zondag 2 september 2007

Opstaan voor iemand

De oude metro’s hadden van die vierpersoons zithoekjes aan weerszijden van het middenpad. In de nieuwe treinen hebben ze de stoeltjes een kwartslag gedraaid, met de rugleuning tegen de wand. Je zit nu wat verder van je overbuurman af. Hoe groter de afstand, hoe groter de vrijheid om schaamteloos voor je uit te kijken. Je hebt ook beter zicht op de passagiers die te laat waren om een zitplaatsje te bemachtigen. Die zijn meestal in de meerderheid. De grijpstangen zijn zo geplaatst, dat ze vlak voor je komen staan. Wie maakt er plaats voor dat hulpeloos kijkende oude mensje? Iedereen is druk met zichzelf bezig: krant lezen, muziek luisteren of een beetje met de mobiel frunniken. In elk geval doen we ons best haar niet te zien. Het is hier ieder voor zich. Wie wil zitten, moet maar bij een eindpunt gaan wonen. En als er een plekje vrijkomt, dan rennen we om het hardst. De oudjes weten dat. Dus kiezen ze de bus. En als ze toch de metro nemen, dan accepteren ze hun lot. Heel lang geleden, toen zij de allerkleinsten waren, kwamen ze er op het schoolplein niet aan te pas. En nu, aan het eind van hun leven, blijkt er niks te zijn veranderd. Behalve dan, dat ze zeer bedreven zijn geraakt in zielig kijken. Het is hun laatste wapen. Een enkele keer hebben ze er succes mee.

Geen opmerkingen: