vrijdag 30 mei 2008

Yellow submarine

Het wil niet vlotten met het voorjaar, zie eerdere ondertussen. Dat heeft voor- en nadelen. Het strandplezier blijft beperkt tot voetballen en boekje lezen in hemdsmouwen. Toch wilde de ondergrondse reiziger, op bezoek in Roses, zich de kans niet laten ontnemen om ver van de vuile stad een duik in zee te nemen. Om acht uur ’s avonds zag hij zijn kans schoon. De zon had de hele middag geschenen en de harde wind was zoals op dat uur gebruikelijk is een beetje geluwd. De reiziger was de enige die zijn teen in de branding stak. Het viel mee. Koud, maar niet brandend koud. Het woord branding had niet de oneigenlijke betekenis van helse pijn die hij zich van Noordzeebezoekjes herinnerde. Luid zingend en zichzelf bewonderend toejuichend stapte de onderduikende rieziger de golven tegemoet. Het viel erg mee. Het was eigenlijk zalig. De eerste duik in zee is net als de eerste slok bier de lekkerste. Na de hele winter aan wal te hebben gezeten, roept de kennismaking met het zilte nat visioenen op van toen de wereld nog jong was en het leven pas begonnen was aan land te kruipen. De reiziger voelt zich op zulke momenten graag de mythische held uit een goedkoop historisch romannetje die net even te veel ontdekkingen doet voor één mensenleven. Maar hij zag deze keer niet hoe het begon, eerder hoe het afloopt. De zee was door de aanlandige wind vol met plestik en kwallen. De onthutste reiziger stelde zich voor dat het zo zijn zal. Temidden van het nog duizenden jaren ronddobberend plestik overleven alleen de primitiefste levensvormen omdat die zich het snelst aan veranderende omstandigheden kunnen aanpassen. Alles wat ingewikkeld is is kansloos. Maar geen nood. We hebben nog ongeveer een miljard jaar de tijd om een nieuwe poging tot ontwikkeling en begrip te wagen.

Geen opmerkingen: