maandag 6 oktober 2008

Nocilla dreaming

De dorpen waar ze doorheen kwamen groeiden uit tot stadjes. Herminio had nog niet veel gezegd. Hij leunde tegen de deur en boerde zijn marihuanatop op. Alles wel? informeerde de ondergrondse reiziger. Herminio Pan lachte langzaam en krakend. Ik moet zeggen, sprak hij op zijn onderhand vertrouwde verhalende toon, me encuentro sorprendente bien. Dat is ook een lied van me, weet je. Hoeveel liedjes heb je eigenlijk, vroeg de reiziger. Een cd vol. Ik heb een plaat gemaakt. Daar keek de reiziger van op. Ik heb een speler in de auto, wees hij. Heb je een exemplaar bij je? Altijd, weet je, verzekerde Herminio. Even later klonk een aanstekelijk mengsel van blues, rock en jazz uit de ene luidspreker die het nog deed. Goeie muziek, vond de reiziger. Hij zou nog bijna vragen ben jij dit, maar de verbazing had nu wel lang genoeg geduurd. Herminio had inmiddels een fles 43 tevoorschijn getrokken. Hij nam een ferme slok en zong met zichzelf mee: jarabe, la vida esta secándose. Wil je ook, vroeg hij. Gulzig zette de ondergrondse reiziger zijn keel in brand, tot de tranen in zijn ogen sprongen. Daarna keek hij weer naar de weg. Het was nog een heel eind naar de volgende bocht. Waar zijn we, vroeg hij. Geen idee, zei Herminio Pan, ik ben hier nog nooit geweest. En in Madrid? Daar ook niet. Heb je geld, vroeg de reiziger, ik bedoel ga je ergens heen? Ik ga met jou mee, zei Herminio. Hij wachtte tot ze door de bocht waren voor hij vroeg: wil je mijn manager worden? Ik, je manager? De ondergrondse reiziger schoot in de lach. Ik heb mijn eigen ding te doen, zei hij. Jammer, zei Herminio oprecht. De reiziger keek hem aan. Hij kon wel wat, die Herminio Pan, en zijn eigen ding dat schoot al jaren niet op. Geef nog eens een slok, zei hij. De ondergrondse reiziger wist het even niet meer.

Geen opmerkingen: