zondag 26 oktober 2008

Ouwe koek

Het Joods Historisch Museum in Girona heeft een hoop te vertellen maar, zoals mijn geliefde opmerkte, bitter weinig ten toon te stellen. Veel meer dan wat grafstenen is er niet overgebleven van een meer dan duizendjarig verblijf. Toen de joden na de val van Jeruzalem uit hun land werden verjaagd, verspreidden ze zich over het Romeinse Rijk. Want met al hun heerszucht en wapengekletter hadden de Romeinen per saldo meer beschaving en dus bescherming te bieden dan wat in barbaarse streken verwacht mocht worden. Rond 200 duiken ook in de analen van de stad Girona de namen van enkele joodse families op. De joden lagen in die tijd goed bij de Romeinse elites. Terwijl het volk massaal op het christendom overstapte, gaven de betere standen de voorkeur aan bekering tot het joodse geloof. Al dat christelijk lijden, het was begrijpelijk dat het proletariaat zich daarmee identificeerde, maar de ontwikkelde klasse ging liever een wat intellectuelere relatie met de schepper aan. Zo bloeide in de steden van Catalunya een joodse gemeenschap op die de politieke woelingen na de val van Rome goed wist te doorstaan. Pas toen het volgende bewind in Rome vele eeuwen later naar machtsuitbreiding begon te hongeren en de onwetende gelovigen er nog maar eens aan herinnerde dat het die joden waren geweest die hun heiland hadden vermoord, ontstonden er problemen. Vanaf die tijd braken met enige regelmaat pogroms tegen de joodse stadgenoten uit. Ook organiseerde de kerk openbare discussies, zogeheten controverses, waarin christenen hun joodse buren van de superioriteit van hun geloof probeerden te overtuigen. En blijkbaar wisten ze hun ideeën met het nodige vuur uit te dragen, want deze sessies schijnen altijd wel tot een handvol bekeringen te hebben geleid. Overigens bleven de nieuwbakken conversos in alle vriendschap en gemoedelijkheid met hun voormalige geloofsgenoten omgaan, want dan wel weer eens aanleiding voor een volgende slachtpartij kon zijn. Afijn, het eind van het lied is bekend. Het katholieke koningspaar Fernando en Isabel gaf met zijn heilige inquisitie het joodse leven in Sefarad (España) de genadestoot. Wie het geld had ging ervandoor. Wie arm was vluchtte in de schoot van de moederkerk en verhuisde voor alle zekerheid met zijn nieuwe naam en zijn kruisje naar een stad of dorp waar de aanwezigheid van lotgenoten enigermate bescherming bood. Op diverse plaatsen vond je tot honderd jaar geleden geïsoleerd levende gemeenschappen die aan de buitenkant niet van katholiek te onderscheiden waren. Toen trok de industriële revolutie de mensen naar de steden en begon de grote atheïstische vermenging die tegenwoordig nog altijd in volle gang is.

Geen opmerkingen: