donderdag 2 oktober 2008

Bellen

De telefoon viel uit en vervolgens het internet, dat het na een dag weer deed en toen weer niet, of toch wel, nee, uiteindelijk niet. Per mobiel gebeld met Telefonica, het geprivatiseerde nationale telefoonbedrijf dat in ruil voor zijn dienstverlening de winst in eigen zak mag steken. De volgende dag belden twee mannen met een electriciĆ«nskoffer aan de deur. Ze konden binnenshuis niets verkeerds ontdekken. Dat wist ik natuurlijk allang. De mannen verdwenen weer. Later die middag belde een van hen op. Werkt alles weer? De telefoon niet, maar het internet inderdaad wel. De dag erna lag opnieuw alles plat. Telefonica gebeld. Als het toch aan mij lag, zou ik dan de rekening accepteren? Nee zeggen leek me geen optie. Ja hoor, doet u maar. De volgende dag deed alles het weer, niet alleen internet maar ook de telefoon. ’s Middags werd ik door Telefonica gebeld. Alles in orde? Ja hoor, heel tevreden. Bij de verbouwing in het souterrain was per ongeluk een draadje stukgetrokken. Zoiets vermoedde ik al. Niet veel later ging de telefoon opnieuw. Alweer Telefonica. Alles in orde? Ja hoor, heel tevreden. Uw collega belde trouwens al. O werkelijk? Neem me niet kwalijk. Geeft niks, alles doet het weer. Tien minuten later opnieuw de telefoon en voor de derde maal Telefonica aan de lijn. Deze keer een volautomatische collega. Of alles naar wens is ja nee en of u nog van plan bent om te reclameren toets een of niet te reclameren toets nul. Ik had inmiddels ontdekt dat ik tijdens mijn gedwongen afwezigheid van het world wide web geen miljoenenaanbod was misgelopen (gek genoeg), dus ik toetste nul. Men deed tenslotte zijn best. Ongelofelijk maar waar, men deed zijn best. Waarom?

Geen opmerkingen: