vrijdag 28 september 2007

Groene vingers

We kregen dit voorjaar van het stadsdeel (daar doen ze hier ook aan) een kaartje met de uitnodiging om de stad een beetje groener te maken. Dat was minder lastig dan het op het eerste gezicht misschien leek, aldus de afzender. Gewoon de instructies op de achterzijde volgen. Bij de instructies kwamen een zakje pootaarde, een minuscuul uitvouwbaar plastic bloempotje en een zakje met vijf korrels erin. Een grow your own-kit. Braaf volgde ik de aanwijzingen. Na vier dagen kwamen de eerste twee blaadjes tevoorschijn. De volgende dagen volgden er meer. Vier zaadjes waren uitgekomen. Ik plantte ze over in een stenen potje, een operatie die een van de bloempjes niet overleefde. Ik had er nog drie. Iedere dag gaf ik mijn plantjes volop water en de zon deed de rest. Een steeltje begaf het onder zoveel liefde, maar de andere twee groeiden tot levensvatbare omvang uit. Echt groot zijn ze niet. Dat komt omdat er weinig direct zonlicht op mijn balkon valt en omdat de bergwind bij tijden schraal en koud kan zijn. Mijn plantjes voeren een harde strijd om het bestaan. Bovendien pluk ik genadeloos ieder blad dat zijn zalig prikkelende geur begint te verspreiden. In de sla ermee. Onbespoten is toch lekkerder dan wat je van de markt haalt. Oktober nadert en mijn basilicum krijgt het steeds kouder. Ik vraag me af of ik ze binnen achter glas moet zetten of toch maar aan de natuur prijsgeven. Ik twijfel. Ik durf er niet op te hopen dat we volgend jaar nieuwe zaadjes krijgen.

Geen opmerkingen: