen en daarna over politiek. Ik zei dat Catalunya net als Koerdistan een natie is die over meerdere staten ligt verspreid. Ik vertelde dat vroeger iedere uiting van nationalisme krachtig werd bestreden en dat dit een hoop woede had weten te wekken. Sinds de Catalanen hun eigen taal mochten spreken en zich binnen de grenzen van het koninkrijk hun eigen andere zelf mochten voelen, was de relatie met Madrid enorm verbeterd. Ik vertelde er niet bij dat dit principe onder socialistische regeringen beter functioneert dan wanneer de Volkspartij aan de macht is. Guney merkte op dat de Koerden van zo’n status alleen maar kunnen dromen. Turkije is een militaire dictatuur die iedere afwijking van de leer van Atatürk met harde hand de kop in drukt, zei hij, of die nu van de moslims in het westen komt of van de Koerden in het oosten. Ik vroeg hem hoe de Koerden tegenover de oorlog in Irak stonden. Guney glimlachte. De vorige keer hebben we een historische kans op onafhankelijkheid laten liggen, zei hij. Hij doelde op het einde van de Eerste Wereldoorlog, toen het Ottomaanse Rijk uiteen viel? Guney knikte. Dat zal ons niet een tweede keer gebeuren, sprak hij. Dat is het algemeen gevoelen en die tweede kans kan zich, met dank aan George Bush, elk moment voordoen.

Geen opmerkingen: