maandag 13 oktober 2008

Geen lunch vandaag

De ondergrondse reiziger voelde een aanzwellende drang om zich te uiten. Hij wilde de geldwolf zeggen dat hij mee wou doen, dat hij wou helpen de geldmachine op de knieën te krijgen. Maar in zijn hoofd maalden zoveel zinnen rond dat hij niet wist met welke hij moest beginnen. Hij wist ook niet of hij hard of juist langzaam moest rijden. Daar komt een benzinestation, wees de geldwolf. De ondergrondse reiziger riep zichzelf wakker en reed zijn bruine Ibiza een grindvlakte op waaraan een langwerpig bouwsel stond dat voor de helft benzinestation en voor de helft restaurant was. Heb je trek, vroeg de geldwolf. Het is even geleden dat ik heb gegeten, erkende de reiziger. Kom mee dan. De ondergrondse reiziger vulde zijn tank met benzine en volgde de geldwolf het eetlokaal binnen. Hé, dat is hem, riep een stem, daar in die monnikspij. Dat is een van die geldwolven die overvallen plegen, weet je wel. De geldwolf vloekte. Geen lunch vandaag, sorry, zei hij. Hij haalde een pistool te voorschijn en richtte kort achter elkaar op een vijftal eters. Het is waar, dames en heren, riep hij, ik ben de geldwolf. En dit is een pistool. Leg allemaal uw geld en pasjes en papieren op tafel. Een vrouw begon te gillen en haar man zei stil nu en toen wist niemand nog iets te zeggen. De ondergrondse reiziger had nooit eerder een gewapende overval meegemaakt. Gelukkig sta ik aan de goeie kant, dacht hij. Haal op, knikte de geldwolf, haal die spullen op. De reiziger begreep dat hij op dit moment niet kon weglopen. Dan dacht iemand: kijk eens, tweespalt, en die ging dan de held spelen en dan gebeurden er ongelukken. Hij moest doen alsof dit dagelijks werk voor hem was. Met zijn kop vol speed liep de ondergrondse de tafels langs en wierp alle uitgestalde bezittingen in een tot zak gevouwen tafellaken. Ik ben een boef, dacht hij, na al die jaren ben ik toch een boef. Maar bij de vierde tafel begon hij de artistieke kanten van het roversvak te zien. Die mensen moesten niet zeuren, ze mochten blij zijn eens een overval mee te maken. Hoeveel mensen maken nooit iets mee? Er vandoor, siste de geldwolf toen hij triomfantelijk terugkeerde met zijn buit, in de auto en starten. Zodra de motor klonk kwam de geldwolf het erf op hollen. En nu wegwezen. De reiziger liet het grind hoog opspatten. Na honderd meter begon de wolf te lachen en na nog eens honderd meter opende hij de zak. Geld, geld, juichte hij. Geld en horloges en ringen en bankpasjes en identiteitsbewijzen. Tot verbazing en argwaan van de ondergrondse reiziger trok de geldwolf een kleine laptop onder zijn pij vandaan. Hij opende wat programma’s en selecteerde de bankpasjes, terwijl hij de andere spullen in de zak terugwierp. Rij langzaam door dat stadje daar, zei de geldwolf, ik zoek verbinding.

Geen opmerkingen: